Regeling vervallen per 31-12-2023

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023

Geldend van 17-01-2019 t/m 30-12-2023

Intitulé

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023

De gemeenteraad van Diemen in vergadering bijeen,

Gelet op de voordracht van het college d.d. 6 november 2018

Besluit

het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023 vast te stellen.

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023

1 Inleiding

Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast en het aantrekkelijk maken van woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Diemen vastgelegd.

1.1 Aanleiding

De wettelijke basis van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is vastgelegd in drie wetten.

De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). In het vGRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en/of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd.

Sinds de introductie van de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008 dient de gemeente niet alleen zorg te dragen voor stedelijk afvalwater, maar ook voor hemelwater en grondwater.

Hierdoor is het traditionele taakveld van de rioleringszorg binnen de gemeente veranderd in een ‘verbreed’ pakket van watertaken. De Wet gemeentelijke watertaken is met ingang van 22 december 2009 opgegaan in de Waterwet.

De wettelijke kaders rond de rioolheffing zijn vastgelegd in de Gemeentewet. Uitganspunt hierbij is dat de totale rioolheffing nooit meer mag bedragen dan het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken ten aanzien van afvalwater, grondwater en hemelwater.

1.2 Doelstelling

De gemeente Diemen wil dit vGRP gebruiken om voor de planperiode 2019-2023 vast te leggen hoe zij op duurzame en doelmatige wijze invulling geeft aan de zorgplichten. Daarnaast geeft het vGRP inzicht in de ambitie en strategie die de gemeente heeft voor de rioleringszorg voor de lange termijn. In het plan is tevens vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving.

1.3 Geldigheidsduur

Voorliggend vGRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2019 tot en met 2023. Een vGRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:

  • Wijzigingen in (nieuwe) wetgeving of (Europees) beleid

  • Ervaringen op diverse vlakken, waaronder de samenwerking afvalwaterketen en ontwikkelingen in afvalwaterketen

  • Afwijkingen bij inkomsten, uitgaven of het vermogensbeheer

Indien noodzakelijk wordt het plan tussentijds aangepast op basis van bovengenoemde punten. Het kostendekkingsplan wordt halverwege de planperiode financieel geactualiseerd om te bepalen of de rioolheffing nog steeds kostendekkend is.

1.4 Procedure

Tijdens het totstandkomingsproces zijn de twee waterkwaliteitsbeheerders Rijkswaterstaat en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) geïnformeerd. Het waterschap is betrokken bij het opstellen van dit vGRP. Ambtelijke reacties van het waterschap op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan. Na vaststelling van het vGRP door de gemeenteraad wordt het vGRP voor een formele reactie naar het waterschap en Rijkswaterstaat verzonden.

Bij de totstandkoming van het vGRP heeft intern een werksessie, waarbij tevens het waterschap was vertegenwoordigd, plaatsgevonden over hoe de gemeente invulling wil blijven geven aan de gemeentelijke zorgtaken en hoe burgers en bedrijven hierin te betrekken. De resultaten van deze werksessie zijn in het vGRP verwerkt.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie vGRP 2014-2018’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Diemen invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen.

2 Evaluatie vGRP 2014-2018

In dit hoofdstuk is teruggekeken op de periode 2014-2018. Daarbij wordt gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige vGRP behaald zijn, de strategie gewerkt heeft en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen.

In bijlage 1 zijn de uitgevoerde projecten in de periode 2014-2018 weergegeven.

2.1 Klimaat

De afgelopen planperiode is binnen de bebouwde omgeving van Diemen geen wateroverlast ervaren. Wel werd in juli 2014 ernstige hinder ervaren door intense buien. In 2017 nam het college van B&W van Diemen de doelstellingen van de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie over. Binnen het Bestuurlijk Overleg Water Amstel, Gooi en Vecht gebied (BOWA) heeft de themagroep Klimaatadaptatie regionaal een stresstest aanbesteed. Deze stresstest (https://agv.klimaatatlas.net/) simuleert de gevolgen van extreme buien met intensiteiten van 60 mm, 90 mm en 120 mm in een uur en een bui van 120 mm in twee uur. Zie in figuur 2.1 voor de laaggelegen buurt het Oranjeplantsoen. De interactie met het oppervlaktewater is hierin niet meegenomen. Tevens is het BRP voor Diemen Centrum (zie 2.2.1) opgesteld. Naast een hydraulische toetsing met bui 8, 9 en 10 is ook met een 2D simulatie het effect op maaiveldniveau berekend met een extreme bui (bui Herwijnen 90 mm in een uur).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2.1 Het Oranjeplantsoen bij een bui van 60, 90 en 120 mm in een uur (Klimaatatlas AGV, https://agv.klimaatatlas.net/ ))

Naast wateroverlast is ook de hittestress in kaart gebracht. Het programma is geschikt om knelpunten in de buitenruimte aan te tonen.

Klimaatbestendigheid Diemen-Noord en -Zuid

Drie groepen studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben in het kader van de minorstudie “de Klimaatbestendige Stad” herinrichtingen voor drie buurten in Diemen-Noord ontworpen (Vogelweide, Scheepskwartier en Vlindertuin). Met de originele inrichting bleken de buurten een bui van 60 mm in een uur te kunnen verwerken. Door diverse maatregelen te nemen, waaronder verdiepte speelplaatsen (zie figuur 2.2), kan de bestendigheid vergroot worden tot circa 150 mm in een uur.

Een klimaatbestendigheid van 120 à 150 mm in een uur blijkt hiermee haalbaar voor Diemen-Noord. Omdat de openbare buitenruimte van Diemen-Zuid qua inrichting vergelijkbaar is met die van Diemen-Noord, is dat, naar verwachting, daar ook mogelijk.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2.2 Ontwerp van een verdiept aangelegde speelplaats waar hemelwater geborgen wordt (Vlindertuin, minor HvA)

2.2 Zorgplichten

2.2.1 Afvalwater

  • Basis Rioleringsplan (BRP) Diemen-Centrum: In 2017 is een BRP opgesteld voor Diemen-Centrum. De hydraulische capaciteit van de gemengde riolering is doorgerekend via het 1D- en 2D-model in InfoWorks. Het stelsel is behalve op normbuien 08, 09 en 10 ook op een extreme bui (Herwijnen op 28 juni 2011) getest. Het gemengde rioolsysteem is ontworpen op een normbui 04. Bij doorrekening met maatregelen neemt de capaciteit toe tot bui 05/06 (16,8 mm in 75 minuten). Bij overbelasting blijft er water op straat staan, maar het aantal panden dat hierdoor bedreigd wordt blijft, zelfs bij een Herwijnen bui, beperkt

  • Meten en monitoren: De gemeente meet aan overstorten en nooduitlaten. Tot op heden is nog geen calamiteit voorgekomen, waardoor de nooduitlaten nog niet gewerkt hebben. De overstorten van de gemende stelsels zijn voorzien van een randvoorziening (bergbezinkbassin BBB) en voldoen ruim aan de voormalige basisinspanning. Meer informatie is raadpleegbaar in het BRP. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van neerslagmeters (zie figuur 2.3)

  • Aansluitingen: Nieuwe aansluitingen zijn conform het bouwbesluit gescheiden aangelegd, verder zijn de aansluitingen ongewijzigd gebleven

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2.3 Weergave regenmeetgegevens gemeente Diemen

2.2.2 Hemelwater

Sinds 2009 zijn de hemelwaterriolen van de woonbuurten in Diemen in de reconstructiecyclus aangepast op normbui 09 (T=5). Afgelopen planperiode zijn hydraulische ontwerpen voor hemelwaterstelsels (bui 09) gemaakt voor de buurten Vogelweide, Scheepskwartier, Vlindertuin, Akkerland en Buitenlust. Ook de ontwerpen voor de toekomstige reconstructies van de buurten Kruidenhof en Ruimzicht Oost zijn uitgevoerd. Daarnaast zijn de reconstructies van de buurten Bomenrijk, Schelpenhoek, Biesbosch, industrieterrein Stammerdijk, Spoorzicht, Buytenstee en Ruimzicht-West uitgevoerd.

2.2.3 Grondwater

  • Grondwatermaatregelen: De gemeente heeft afgelopen planperiode onderstaande projecten uitgevoerd in het kader van grondwateroverlast en -onderlast

    • Bij de reconstructie van de openbare buitenruimte in Centrum-Oost is een 650 m¹ lange drain aangelegd die uitmondt in het oppervlaktewater naast de Prins Bernhardlaan. In droge perioden moet deze drain de houten paalfunderingen beschermen door juist water te infiltreren. De geperforeerde hemelwaterriolen (Infiltratie- en Transportriolen IT) in Ruimzicht, ook een buurt met houten paalfunderingen, vervullen eenzelfde functie. De werking hiervan is in de droge zomer van 2018 bevestigd

    • In 2018 is drainage aangelegd in de Biesbosch naar aanleiding van natte kruipruimten

    • In 2017 is drainage aangelegd in de waterkering van de Oostelijke Ringvaart ter hoogte van de Diemerkade om de kwel af te vangen. De situatie wordt gemonitord en is nog in onderzoek

  • Grondwatermonitoring: Sinds 2016 gebruikt de gemeente Diemen het H2gO-portaal, een telemetriesysteem van 85 peilbuizen om de grondwaterstanden te monitoren (zie figuur 2.4). Met dit telemetriesysteem kunnen online de grondwaterstanden worden uitgelezen. Storingen in sensoren zijn tevens direct zichtbaar in het H2gO-portaal

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2.4 Weergave van de peilbuizen in het telemetrisch systeem van de gemeente (H2gO-portaal)

2.3 Overig

  • Onderheide riolering: Vanaf 2015 is gestart met de ombouw van het bedrijvenpark “Bergwijkpark-Noord” naar de grootschalige woningbouw “Hollandpark”. Het onderheid vuilwaterriool blijft, na relining, gehandhaafd. De niet onderheide leidingen worden geheel vervangen

  • Oppervlaktewater: In 2017 is het watersysteem van de Diemerpolder hydraulisch doorgerekend in Sobek. Naast de gebruikelijke doorrekening is een analyse gemaakt met een bui van 90 mm in een uur. Uit deze analyse zijn geen maatregelen voor de gemeente naar voren gekomen

  • Energie uit afvalwater: Het waterschap ontwikkelt innovaties rondom de energiefabriek. Afgelopen planperiode is de gemeente geïnformeerd door het waterschap over het initiatief energiefabriek. In BOWA-verband is een kansenkaart voor energie uit oppervlaktewater en riolering aanbesteed. Voor de gemeente zelf zou een initiatief zoals riothermie interessant kunnen zijn. Echter blijken de diameters van het leidingwerk niet groot genoeg om riothermie toe te kunnen passen in Diemen

  • Klachtensysteem: Klachten en meldingen van burgers met betrekking tot riolering en water-op-straat komen centraal binnen. De binnengekomen meldingen zijn direct opgepakt en afgehandeld. Figuur 2.5 geeft een overzicht van de meldingen van de afgelopen periode. Hieruit valt op te maken dat het aantal meldingen ten opzichte van de vorige planperiode is afgenomen.

    Verder is de afgelopen periode geen blauwalg geconstateerd, mede veroorzaakt door het toepassen van natuurvriendelijke oevers. Ook uit navraag bij Waternet blijkt dat er geen meldingen zijn binnengekomen met betrekking tot stankoverlast

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2.5 Overzicht resultaten klachtensysteem gemeente Diemen

2.4 Beheer

  • Doelmatig beheer:

    • Afgelopen planperiode is met behulp van Satellietdata (INSAR) de zettingssnelheid van iedere wijk in Diemen bepaald. De zettingssnelheid varieert tussen 5 mm en 20 mm per jaar. Op basis van de zettingssnelheid is bepaald wanneer een (woon)buurt aan de beurt is voor een integrale herinrichting. Als de wijk 20 cm is gedaald wordt de openbare buitenruimte, boven- en ondergronds, opnieuw ingericht en alle beheerobjecten aangepakt.

      Deze aanpak biedt tevens kansen voor verbetering van de hydraulische capaciteit van het rioolstelsel en het inzetten van groen in de openbare ruimte, onder andere als waterbergingsgebieden voor het klimaatbestendig maken van Diemen

    • Jaarlijks is 20 % van de onderheide riolering geïnspecteerd en beoordeeld.

    • Jaarlijks is 20 % van het vuilwater- en de gemengde riolering gereinigd

    • De achterstand in inspecties van de onderheide transportriolen is weggewerkt

  • Beheergegevens: Het inzicht in de beheergegevens is de afgelopen planperiode verbeterd. Eind 2018 zijn alle gegevens vanuit Kikker overgezet naar het nieuwe beheersysteem GBOR van Groenestein, wat gezamenlijk met de DUO+ gemeenten (Uithoorn en Ouder-Amstel) en De Ronde Venen is opgepakt

  • Integraal samenwerken: Binnen de gemeente Diemen wordt aan het begin van projecten de eisen en wensen vanuit verschillende disciplines binnen de gemeente verzameld om het project integraal te benaderen. Om het klimaat te borgen in nieuwbouwplannen is de gemeente gestart met het opstellen van klimaatrichtlijnen

  • Rioolgemalen: In 2017 is het operationeel plan rioolgemalen opgesteld (Kennis van Pompen, 12 sep 2017). Hiermee heeft de gemeente een actueel overzicht van de benodigde activiteiten om de rioolgemalen en pompunits in goede staat te houden, zowel qua renovatie en vervanging als qua preventief en correctief onderhoud. De benodigde activiteiten zijn meegenomen in het kostendekkingsplan van voorliggend vGRP

2.5 Samenwerking

De gemeente Diemen werkt op regionaal niveau samen binnen het samenwerkingsverband BOWA/Isariz (zie paragraaf 3.1.2). Om de aandachtsvelden in het samenwerkingsverband te stroomlijnen, hebben de bestuurders in 2017 vier themagroepen ingericht: duurzaamheid, klimaatadaptatie, assetmanagement en kwetsbaarheid en organisatie. Diemen neemt deel aan de themagroep klimaatadaptatie. Het doel van Isariz is kennisuitwisseling. De afgelopen planperiode heeft Diemen het voorzitterschap van Isariz vervuld en zijn de volgende projecten gezamenlijk aanbesteed in het kader van efficiëntie en kostenbesparing:

  • Abonnement op HydroNet neerslagradardata (11 gemeenten)

  • Telemetrisch grondwatermeetnet (13 gemeenten)

  • Inspecteren en reinigen riolen (8 gemeenten)

  • Reinigen straatkolken (4 gemeenten)

  • Branchestandaard Rioned, zie verder onderstaand (alle 15 gemeenten en het waterschap)

  • Energie uit oppervlaktewater kansenkaart (alle 15 gemeenten)

  • Stresstest klimaatadaptatie: https://agv.klimaatatlas.net/ (alle 15 gemeenten)

  • Andere producten:

    • Handboek regionaal Gemeentelijk Rioleringsplan

    • Handboek onderhoud oppervlaktewater (gemeenten-waterschap)

    • In ontwikkeling: handboek omgaan met wegen op (te reconstrueren) waterkeringen

    • Handboek stedelijk afvalwater

Branchestandaard:

De gemeente Diemen heeft in 2018 deelgenomen aan de “Branchestandaard” van Stichting RIONED. Dit onderzoek is vanuit BOWA uitgevoerd om de kennis en kwetsbaarheid van gemeenten in de regio vast te stellen en daaruit te bepalen welke invloed de regio daarop uit kan oefenen. De deelname aan de Branchestandaard heeft de gemeente Diemen inzichten opgeleverd die in een verdere samenwerking worden meegenomen.

2.6 Middelen

  • Financiële middelen: De afgelopen planperiode is de voorziening stabiel gebleven ondanks dat de benodigde indexering van de rioolheffing is uitgebleven. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de gehanteerde rekenrente van 3,5 % ten opzichte van 4 % in het vGRP en doordat werkzaamheden naar achteren zijn geschoven

  • Personele middelen: In de afgelopen planperiode is geconstateerd dat het werkveld klimaatadaptatie in toenemende mate inzet vraagt van de formatie, waardoor de gemeente een stijging voorziet van 5,2 fte naar 6,1 fte. In paragraaf 5.1 is dit nader toegelicht

3 Ambitie en doelen

Dit hoofdstuk beschrijft de situatie die de gemeente Diemen in de komende planperiode wil bereiken. Het rioleringsbeleid is beschreven aan de hand van algemene doelstellingen, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.

3.1 Beleidskaders

3.1.1 Ontwikkelingen in de wetgeving: de omgevingswet

Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht zullen de Wet milieubeheer en de Waterwet naar verwachting in 2021 opgaan in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft waarschijnlijk als direct gevolg dat de planverplichting voor het vGRP komt te vervallen.

In de omgevingswet worden nieuwe instrumenten geïntroduceerd, waaronder de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan:

  • Omgevingsvisie: is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving

  • Omgevingsprogramma: de gemeente kan in het programma het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving uitwerken

  • Omgevingsplan: Het omgevingsplan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied, zoals bijvoorbeeld de heffingsverordening

Hoe de gemeente Diemen in gaat spelen op de Omgevingswet is nu nog niet duidelijk. Dit moet de komende jaren verder vorm krijgen. Wel is de rioleringszorg sterk van belang voor de volksgezondheid en het leefbaar houden van de openbare ruimte. Uitgangspunt is dat de ambities en doelen uit voorliggend vGRP input zijn voor de nieuwe omgevingsvisie en daaruit voortvloeiend omgevingsprogramma en -plan, op het vlak van stedelijk water, waaronder de riolering.

3.1.2 Doelmatig beheer in de waterketen

Regionale samenwerking

De Unie van Waterschappen en de Vereniging van de Nederlandse gemeenten hebben in april 2010 afspraken gemaakt over een aanpak voor de afvalwaterketen. De aanpak richt zich op het bundelen van kennis en capaciteit in de uitvoering van de beheertaken. Eind mei 2011 tekenden Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water. Daarmee zijn concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger en kostenefficiënter waterbeheer door betere samenwerking. De drie doelen van het Bestuursakkoord Afvalwater zijn:

  • 1.

    Realiseren kostenbesparing

  • 2.

    Verbeteren kwaliteit en innovatievermogen

  • 3.

    Verminderen (personele)kwetsbaarheid

Ambtenaren en bestuurders uit de gemeente Diemen en nog 14 andere gemeenten en het waterschap werken op het gebied van stedelijk waterbeheer in de regio samen binnen het Bestuurlijk Overleg Water in het Amstel-, Gooi-, en Vechtgebied (BOWA). Figuur 3.1 geeft de betrokken gemeenten weer. Het ambtelijke deel van dit samenwerkingsverband heet Isariz (Intergemeentelijke Samenwerking in de RioleringsZorg). Het primaire doel van de samenwerking is de stijging van de lasten voor de burger te beperken conform de doelstellingen zoals in het Bestuursakkoord Water beschreven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.1 Overzicht aangesloten gemeenten bij regionaal samenwerkingsverband BOWA (Rioned, 2016)

Samenwerking in de afvalwaterketen

In februari 2013 hebben gemeenten en AGV in uitwerking van de intentieverklaring de Mantelovereenkomst Samenwerken in de afvalwaterketen ondertekend. Met deze overeenkomst hebben de partijen vastgelegd dat zij tot 2020 intensief blijven samenwerken in de afstemming van taken en het zoeken naar en uitvoeren van doelmatigheidsverbeteringen in het waterbeheer.

3.1.3 Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie

In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is afgesproken dat gemeenten in 2020 klimaatbestendig moeten handelen en in 2050 (zo goed mogelijk) klimaatbestendig moeten zijn. Hierbij wordt de trits: weten - willen - werken gehanteerd, zie figuur 3.2

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.2 Trits: weten-willen-werken

3.2 Doelen stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater

Algemeen uitgangspunt bij de doelstellingen voor de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. De gemeente Diemen wil daarbij op de meest doelmatige manier invulling geven aan het beheer en onderhoud. De doelstellingen voor de komende planperiode zijn:

  • 1.

    Zorgen voor inzameling van het binnen gemeentelijk gebied geproduceerd stedelijk afvalwater1

  • 2.

    Zorgen voor doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (voor zover niet verzorgd door particulieren)

  • 3.

    Beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming in het openbaar gemeentelijk gebied

  • 4.

    Zorgen voor het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; hierbij:

    • Ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem, grondwater voorkomen

    • Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken (in de breedste zin van het woord)

  • 5.

    Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering

  • 6.

    Zorgen voor het klimaatadaptief maken van de openbare buitenruimte, waarbij riolering en drainage een rol speelt

In de volgende paragrafen zijn deze doelen in grote lijnen omschreven.

3.3 Klimaat

3.3.1 Klimaatontwikkelingen

Als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen (zoals CO2 en methaangas), stijgt de temperatuur op aarde en verandert het klimaat. De gevolgen hiervan worden steeds duidelijker en de verwachting is dat er steeds meer extreme regenbuien en natte perioden zullen voorkomen waarmee de kans op wateroverlast of overstromingen toeneemt. Ook kunnen periodes van droogte voorkomen die weer zorgen voor verzilting van rivieren of schaarste van drinkwater en in het geval van Diemen voor het droog vallen van de koppen van houten heipalen. De klimaatscenario’s van het KNMI geven aan welke klimaatveranderingen in Nederland in de toekomst plausibel zijn.2

De toenemende intensiteit (van vooral kortdurende regenbuien) zal steeds vaker tot hinder en overlast als gevolg van water op straat leiden. Dit mag echter niet leiden tot een verslechtering ten aanzien van schade ten gevolge van de klimaatveranderingen. De tendens van de neerslaggebeurtenissen in Nederland is van langere buien met een lage intensiteit naar kortere buien met een grotere piek. Dit is grafisch weergegeven in figuur 3.3.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.3 Tendens neerslagintensiteit

3.3.2 Klimaatverandering en het vGRP

Om de openbare ruimte optimaal te benutten en klimaatbestendig in te richten is het van belang integraal samen te werken. Het water in de stad wordt gemanaged door de gemeente en het waterschap. De gemeente richt zich op rioleringszaken (afvalwater, hemelwater en grondwater) en het waterschap op waterkwaliteit (KRW, lozingen/overstorten, zuiveren) en waterkwantiteit. Een integrale aanpak is hierbij essentieel.

Vanuit het vGRP ligt de focus voornamelijk op wateroverlast, echter waar mogelijk wordt gezocht naar integrale maatregelen die zowel bijdragen aan het tegengaan van wateroverlast als het tegengaan van hittestress en eventueel droogte (in relatie tot houten paalkoppen woningen). Dit sluit aan bij de integrale wijkgerichte aanpak van de gemeente. De gemeente beoogt hiermee op termijn een klimaatbestendige en -robuuste leefomgeving te krijgen.

3.3.3 Ambitie klimaatadaptatie

Het aanpassen van de buitenruimte op deze extremen wordt klimaatadaptatie of ruimtelijke adaptatie genoemd. Omdat dit een wijze van verwerking van hemelwater betreft, past wateroverlast als onderwerp in dit vGRP. De gemeente heeft de ambitie vanaf 2020 klimaatbestendig te denken en te handelen en in 2050 te beschikken over een klimaatbestendige buitenruimte conform Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. De gemeente neemt dit mee bij(her)inrichting van de openbare buitenruimte, waarbij tevens het risico op wateroverlast in de woningen zoveel mogelijk wordt beperkt.

De gemeente hanteert hierbij als uitgangspunt dat de buitenruimte in Diemen-Noord en Diemen-Zuid een bui van 120 mm in één uur moet kunnen bergen/verwerken. In de oude bebouwde kom van Diemen-Centrum is dit door het ontbreken van oppervlaktewater en een grotere variatie in vloerpeilen, niet mogelijk. In Diemen -Centrum moet de buitenruimte een bui van 90 mm in één uur kunnen bergen/verwerken.

De gemeente onderschrijft daarmee de prognoses t.a.v. klimaatbestendigheid van de Stichting Rioned. Deze gaat ervanuit dat de intensiteit van de “standaard extreme bui” van het KNMI (T100 met een intensiteit van 60 mm in een uur) zich door de tijd progressief ontwikkelt als gevolg van de klimaatswijziging. Een klimaatbestendige (her)inrichting moet dus toekomstbestendig zijn voor een bui die over circa dertig jaar actueel zal zijn; naar verwachting met een intensiteit van 90 mm in een uur. Daar klimaatprognoses achteraf soms onderschat worden, is een bestendigheid van 120 mm in een uur een uitgangspunt dat meer zekerheid biedt, zie figuur 3.4.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.4 klimaatontwikkeling bui T=100 Stichting RIONED

Het ontwerptraject van een (her)inrichting van de buitenruimte of nieuwbouwplan biedt kansen om de klimaatbestendigheid van het ontwerp te waarborgen. Diemen heeft de doelstellingen van het Deltaprogramma overgenomen en wil dat elk ontwerp in de buitenruimte klimaatadaptief is. Ieder beleids- of inrichtingsplan, dan wel ontwerpnotitie voor de buitenruimte moet dan ook klimaatbestendig zijn. Om Diemen klimaatadaptief in te richten hanteert de gemeente de volgende kansrijke, aanvullende en meewerkende maatregelen:

  • Kansrijke maatregelen:

    • Het verlagen van het straatpeil t.o.v. het oorspronkelijke niveau

    • Optimalisatie van de hemelwaterriolering

    • Wegen met een hol profiel ontwerpen

    • Waterpasserende verkeersdrempels toepassen

    • Regenwater over straat afvoeren via de berm naar oppervlaktewater

    • Plantsoenen niet aanleggen boven het straatpeil (zodat er ook in plantsoenen water kan worden geborgen)

  • Aanvullende maatregelen:

    • Verdiepte speelplaatsen en/of plantsoenen

    • Wadi’s (waterbergende gazons)

    • Speciale constructies

  • Meewerkende maatregelen:

    • Onderwaterdrainage: Het hoofddoel is het stabiliseren van de grondwaterstand. Echter, zodra er water op straat staat, zullen de drains (die verbonden zijn met het hemelwaterriool) water in de bodem infiltreren en daar tijdelijk bergen. De onderwaterdrains voeren bij droogte ook oppervlaktewater aan in de bodem

    • IT-riolen. Deze geperforeerde rioolbuizen voeren hemelwater af naar het oppervlaktewater, maar infiltreren ook in de bodem. In tijden van langdurige droogte voert het IT-riool dat in openverbinding staat met het oppervlaktewater, oppervlaktewater aan zodat de grondwaterstand daar het polderpeil volgt

    • Sponswerking zoals bij vegetatiedaken, berging in de bodem et cetera)

Particulier terrein

Derden zoals burgers, bedrijven en woningcorporaties kunnen een bijdrage leveren aan een risicovermindering van wateroverlast. Particulieren kunnen bijdragen door geen verharde tuinen te laten afstromen naar de weg, zodat het riool niet extra belast wordt (dit komt overigens nauwelijks voor in Diemen). Door tuinen te vergroenen wordt hittestress verminderd en bevordert de biodiversiteit. Bovendien vermindert dit de kans op water in woningen vanuit de tuin. Doelbewuste infiltratie met kratten is hierbij minder kansrijk in Diemen. Tijdelijke infiltratie in de bodem kan wel toegepast worden, mits voorzieningen getroffen worden dat het (grond)water snel kan afvloeien. Om de bewustwording met betrekking tot klimaatadaptatie bij particulieren te vergroten is een risicodialoog benodigd.

3.4 Stedelijk afvalwater

3.4.1 Inzameling stedelijk afvalwater

Vanuit de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen van afvalwater. Alle percelen binnen het gemeentelijk grondgebied moeten voorzien zijn van een rioolaansluiting tenzij het betreffende perceel een provinciale ontheffing heeft of lokale zuivering doelmatiger is.

Rio

lering

In geval van nieuwbouw (in- of uitbreidingsplannen) wordt het afvalwater aangesloten op de gemeentelijke riolering en draagt de gemeente zorg voor de inzameling van het afvalwater. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten de bebouwde kom gelegen percelen. Aansluiting op de riolering vindt plaats conform het bouwbesluit.

Septictanks

Langs de Overdiemerweg ten noorden van het Amsterdam Rijnkanaal lozen de woningen middels septictanks op de Derde Diem/ Amsterdam Rijnkanaal. Volgens vigerende voorschriften moeten deze (verbeterde) septictanks een inhoud van 6 m³ hebben. Sommige septictanks voldoen daaraan. Met de waterkwaliteitsbeheerder, Rijkswaterstaat, is afgesproken dat bij her- of nieuwbouw in dit gebied de verbeterde septictank moet worden toegepast. Tot die tijd worden aanwezige 3 m³-septictanks gedoogd. Deze afspraak is opgenomen in het beheersysteem van het Team Vergunningen van de gemeente Diemen.

IBA’s3

In Diemen komen vier lozingen op oppervlaktewater middels IBA’s voor. Twee daarvan zijn uitgerust met helofytenfilters. De waterkwaliteitsbeheerder (waterschap AGV) controleert en onderhoudt de IBA’s.

3.4.2 Transport stedelijk afvalwater

Het transport van het stedelijk afvalwater binnen de gemeente Diemen vindt hoofdzakelijk plaats via een gescheiden rioolstelsel. De zorg voor het transport van het stedelijk afvalwater is nader onder te verdelen in meerdere aspecten. Deze aspecten zijn onderstaand nader toegelicht.

Afvoercapaciteit

Om wateroverlast te voorkomen dient de gemengde riolering over voldoende afvoercapaciteit te beschikken. Het hydraulisch functioneren van de gemengde riolering (Diemen Centrum) is opnieuw getoetst en de daaruit voortkomende maatregelen maken onderdeel uit van voorliggend vGRP. Het gemengd systeem heeft hiermee een afvoercapaciteit van bui 05/06 (16,8 mm in 75 minuten), de openbare inrichting kan buien tot 90 mm per verwerken.

Emissiereductie

De emissies vanuit de overstorten op het oppervlaktewater hebben effect op de waterkwaliteit van de polders. Er is nog geen ambitie vastgelegd over de na te streven kwaliteit van de polders. Deze ambitie moet in samenwerking worden opgepakt. Hiervoor is eerst inzicht nodig in de huidige kwaliteit en de effect vanuit het stedelijk gebied (hoeveelheden overstortwater) en welk effect dit heeft op de gezonde leefomgeving. De gemeente blijft er dan ook naar streven ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater te beperken. Daarmee continueert zij ook hier het beleid uit de vorige planperiode.

Voorkomen rioolvreemd water:4

Het afvoeren van rioolvreemd water dient zoveel mogelijk voorkomen te worden, daar dit ten koste gaat van de werking van de riolering en zuivering. Alleen indien op grond van klachten foutieve aansluitingen worden vermoed, wordt dit onderzocht.

3.5 Hemelwater

3.5.1 Inzameling hemelwater

Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Zij heeft ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.

Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. De verwerking van hemelwater door de particulier in het buitengebied is vaak haalbaar, maar in de bebouwde kom is dit minder kansrijk. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.

Dimensionering

Het hemelwaterstelsel is hydraulisch ontworpen om bui 09 (29,4 mm in één uur) af te kunnen voeren. Daarbij wordt geaccepteerd dat extreem intense buien niet volledig door deze stelsels kunnen worden afgevoerd.

Een klimaatadaptieve inrichting van de buitenruimte moet het extra hemelwater tijdelijk kunnen bergen zonder dat wateroverlast in panden optreedt (tot 120 mm in één uur).

Hinder - overlast - schade

Water-op-straat hoeft echter niet direct problemen te veroorzaken, daarom vindt in Diemen de volgende differentiatie plaats naar drie typen van toenemende ernst (zie figuur 3.5):

  • Hinder (accepteren): Tot een half uur water op straat, in kleine hoeveelheden waarbij gebruiksfuncties in tact blijven (wegen blijven toegankelijk)

  • Overlast (beperken): Tot twee uren water op straat, in grote hoeveelheden. (het water blijft hierbij buitenshuis)

  • Schade (minimaliseren): Langer dan twee uren water op straat en/of schadegevallen (essentiële gebruiksfuncties vallen uit)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.5 hinder-overlast-schade

Klimaatbestendig zijn wil dan ook niet zeggen dat er nooit overlast of schade op kan treden. De gemeente kan dit ook niet garanderen, bovendien hebben bewoners en bedrijven hierin ook een eigen handelingsperspectief. Bij herinrichtingen van buurten neemt de gemeente waar doelmatig maatregelen.

3.5.2 Verwerking hemelwater

Bij de verwerking van hemelwater wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand gebied, nieuwbouw (in- en uitbreidingen) en buitengebied.

Bestaand gebied (bestaande bebouwing)

Door de zetting van de ondergrond liggen de percelen van veel private partijen beneden straatpeil. In combinatie met relatief hoge grondwaterstanden is het voor circa 90 % van de private percelen niet mogelijk het hemelwater op eigen perceel te bergen en/of te infiltreren. De perceeleigenaar blijft echter wel zelf verantwoordelijk voor zijn eigen perceel. In geval van overlast kan dit opgelost worden door het ophogen van de tuin en te vergroenen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3.6 Voorbeeld natte achtertuinen

Omdat in bestaand gebied afkoppelen op de private percelen niet mogelijk is, is afkoppelen in bestaand gebied dan ook alleen mogelijk in het openbaar gebied. De gemeente neemt dit mee tijdens de herinrichting. Hierbij stimuleert de gemeente tevens de burgers tot klimaatbestendig handelen. Het gaat hierbij om bewustwording dat iedere druppel telt en wat de burger hierin zelf kan betekenen, door bijvoorbeeld stenen te vervangen door beplanting. Naast het vasthouden van hemelwater heeft dit tevens een positieve bijdrage aan het tegengaan van hittestress en het vergroten van de biodiversiteit. De gemeente is sinds 2016 aangesloten bij ‘Operatie Steenbreek’5. In het openbaar gebied zet de gemeente zich ook in om meer te vergroenen. Hierbij hanteert de gemeente de stelregel; wanneer er geen noodzaak is voor verharding wordt dit vervangen door groen.

Nieuwbouw (zowel uitbreiding als inbreiding)

Voor nieuwbouw (en herbouw) geldt dat het afvalwater en hemelwater gescheiden moet worden ingezameld. De gemeente stimuleert hydrologisch neutraal bouwen om de uitdagingen van het veranderende klimaat tegen te gaan. Hierbij is de trits vasthouden - bergen - afvoeren van toepassing.

Voor nieuwbouw geldt net als bij de bestaande bebouwing dat het niet mogelijk is om het hemelwater op eigen perceel te bergen en te verwerken. Bij grootschalige nieuwbouw stelt de gemeente dan ook een uitgangspunten nota op waarin onder andere is opgenomen hoe met het hemelwater moet worden omgegaan. Afhankelijk van de lokale omstandigheden wordt hierin de bergingseis bepaald. Zo is binnen het nieuw te ontwikkelen deel van Holland Park de bergingseis 120 mm.

Buitengebied

In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen stedelijk afvalwater, is het niet toegestaan om regenwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de druk- en persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van regenwater.

In beginsel zorgt de perceeleigenaar zelf voor de verwerking van hemelwater (volgens de trits vasthouden - bergen - afvoeren).

3.6 Grondwater

In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente de zorgplicht heeft voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort.

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervult.

Daarnaast heeft de gemeente de ontvangstplicht van de door de particulier aangeboden drainagewater. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.

Verantwoordelijkheden

Naast de gemeente hebben particulieren, het waterschap en de provincie ook een wettelijke verantwoordelijkheid in het grondwaterbeheer. De particulier zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op eigen terrein omdat hij verantwoordelijk is voor de goede staat van zijn eigendom.

Het waterschap dient door peilbeheer voldoende ontwatering en afvoercapaciteit te garanderen. Tevens is zij vergunningverlener voor kortdurende grondwateronttrekkingen in de ondiepere lagen van de bodem, zoals bronbemaling bij bouwprojecten. De provincie blijft vergunningverlener voor grootschalige en langdurige grondwateronttrekkingen in de diepere bodemlagen, zoals drinkwateronttrekkingen en bodemenergiesystemen.

De bestemmingsplanfase

Als een bestemmingsplan wordt gewijzigd, dient er een Watertoets uitgevoerd te worden. Bij elk nieuw bestemmingsplan wordt de grondwatersituatie meegenomen in de waterparagraaf. De benodigde maatregelen om grondwaterproblemen te voorkomen worden daarbij vastgelegd in regels voor diverse bestemmingen.

Het gaat daarbij niet alleen om regels ten aanzien van zetting en drooglegging, maar ook ten aanzien van drainagesystemen en ontwateringsdiepte. Het streven van de gemeente is om bij nieuwbouw ‘grondwaterneutraal’ te bouwen. Dit houdt in dat het grondwaterpeil niet beïnvloed mag worden.

Bronneringen

Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen. Zo kunnen werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen, droog worden uitgevoerd. Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat Waterschap AVG hiervoor het bevoegd gezag is.

Voor het toetsen van lozing van bronneringswater op de riolering geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar terug wordt gebracht in de bodem of afgevoerd wordt naar oppervlaktewater. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk zijn. Voor het lozen van bronneringswater op de vuilwaterriolering dient in het kader van het Activiteitenbesluit6 een verzoek tot een maatwerkvoorschrift te worden ingediend bij de gemeente. De voorkeursvolgorde is daarmee: 1. Retourbemaling, 2. Afvoeren naar oppervlaktewater of een hemelwaterriool, 3. Afvoer naar de vuilwaterriolering.

3.7 Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering

Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk hierin is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij (her)inrichting met wegen en groen.

Hierdoor kunnen middelen kostenefficiënt worden besteed en kan daar waar mogelijk, werk met werk worden gemaakt. Ook de afweging tussen vervangen of relinen maakt hier onderdeel van uit, dit blijft echter maatwerk. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker de aandacht.

3.7.1 Samenwerking in de waterketen

Samenwerking is geen doel op zich. De samenwerking is gericht op het behalen van een doelmatigheidswinst (minder meer kosten), het vergroten van de kwaliteit en het verkleinen van de kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties. De gemeente blijft de regionale samenwerking dan ook versterken door zowel inhoudelijk (projecten) als op procesmatig vlak de krachten te bundelen. Ook de samenwerking met het waterschap onder andere voor het verder klimaatbestendig maken van het watersysteem wordt de komende planperiode verder voortgezet.

3.7.2 Duurzaamheid en energieneutraal

Diemen heeft de ambitie in 2040 energieneutraal te zijn. Daarnaast wordt gelet op het circulair gebruik van materialen en duurzame Grond-, Weg- en Waterbouw.

3.7.3 Beheergegevens

De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de revisiegegevens binnen twee weken na aanleveren in het rioolbeheersysteem zijn verwerkt. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving wordt de inspanning voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode. De gemeente beheert hierbij zelf de gegevens, maar zoekt hierin wel de samenwerking met de DUO+ gemeenten voor onderlinge uitwisseling indien gewenst.

3.7.4 Beheer en onderhoud

De gemeente streeft naar een robuust systeem, met niet te veel verschillende systemen. Op deze manier worden ook de kosten voor beheer en onderhoud zo laag mogelijk gehouden. Momenteel wordt het beheer programma-gestuurd cyclisch uitgevoerd. Door de aard en frequentie van integrale herinrichting van de buitenruimte van de gemeente Diemen, ziet zij geen heil in een onderzoek naar een meer risicogestuurd beheer op basis van bijvoorbeeld wegfuncties. In hoofdstuk 4 is nadere invulling gegeven aan het cyclisch beheer.

3.7.5 Goede toestand rioleringsobjecten

De rioleringsobjecten moeten in een goede toestand verkeren zodat er geen wateroverlast of emissies naar bodem, grondwater of oppervlaktewater plaatsvinden. Hierbij kan aan de volgende aspecten worden gedacht:

  • 1.

    Waterdichte vuilwaterriolering ter voorkoming van emissie van afvalwater naar bodem of grondwater

  • 2.

    Korte verblijftijd van het afvalwater in het rioleringssysteem eveneens ter voorkoming van aanrotting van afvalwater

  • 3.

    Afstroomcondities niet belemmeren, zodat afstroming gewaarborgd is

De gemeente controleert de toestand van de onderheide betonnen transportriolen door middel van inspecties. Daar waar ingrijpmaatstaven worden geconstateerd wordt nader onderzocht of maatregelen noodzakelijk zijn, zie verder hoofdstuk 4. Niet-onderheide kunststof riolen zijn gevoelig voor (ongelijkmatige) zettingen van de bodem. De gemeente accepteert dat daardoor de afstroomcondities niet optimaal zijn. Deze riolen worden in principe niet cyclisch geïnspecteerd.

3.7.6 Ongewenste lozingen

Voor een doelmatig beheer is het zaak ongewenste lozingen te voorkomen. Dit betekent dat er geen illegale aansluitingen op de riolering mogen zijn en dat er geen regenwaterlozingen mogen plaatsvinden op de drukriolering.

Ook het lozen van bedrijfsafvalwater/proceswater op het rioolsysteem heeft hierbij de aandacht. Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt met betrekking tot de aard en omvang van de lozing in relatie tot de capaciteit van het rioolsysteem.

Daarnaast mogen er geen overtredingen van de lozingsvoorschriften plaatsvinden en moeten de vergunningen worden nageleefd. De gemeente controleert hierop en treedt indien nodig handhavend op.

3.7.7 Organisatie

Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken moet binnen de gemeentelijke organisatie voldoende personele capaciteit beschikbaar zijn. Aandachtspunt hierbij zijn:

  • Kwetsbaarheid; zorgen dat voldoende capaciteit beschikbaar is om alle taken uit te kunnen blijven voeren, waar mogelijk en noodzakelijk kan dit ook binnen de samenwerking worden opgepakt

  • Behouden van kennis; voorkomen dat door verloop van personeel, kennis binnen de organisatie verloren gaat

Dit kwam ook naar voren uit de ‘Branchestandaard gemeentelijke watertaken ISARIZ’7 van stichting RIONED. De algemene conclusie hieruit is:

  • dat de ‘waan van de dag’ het vergaren, bijhouden en delen van kennis en de ontwikkeling van competenties in de weg staat. De witte vlekken worden gezien en op diverse manieren wordt al gezocht naar oplossingen, binnen de eigen organisatie of de samenwerking binnen ISARIZ.

3.7.8 Klantgerichte benadering

De gemeente streeft een klantgerichte benadering na. De gemeente beschikt over een werkend klachtensysteem. Klachtenafhandeling gebeurt per gebeurtenis, de registratie hiervan vindt structureel binnen de gemeentelijke organisatie plaats. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte worden belanghebbenden tijdig geïnformeerd over mogelijke overlast.

Daarnaast schrijft de zorgplicht voor dat de gemeente een (grond)waterloket instelt. Diemen heeft een waterloket met een eigen emailadres.

3.8 Financiën

De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende vGRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

4 Strategie en maatregelen

Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgave voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald wat gedaan moet worden om binnen de planperiode de gestelde doelstellingen te behalen.

4.1 Toetsing huidige situatie

De huidige stand van zaken van de rioleringszorg in de gemeente is vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen heeft. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.

(Toelichting symbolen: Ѵ = behaald, X = niet behaald, ~ = wordt nog aan gewerkt / loopt).

  • Ѵ

    Alle panden zijn op de riolering of een IBA aangesloten

  • ~

    Bij herinrichtingen wordt de inrichting klimaatbestendig gemaakt. Burgers worden hierbij betrokken en gestimuleerd het eigen perceel ook klimaatbestendig te maken.

  • ~

    De gemeente neemt deel aan Operatie Steenbreek, plantsoenen worden verdiept aangelegd en waar mogelijk wordt in openbaar gebied onthard. Voordelen zijn het vertragend effect van groen en het effect van verdamping

  • Ѵ

    In een co-creatie met burgers en bedrijven over duurzaamheid is het actieplan ‘Daarom Duurzaam Diemen 2030’ opgesteld

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4.1 Werksessie ‘Daarom Duurzaam Diemen’

  • Ѵ

    De gemeente beschikt over een actueel inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering bij het industrieterrein Verrijn Stuart (BRP 2008) en Diemen Centrum (BRP 2017). Uit de berekeningen bleek, dat het milieutechnisch functioneren aan de gestelde doelstellingen voldoet

  • Ѵ

    Voor de in deze planperiode te reconstrueren buurten beschikt de gemeente over een hydraulisch ontwerp van het hemelwaterstelsel met een capaciteit van bui 09

    Hiermee beschikt de gemeente voor bijna iedere buurt over een hydraulisch ontwerp. De gemeente beschikt over geautomatiseerd grondwatermeetnet. Hiermee heeft de gemeente een actueel inzicht in het grondwater. Het meet net bestaat uit 85 peilbuizen.

  • Ѵ

    De gemeente past een specifieke hemelwateruitlaat toe om omwoeling van de waterbodems tegen te gaan, zie figuur 4.2.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4.2 Hemelwateruitlaat

  • Ѵ

    In buurten met een gescheiden rioolstelsel (Diemen-Noord en -Zuid, Ruimzicht en Spoorzicht) stabiliseert de gemeente de grondwaterstand door middel van aan het hemelwaterstelsel gekoppelde drains.

  • ~

    Inzicht welke bijdrage de drains, dan wel IT-riolen leveren bij extreme neerslag is nog onbekend.

  • Ѵ

    Alle klachten en meldingen met betrekking tot de riolering en (grond)wateroverlast verlopen via het meldingenregistratiesysteem en worden opgepakt en afgehandeld

  • Ѵ

    De gemeente beschikt over een actueel en compleet inzicht in de beheergegevens en over actuele kwaliteitsgegevens van de onderheide riolering

  • Ѵ

    Oppervlaktewater; De uitgevoerde hydraulische analyse van de Diemerpolder, inclusief de nieuwbouwwijk Plantage de Sniep, heeft aangetoond dat het watersysteem van de Diemerpolder naar behoren functioneert. Waar mogelijk legt de gemeente natuurvriendelijke oevers aan

Hiermee voldoet de gemeente dus in grote lijnen aan de doelstellingen uit hoofdstuk 3. De komende planperiode is dan ook met name gericht om dit in stand te houden en verder te werken naar een steeds klimaatbestendigere leefomgeving.

Tabel 4.1 huidig areaal gemeente Diemen

Object

Omvang

Eenheid

Vrijvervalriolering

Gemengde riolering

18,3

km

Vuilwater riolering

56,2

km

Hemelwaterriolering

77,2

km

Overig (incl. drainage)

7,6

km

Totaal

159,3

km

Gemalen, pompunits, persleidingen en drukriolering

Gemalen

27

st.

Pompunits

38

st.

Persleidingen en drukriolering

17,3

km

Overstorten / (nood)uitlaten en randvoorzieningen

Externe overstorten

2

st.

Bergbezinkbassin

1

st.

Nooduitlaten (DWA-systemen)

15

st.

Hemelwateruitlaat

228

st.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4.3 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem (bron Kikker mei 2018)

Er zijn algemene regels BLBI (Besluit lozen buiten inrichtingen) opgesteld voor lozingen uit gemeentelijke rioleringsvoorzieningen. Uit deze regels vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten inzichtelijk zijn. Hiervoor wordt naar de basisrioleringsplannen verwezen.

4.2 Speerpunten

Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van de rioleringszorg in de gemeente Diemen afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau zijn speerpunten opgesteld voor de komende planperiode. Door zich te richten op deze speerpunten kan de gemeente de gestelde doelen die voor de planperiode zijn gesteld behalen. De speerpunten voor de planperiode 2019-2023 zijn:

  • Samenwerking: de gemeente blijft actief deelnemen in het BOWA-platform themagroep klimaatadaptatie. De samenwerking is geen doel op zich, maar kennisuitwisseling is van belang. Daarnaast blijft de gemeente de samenwerking zoeken voor onder andere het klimaatbestendig maken van het watersysteem en een goede waterkwaliteit voor het behouden van een gezonde leefomgeving

  • Klimaatadaptatie: op basis van de uitgevoerde hydraulische toetsingen blijft de gemeente werken aan het verder klimaatbestendig maken van Diemen bij herinrichting en door verdere vergroening van de gemeente. De gemeente stelt daarvoor onder andere een knelpunten/kansenkaart op

  • Participatie: Diemen blijft de burgers en bedrijven betrekken bij het verder klimaatbestendig maken en verduurzamen van de gemeente. Bij het ontstenen van de voortuinen gaat de gemeente burgers ontzorgen. Hiervoor blijft Diemen burgers actief betrekken bij herontwikkelingen / reconstructies waarbij de burger gevraagd wordt mee ontwikkelen en wordt Daarom Duurzaam Diemen voortgezet

  • Communicatie: De communicatie blijft gericht op het vergroten van bewustwording rondom klimaatbestendigheid en verduurzaming, waarbij speciale aandacht voor wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen. Daarnaast wil de gemeente meer communiceren over goed rioolgebruik

4.3 Maatregelen

4.3.1 Onderzoek

Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Voor de meeste onderzoeksinspanningen kan volstaan worden met een voortzetting van de huidige strategie. Onderstaand zijn de onderzoeken kort benoemd:

  • Inspectie vrijvervalriolering8: het inspectieprogramma is gericht op het behouden van inzicht in de staat van de riolering. Omdat de zwevende riolering iedere circa 22 jaar wordt vervangen, dan wel opgehoogd, wordt alleen de onderheide riolering geïnspecteerd. De inspectiefrequentie is 1 × per 5 jaar (20 % per jaar = circa 6 km per jaar). De inspecties worden gelijktijdig met reiniging van de riolering, door een gespecialiseerd bedrijf, uitgevoerd. Jaarlijks beoordeelt de gemeente de inspecties zelf en worden deze aan het beheersysteem gekoppeld. In de toekomst wil de gemeente de kwaliteit van de riolering middels stoplichtkleuren inzichtelijk maken in het beheersysteem

  • Meten en monitoren riooloverstorten: de gemeente blijft meten en monitoren aan riooloverstorten en nooduitlaten.

  • Grondwateronderzoek:

    • Grondwatermeetnet: de gemeente blijft de 85 peilbuizen real-time uitlezen, analyse van de gegevens moet het actief grondwaterbeheer verder verbeteren

    • Onderzoek aan drainage: middels het grondwatermeetnet onderzoekt de gemeente of de drainage in staat is om tijdens droge periode water te infiltreren ter bescherming van de houten paalfundering. Een eerste onderzoek tijdens de droge periode juni-augustus 2018 lijkt dit te bevestigen

    • Onderzoek peilverlaging Oosterringvaart: de gemeente wil in samenwerking met AGV onderzoeken of het voormalige boezemwater van de Oosterringvaart door peilverlaging deel kan gaan uitmaken van de Diemerpolder

    • In samenwerking met Waternet onderzoek verrichten naar hoeveel water via de drainage in de bodem geborgen kan worden tijdens hevige neerslag / water op straat situatie

    • Klachtenregistratie: Voor een beter inzicht in de grondwateroverlast wordt de klachtenregistratie apart weergegeven

  • Stresstest: In 2025 wordt een nieuwe stresstest uitgevoerd waarbij ook het rioolsysteem, oppervlaktewatersysteem, vloerpeilen wordt meegenomen

  • Integrale berekening watersysteem: uitvoeren integrale berekening naar het functioneren van het gehele watersysteem, waarbij een combinatie wordt gemaakt tussen het oppervlaktewatermodel (SOBEK) en de riolering (Infoworks)

  • Waterkwaliteit: in samenwerking met het waterschap wil de gemeente onderzoek verrichten naar de waterkwaliteit van de polders en het effect vanuit het stedelijk gebied (via overstorten en (nood)uitlaten hierop. Daarnaast blijft de gemeente ontwikkelingen rondom medicijnresten in riolering bij zorginstellingen volgen

  • Communicatie: De communicatie is op de volgende onderwerpen gericht

    • Klimaatbestendigheid: welke maatregelen treft de gemeente, wat kan de burger zelf doen (zoals vergroening van het eigen perceel - operatie Steenbreek), gehanteerde uitgangspunten en toelichting over de verschillende tussen Diemen-Centrum en de rest van Diemen. De communicatie is gericht op het vergroten van de bewustwording en het stimuleren tot klimaatbestendig handelen. Daarnaast gaat de gemeente de risicodialoog met particulieren en bedrijven voeren

    • Goed rioolgebruik: zoals geen vet en/of doekjes in de wc, maar hierbij is ook speciale aandacht voor het niet weggooien van hondenpoepzakjes in de kolken

  • Financiële actualisatie: in 2021 (halverwege de planperiode) vindt een financiële actualisatie plaats

Tabel 4.2 overzicht onderzoeksmaatregelen (excl. uren)

Omschrijving

Frequentie / jaar

Kosten [EUR]

Inspectie vrijvervalriolering

Jaarlijks 20%

Zie tabel 4.3

Beoordeling inspecties

Jaarlijks 20%

Organisatie

Actualisatie beheersysteem (verwerken revisies)

Jaarlijks

Organisatie

Meten en monitoren overstorten

Jaarlijks

Organisatie

Grondwatermeetnet

Jaarlijks

5.000

Onderzoek drainage – waterberging in bodem

2019

8.500

Onderzoek naar peilverlaging Oosterringvaart

2019

12.500

Stresstest

2025

10.00

Integrale berekening watersysteem

PM

Onderzoek waterkwaliteit polders (in samenwerking met Waternet)

2020

10.000

Extra communicatie tbv klimaat en goed rioolgebruik

Planperiode

20.000

Financiële actualisatie

2021

5.000

Actualisatie vGRP

2023

17.500

4.3.2 Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg

De gemeente verwerkt revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering zo snel mogelijk na de oplevering van een nieuwbouwproject. Hierbij is de gemeente afhankelijk van oplevering van de revisiegegevens De gemeente streeft ernaar de gegevens uiterlijk twee weken na aanlevering van de revisiegegevens te verwerken. Hiermee voldoet de gemeente aan de regels van WION.

4.3.3 Objectgerichte maatregelen

Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.

Onderhoud:

Het dagelijks onderhoud en kleine storingen aan de gemalen, randvoorzieningen en pompunits wordt door de eigen buitendienst verzorgd. Voor het overige onderhoud geldt het volgende:

  • Rioolreiniging: om het stelsel duurzaam in stand te houden is reiniging regelmatig noodzakelijk. Voor alle gemengde en vuilwaterriolering geldt een reinigingsfrequentie van 1 × per 5 jaar (20 % per jaar = circa 15 km per jaar). De reiniging van de onderheide riolering wordt gelijktijdig met de inspectie uitgevoerd

  • Gemalen, Pompunits en randvoorzieningen: 1 × per 5 jaar voert een daarvoor gespecialiseerd bedrijf inspecties uit. De gemaalbeheerder voert op basis van deze inspecties (opgenomen in Operationeel plan rioolgemalen 2018 - 2022) preventief en correctief onderhoud uit. Reiniging vindt plaats op basis van noodzaak.

  • Straatvegen en kolkenzuigen: kolken worden 1 × per jaar (voor 5 % geldt een frequentie van 2 × per jaar) door een gespecialiseerd bedrijf gereinigd. Straatvegen vindt door de eigen buitendienst plaats. Hiervoor beschikt de gemeente over een eigen veegmachine

Groot onderhoud en vervanging gemalen en pompunits

Renovaties aan gemalen en pompunits vindt plaats op basis van het Operationeel plan rioolgemalen 2018 - 2022. De noodzaak voor vervanging wordt voornamelijk bepaald door constatering van gebreken en teruglopende prestaties. In tabel 4.3 is opgenomen met welke investeringsbedragen rekening is gehouden.

Tabel 4.3 Overzicht objectgerichte maatregelen (excl. uren)

Omschrijving

Frequentie / jaar

Kosten [EUR]

Onderhoud riolering: (incl. reiniging en inspecties

2019

125.000

vrijvervalriolering en kolkenzuigen)

vanaf 2020 jaarlijks

130.000

Onderhoud gemalen en pompunits: (correctief + preventief)

Jaarlijks

57.000

Renovatie gemalen

2019 + 2020

2021 t/m 2023

25.513 per jaar

48.441 per jaar

Renovatie pompunits

2019 + 2020

2021 t/m 2023

8.875 per jaar

47.550 per jaar

Straatvegen

Jaarlijks

168.000

Vervanging en renovatie van vrijvervalriolering

Ten aanzien van de vervangingen wordt onderscheid gemaakt tussen onderheide riolering en zwevende riolering. Onderheide riolering is niet gevoelig voor verzakkingen, wegverhardingen en zwevende riolering wel.

  • Onderheide riolering: De gemeente streeft ernaar (vanuit het wegbeheer) om onderheide riolering zoveel mogelijk alleen buiten de woonwijken toe te passen. Deze dieper gelegen, en daarom onderheide, riolen voeren het afvalwater af naar de rioolgemalen. Deze tracés liggen bij voorkeur niet onder de wegverhardingen, maar zoveel mogelijk onder groenstroken en dergelijke. Bij herinrichting kan dit aanleiding zijn om daar waar de kwaliteit / levensduur van de riolering dit toelaat, de onderheide riolering onder wegverhardingen in de bebouwde kom, te vervangen door niet onderheide kunststof riolen.

    Zo moet in de toekomst slechts een aantal ‘backbones’ van onderheide transportriolen overblijven. Op basis van de beoordeling van de rioolinspecties zijn vervangingen en renovaties (relining) gepland.

  • Zwevende riolering: De gemeente is in het kader van hergebruik gestart met het vervangen van de klasse 41 kunststof riolering door kunststofbuizen met een ringstijfheid SN8 en HDPE inspectieschachten. Zodra de laatste riolen zijn vervangen door deze nieuwe materialen, hoeft de riolering bij een volgende herinrichting niet vervangen, maar slechts ‘opgehaald’ te worden naar de oorspronkelijke hoogteligging en afschotten.

    Op basis van de zettingsnelheden is voor de gehele gemeente bepaald welke buurten wanneer vervangen moeten worden (gemiddeld 1 × per 22 jaar). Hierbij is het hemelwaterstelsel gedimensioneerd op bui 09 en moet een klimaatadaptieve inrichting van de buitenruimte het extra hemelwater bij extremen buien tijdelijk kunnen bergen zonder dat er overlast optreedt. In de planperiode zijn de volgende buurten in de planning opgenomen:

    • 2018 (uitvoering in 2019): Vogelweide en Centrum-West

    • 2019: Scheepskwartier, Flats Tobias Asserlaan, Oranjeplantsoen en Oost-West As-C Oost-MSW

    • 2020: Oost-West As- C-West- HvW

    • 2021: Vlindertuin

    • 2022: Buitenlust +ODL-N

    • 2023: Prins Bernhardlaan (Hoofdassen), Prinses Beatrixlaan (Hoofdassen) en Wilhelminaplantsoen (Hoofdassen)

In figuur 4.4 is de totale vervangingsplanning (riolering) weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4.4 vervangingsplanning vrijvervalriolering

Vervanging persleidingen

Op dit moment is onbekend wat de te verwachten restlevensduur van de persleidingen in Diemen is. Ook het proeftuinen-programma van Stichting Rioned heeft tot nu toe geen restlevensduur voor een persleiding kunnen berekenen. Het is gebruikelijk een technische levensduur van 45 jaar te hanteren. Voor enkele persleidingen betekent dit dat deze gedurende de planperiode vervangen zouden moeten worden. Deze persleidingen worden echter alleen vervangen indien hier daadwerkelijk aanleiding toe is. In de kostendekkingsberekening zijn deze investeringen echter wel meegenomen om over voldoende budget te beschikken indien vervanging noodzakelijk blijkt. Het betreft vooralsnog dus alleen een virtuele investering. In totaal is een budget van circa EUR 700.000,00 opgenomen voor 2019. Bij de volgende financiële actualisatie wordt de vervanging van de persleidingen opnieuw afgewogen.

4.3.4 Systeemgerichte maatregelen

Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. De uit het BRP naar voren gekomen maatregelen zijn meegenomen in de vervangingsinvesteringen vrijvervalriolering. Hierbij valt te denken aan:

  • Vergroten hydraulische capaciteit naar bui 09

  • Oranjeplantsoen: Om panden in Diemen-Centrum te vrijwaren van schade bij bui Herwijnen, moet de laatste rioolstreng van het hemelwaterriool in de Schoolstraat worden vergroot en de overstort worden teruggebracht.

    Daarnaast moet in de openbare ruimte het Oranjeplantsoen in hoogte geïsoleerd worden, zodat het Wilhelminaplantsoen niet kan ‘leeglopen’ in de buurt. Deze maatregelen staan gepland in 2019

5 Middelen

Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg in Diemen vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de rioolheffing is berekend.

5.1 Personele middelen

Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: ‘Personele aspecten van gemeentelijke watertaken’ van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken:

  • 1.

    Planvorming

  • 2.

    Onderzoek

  • 3.

    Onderhoud

  • 4.

    Maatregelen (inclusief voorbereiding en toezicht)

  • 5.

    Facilitair

Voor een gemeente van circa 28.121 inwoners (bron CBS augustus 2018) is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. Kengetallen zijn gebaseerd op module D2000 van de Leidraad Riolering.

Tabel 5.1 benodigde personele middelen (1 fte = 175 dagen per jaar)

Alles eigen beheer

Max. uitbesteden

dagen

fte

dagen

fte

Planvorming, onderzoek en facilitair

540

3,1

252

1,4

Onderhoud

547

3,1

45

0,3

Maatregelen

359

2,1

144

0,8

Totaal

1.446

8,3

441

2,5

De gemeente Diemen voert veel werkzaamheden in eigen beheer uit. In tabel 5.2 is een overzicht gegeven van de huidige beschikbare formatie.

Tabel 5.2 beschikbare personele middelen

Omschrijving

uren per week

fte

Binnendienst:

Strategie, beleid en planvorming

20

0,6

Vervanging, renovatie en nieuwbouw

56

1,6

Onderhoud, Reinigen, inspectie

16

0,5

Monitoring, beheer en data-analyse

15

0,4

procesondersteuning

7

0,2

Totaal binnendienst

114

3,3

Buitendienst

Ontstoppen, repareren en schuren

36

1,0

Beheer rioolgemalen

28

0,8

Klachtenafhandeling

5

0,1

Totaal buitendienst

69

2,0

Totaal

183

5,2

Door de nieuwe zorgtaak klimaatadaptatie, intensivering van het werkveld (geo-hydrologie en aanscherping van vergunningstrajecten met het waterschap is voor de periode 2019 – 2021 is extra personele inzet van 0,9 fte benodigd. Met deze extra personele capaciteit is in het kostendekkingsplan rekening gehouden. Na deze periode volgt een herijking van de benodigde formatie, een en ander is afhankelijk van de ontwikkelingen rondom klimaatadaptatie.

5.2 Financiële middelen

De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen samengevat die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie. De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2019, exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen, zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening.

5.2.1 Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen

In tabel 5.3 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen. In totaal is in de planperiode een investering van circa EUR 12,6 miljoen benodigd.

Tabel 5.3 benodigde investeringen planperiode 2019-2023 (exclusief inflatie)

 

2019

2020

2021

2022

2023

Planperiode

Vervangingen:

 

 

 

 

 

 

Vrijvervalriolering

2.518.598

444.256

1.612.206

133.630

604.602

5.313.293

Gemalen renovatie

23.513

23.513

48.441

48.441

48.441

192.349

Pompunits renovatie

8.875

8.875

47.550

47.550

47.550

160.400

Persleidingen

707.562

-

-

-

-

707.562

Randvoorzieningen (ME)

25.531

-

-

-

-

25.531

Verbetermaatregelen:

4.856.967

921.170

435.763

-

-

6.213.900

Totaal

8.141.046

1.397.814

2.143.960

229.621

700.593

12.613.035

5.2.2 Totale lasten

Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden de vervangingsinvesteringen geactiveerd en als nieuwe kapitaallast opgenomen. Samen met de exploitatielasten, de kapitaallasten van investeringen uit het verleden, de BTW compensatie en de onderzoeken, vormen deze nieuwe kapitaallasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.

De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.

De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 18,3 miljoen (zie tabel 5.4).

In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2019-2078) bedragen circa EUR 233 miljoen.

Tabel 5.4 totale lasten rioleringszorg planperiode GRP (exclusief inflatie)

 

2019

2020

2021

2022

2023

Planperiode

Nieuwe kapitaallasten

-

661.207

755.193

931.603

932.876

3.280.878

Exploitatie (incl. BTW-comp.)

1.588.000

1.643.000

1.670.000

1.678.000

1.678.000

8.257.000

Onderzoeken

131.000

120.000

115.000

4.000

21.500

391.500

Kapitaallasten verleden

1.328.142

1.308.480

1.287.420

1.250.966

1.216.622

6.391.631

Totaal

3.047.142

3.732.686

3.827.614

3.864.569

3.848.998

18.321.009

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5.1 totale lasten over periode van 60 jaar (exclusief inflatie)

5.2.3 Rioolheffing

Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. Hiervoor hanteert de gemeente zowel een eigenarendeel als een gebruikersdeel. Het gebruikersdeel is alleen van toepassing bij een waterverbruik meer dan 500 m³ per jaar (grootverbruik). De rioolheffing bedraagt per 1 januari 2018 EUR 206,00 per jaar per eigendom. Het variabele gebruikersdeel bedraagt EUR 8,50 per volle 10 m³ afvalwater per object per jaar. Het aantal heffingseenheden (eigenaren) in 2019 bedraagt 14.350. Uit het gebruikersdeel ontvangt de gemeente jaarlijks EUR 150.000,00.

In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met de volgende stijging in heffingseenheden:

2020:

1.535 st.

2021:

965 st.

2022:

300 st.

Hiermee stijgt het aantal heffingseenheden tot 17.150 in 2022. Bij de volgende financiële actualisatie wordt deze prognose opnieuw tegen het licht gehouden.

5.2.4 Voorziening

De lasten, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maakt de gemeente gebruik van een Egalisatievoorziening riolering. De geprognotiseerde stand van deze voorziening bedraagt per 1 januari 2019 EUR 2.169.000.

5.3 Kostendekking

Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst. Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is.

5.3.1 Uitgangspunten kostendekking

In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:

  • Bij de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met inflatie

  • Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2019

  • Afschrijving:

    • Rentepercentage over investeringen 2 % (dit is een verlaging van 1,5 % ten opzichte van 2018)

    • Lineaire afschrijving

    • Rente over de boekwaarde per 1 januari

    • Start afschrijving in jaar na investering

    • 0 % rente in het jaar van investering

  • Theoretische levensduur en afschrijvingstermijnen:

    – Vrijvervalriolering onderheid

    80 jaar

    60 jaar

    – Vrijvervalriolering zwevend

    25 jaar

    15 jaar

    – Elektromechanische installatie gemalen en pompunits

    15 jaar

    exploitatie

    – Bouwkundige onderdelen gemalen en pompunits

    45 jaar

    45 jaar

    – Pers- en drukleiding

    45 jaar

    45 jaar

    – Elektromechanische installatie randvoorzieningen

    15 jaar

    15 jaar

    – Bouwkundige onderdelen randvoorzieningen

    45 jaar

    45 jaar

  • Rente over de voorziening: 0 %

5.3.2 Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

In de BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering. Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:

  • Investeringen ten behoeve van riolering worden gezien als investeringen met meerjarig economisch nut en dienen te worden geactiveerd (artikel 59, lid 1)

  • Jaarlijkse exploitatiekosten worden niet geactiveerd (ontbreken voorwaarde meerjarig economisch nut)

  • Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd (artikel 62, lid 1)

  • Een specifieke bijdrage van derden die in directe relatie staat tot de investering mag in mindering worden gebracht (direct afboeken) (artikel 62, lid 2)

  • Er wordt gebruik gemaakt van een voorziening (BBV artikel 44, lid 2) met als doel ongewenste schommelingen te egaliseren. De rioolheffing mag alleen worden uitgegeven aan het doel waarvoor het is ingesteld (zogenaamd gebonden besteding)

5.3.3 Bepaling rioolheffing

Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de voorgaande paragrafen beschreven, is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2019-2078.

In figuur 5.2 is het verloop van de inkomsten, lasten, saldo voorziening en rioolheffing (rechter as) weergegeven bij een gelijkblijvende rioolheffing van EUR 206,00. In bijlage 5 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5.2 Verloop inkomsten9, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) over periode van 60 jaar

Uit de grafiek valt het volgende af te lezen: De inkomsten zijn structureel lager dan de lasten (met uitzondering van de periode 2038 t/m 2052). Gedurende de planperiode van het GRP kan dit opgevangen worden door de voorziening. Op termijn blijkt de voorziening echter ontoereikend en ontstaat een negatief saldo in 2032. Een negatief saldo is niet toegestaan conform de regels BBV. Derhalve is op termijn een stijging van de rioolheffing noodzakelijk.

In figuur 5.3 is het verloop van de inkomsten, lasten, saldo voorziening en rioolheffing (rechter as) weergegeven bij een stijging van de rioolheffing van EUR 4,00 in 2024 en 2029 tot een rioolheffing van EUR 214,00 in 2029. Uit deze prognose blijkt dat na 40 de rioolheffing verder moet stijgen om een positief saldo van de voorziening te behouden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5.3 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en voorstel heffing (rechter as) voorstel over periode van 60 jaar

Uit de grafiek blijkt dat de voorziening nu over de gehele periode positief blijft. Op basis van bovenstaande grafiek wordt voorgesteld om aan het huidige tarief vast te houden en bij de volgende financiële actualisatie de rioolheffing opnieuw nader te bepalen.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de gemeenteraadsvergadering van 20 december 2018,

De voorzitter,

De Griffier,


Noot
1

Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater

Noot
2

Meer informatie hierover staat op www.klimaatscenarios.nl

Noot
3

IBA = Individuele Behandeling van Afvalwater. Deze installaties worden vooral toegepast op locaties waar het niet doelmatig is om riolering aan te leggen en waar het afvalwater geloosd wordt op het oppervlaktewater

Noot
4

Rioolvreemd water is water van een andere herkomst dan dat in dit type riool voor hoort te komen, zoals drainagewater en grondwater in een vuilwaterriool of vuilwater in een hemelwarterriool

Noot
5

Operatie Steenbreek is een landelijk initiatief dat zich inzet voor het tegengaan van de verstening van het stedelijk gebied en zich inzet voor meer vergroenen.

Noot
6

Het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen) bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en is sinds 1 januari 2008 van kracht. De algemene regels werden voorheen met milieuvergunningen geregeld

Noot
7

Met deze tool kan inzicht worden verkregen in eventuele witte vlekken op het vlak van kennis en waar competenties kunnen worden versterkt.

Noot
8

Vrijvervalriolering maakt gebruik van de zwaartekracht om het water tot afstroming te brengen. De buizen liggen hierbij onder verhang, waardoor het regen- en afvalwater via natuurlijke afstroming (vrijverval) wordt afgevoerd.

Noot
9

De stijging in de inkomsten tot 2023 wordt veroorzaakt door de stijging in de heffingseenheden