Regeling vervallen per 21-07-2023

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Geldend van 01-01-2016 t/m 20-07-2023

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Het Algemeen Bestuur

Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording, alsmede artikel 34, eerste lid van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

b e s l u i t :

Vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatieonderdeel: alle organisatorische eenheden binnen het openbaar lichaam die als zodanig door het Dagelijks Bestuur zijn aangewezen.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het openbaar lichaam ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het openbaar lichaam, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van het openbaar lichaam.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder regionale verordeningen, alsmede besluiten van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde effecten van het openbaar lichaam daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    openbaar lichaam: Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting en jaarrekening

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt de programma-indeling vast.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt per begrotingsprogramma vast wat de te bereiken effecten en de te leveren prestaties zijn.

  • 3. De programma’s worden indien van toepassing onderverdeeld naar producten.

  • 4. In de jaarrekening legt het Dagelijks Bestuur verantwoording af over de uitvoering van de begroting.

Artikel 3 Kaders

  • 1. Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur ten behoeve van de vergadering van juli de ontwerp-begroting voor het volgend begrotingsjaar aan met een meerjarenraming.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur ten behoeve van de vergadering van december een geactualiseerde begroting aan voor het volgend begrotingsjaar. In deze begroting worden inhoudelijke ontwikkelingen, eventuele effecten van de miljoenennota en kostenstijgingen op basis van recente CPB ramingen meegenomen.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten alsook de stortingen en de onttrekkingen aan reserves per programma.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de programmabudgetten en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • b.

      de uitvoering gebeurt binnen de budgetten en doelstellingen van het betreffende programma.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar, legt het Dagelijks Bestuur voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het Algemeen Bestuur voor.

  • 4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in het Algemeen Bestuur doet het Dagelijks Bestuur voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting. 

  • 2.

    De rapportage gaat in op afwijkingen ten opzichte van de begroting, zowel wat betreft lasten en baten, investeringen, als realisatie van beleidsvoornemens.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 6 Financiële positie

  • 1. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het Algemeen Bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 7 Waarderen en afschrijving vaste activa

De regels omtrent waarderen en afschrijven van vaste activa zijn in een aparte nota “activeren en afschrijven” vastgelegd.

Artikel 8 Reserves en voorzieningen

De handelswijze bij de vorming en besteding van reserves en voorzieningen en de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen zijn in een aparte nota "reservevorming" vastgelegd.

Artikel 9 Prijzen economische activiteiten

Voor de levering van goederen, diensten of werken van economische activiteiten wordt tenminste een geraamde integrale kostprijs gehanteerd. Bij afwijking hiervan biedt het Dagelijks Bestuur een voorstel aan het Algemeen Bestuur, waarin het publiek belang van de economische activiteit wordt gemotiveerd.

Artikel 10 Financieringsfunctie

Het financieringsstatuut bevat de meerjarige kaders voor de financieringsactiviteiten. Dit statuut bevat tevens de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eens in de twee jaar een nieuw financieringsstatuut aan.

Bij het uitoefenen van de financieringsfunctie handelt het Dagelijks Bestuur conform het financieringsstatuut.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 11 Financiering

In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarrekening worden de verplichte onderdelen van het Besluit Begroting en Verantwoording opgenomen. Tevens worden het beleid uit het financieringsstatuut opgenomen.

Artikel 12 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur minimaal eens in de vier jaar een beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. Deze nota wordt door het Algemeen Bestuur vastgesteld en geeft de kaders over het financieel risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen en de gewenste weerstandscapaciteit.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 4. De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat de kengetallen die worden genoemd in artikel 11 lid 2 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 13 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het Dagelijks Bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de kosten van inhuur derden.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en administratie

Artikel 14 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het openbaar lichaam als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren voor de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten van het gevoerde beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 15 Financiële administratie

Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen.

Artikel 16 Financiële organisatie

Het Dagelijks Bestuur draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie van het openbaar lichaam en een eenduidig toewijzing van de taken van het openbaar lichaam aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatieonderdelen van het openbaar lichaam;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 17 Interne controle

  • 1. Het Dagelijks Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van het openbaar lichaam met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. De Financiële verordening Regio Zuid-Holland Zuid, zoals vastgesteld op 15 februari 2006 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Financiële verordening Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 10 december 2015
De secretaris, De voorzitter,
A.Wijten C.M.L. Lambrechts

Bijlage 1 Nota activeren en afschrijven

De nieuwe financiële verordening (verordening artikel 212) stelt in artikel 17 dat de regels omtrent waarderen en afschrijven in een aparte nota zijn vastgelegd.

De huidige regels over activeren en afschrijven zijn opgenomen in de oude financiële verordening die op 15 februari 2006 door de Algemeen Bestuur vastgesteld. Die bepaling is als volgt:

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, alsmede het saldo van agio en disagio worden lineair in 4 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw bedrijfsgebouwen;

    • b.

      40 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • c.

      20 jaar: motorvaartuigen;

    • d.

      15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    • e.

      10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke bedrijfsgebouwen; groot onderhoud bedrijfsgebouwen;

    • f.

      5 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten;

    • g.

      personenauto’s; lichte motorvoertuigen;

    • h.

      3 jaar: automatiseringsapparatuur;

    • i.

      niet: gronden en terreinen.

Aanvullend is voor de Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid de notitie “waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ” opgesteld, die gebaseerd is op de door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde beleidsregels (bijgevoegd).

Voor de RAV blijven de beleidsregels uit de notitie “waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ” gelden, ook daar waar ze afwijken van deze nota activeren en afschrijven.

Deze nota kent de volgende opbouw. Allereerst wordt toegelicht wat de belangrijkste van toepassing zijnde wet- en regelgeving voor het activeren en afschrijven van activa is. Daarna wordt beschreven op welke wijze de GR DG&J ZHZ invulling geeft aan deze wet- en regelgeving. Voor een goed begrip van deze nota wordt onderstaand kort toegelicht wat een investering onderscheidt van andere uitgaven en waarom investeringen geactiveerd worden.

Wat zijn investeringen?

Investeringen zijn net als andere uitgaven noodzakelijk voor het bereiken van bepaalde doelstellingen van de organisatie. Investeringen onderscheiden zich op twee wijzen van andere, reguliere uitgaven.

  • -

    Uitgaven worden gezien als een investering indien dat wat wordt aangeschaft een meerjarig nut heeft. Dat betekent dat het gebruik van dat wat wordt aangeschaft zich over meerdere jaren heen spreidt.

  • -

    Daarnaast onderscheidt een investering zich van andere uitgaven door de hoogte van de uitgaven die direct samenhangen met de aanschaf. Ook wel de activeringsgrens genoemd.

Als een uitgave aan beide criteria voldoet, kan het op de balans van de organisatie worden geplaatst. Een investering wordt op de balans gerubriceerd onder de vaste activa. Vandaar dat ook wel gesproken wordt over het activeren van uitgaven op de balans.

 

Door de investering op de balans te plaatsten wordt de waarde van de investering meerjarig tot uitdrukking gebracht. Door het gebruik en bezit van een investering daalt echter ook de waarde van een investering. Om deze waardedaling zichtbaar te maken op de balans wordt op een investering afgeschreven. De wijze waarop wordt afgeschreven is niet voorgeschreven, maar dient wel plaats te vinden op een stelselmatige en bestendige wijze. De kapitaallasten zijn om die reden nauwkeurig te voorspellen. De oorspronkelijke waarde minus de cumulatieve afschrijvingslasten vormt de boekwaarde van een investering. De boekwaarde is de waarde waartegen de investering op dit moment in de begroting is opgenomen. Het moment waarop gestart wordt met afschrijven is niet wettelijk voorgeschreven en ligt besloten in deze nota.

Met investeringen zijn bovengemiddeld hoge uitgaven gemoeid waarvoor liquide middelen gereserveerd moeten worden. Om de kosten van financiering zichtbaar te maken worden rentelasten toegerekend aan een investering door een vastgesteld rentepercentage toe te rekenen over de boekwaarde van een investering. De rentelasten vormen samen met de afschrijvingslasten de kapitaallasten. De kapitaallasten dienen in de exploitatie te worden verantwoord.

Het activeren en afschrijven vereist een stelselmatig uitvoering met duidelijke kaders. De kaders die de DG&J ZHZ hierbij hanteert liggen vast in deze nota. Wet- en regelgeving biedt de basis voor de kaders van de DG&J ZHZ.

Wet- en regelgeving met betrekking tot waarderen en afschrijven

De van toepassing zijde wet- en regelgeving voor het waarderen en afschrijven van investeringen ligt vast in het Besluit Begroting & Verantwoording gemeenten en provinciën (BBV). Het BBV onderscheidt drie soorten investeringen:

  • 1.

    Investeringen met een economisch nut. Dit zijn investeringen met een waarde in het economisch verkeer en/of investeringen die bijdragen aan het genereren van geldmiddelen. Bijvoorbeeld een gebouw, investeringen in riolering, een vervoersmiddel of ICT apparatuur;

  • 2.

    Investeringen met een maatschappelijk nut. Dit zijn investeringen die uitsluitend een maatschappelijk nut hebben zoals uitgaven voor wegen, dijken en bruggen. Deze investeringen hebben geen waarde in het economisch verkeer.

  • 3.

    Investeringen in financiële vaste activa. Dit betreft leningen aan verbonden partijen, deelnemingen of andere externe partijen. Ook een bijdrage aan een investering van een derde partij wordt als financiële vaste activa gezien.

Het BBV bepaalt dat investeringen met een economisch nut op de balans geactiveerd moeten worden. Investeringen met een maatschappelijk nut mogen geactiveerd worden. Op financiële vaste activa wordt niet afgeschreven, met uitzondering van geactiveerde bijdragen aan activa van derden. De waarde waarvoor de investering op de balans tot uitdrukking wordt gebracht is altijd de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Het BBV staat geen andere waarderingsgrondslag toe.

Waarderen en afschrijvingen binnen DG&J ZHZ

Binnen de regelgeving van het BBV wordt met de nota activeren en afschrijven een aantal praktische uitgangspunten vastgelegd, die leiden tot een eenduidige en systematische werkwijze bij het activeren en afschrijven van investeringen met een economisch nut.

Hierbij wordt aangesloten bij de “Notitie waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ”

 

1. Activeringsgrens

Investeringen van een beperkt bedrag worden niet geactiveerd, maar komen meteen ten laste van de exploitatie in het jaar waarin de investering plaatsvindt.

Gebleken is dat de huidige activeringsgrens van € 1.000 erg laag is gezien de totale omvang van de begroting. Een activeringsgrens van € 10.000 geeft een beter evenwicht tussen enerzijds de procedurele en administratieve lasten die het activeren van investeringen met zich meebrengt, en anderzijds het inzichtelijk maken van de bezittingen.

Conform de regelgeving in het BBV activeert de DG&J ZHZ alle investeringen met economisch nut.

Voor de uitvoering van haar taken kent DG&J ZHZ op dit moment geen investeringen in maatschappelijk nut. Mochten deze investeringen in de toekomst plaatsvinden, dan wordt bij het investeringsbesluit van de Algemeen Bestuur de afweging gemaakt de kosten van de investering te activeren.

 

DG&J ZHZ hanteert een activeringsgrens van € 10.000.

 

2. Bijdragen van derden

Het kan voorkomen dat DG&J ZHZ voor een investering een financiële bijdrage van een derde partij ontvangt, die in directe relatie staat met de investering. In dat geval wordt die bijdrage in mindering gebracht op de waarde van de investering.

Bijdragen van derden worden op de waarde van het desbetreffende activum in mindering gebracht.

3. Restwaarde

De restwaarde is de geschatte waarde van een activum aan het eind van de gebruikstermijn. Het vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het activum.

DG&J ZHZ gaat er van uit dat de restwaarde van activa nul is.

4. Rentelasten

Om een investering te doen wordt beslag gelegd op financiële middelen, wat rentelasten met zich meebrengt. Vanaf het moment dat een activum is opgeleverd/ in gebruik is genomen komen de rentelasten, samen met de afschrijvingen ten laste van de exploitatie.

Het rentepercentage waarmee wordt gerekend is momenteel 4%, en wordt ieder jaar in de primaire begroting van DG&J ZHZ vastgelegd.

Het percentage rekenrente wordt jaarlijks in de begroting vastgesteld.

Bij omvangrijke, meerjarige investeringsprojecten kunnen de rentelasten ook tijdens de investering aanzienlijk zijn. Bij DG&J ZHZ zijn de investeringen echter van dien aard dat de tijdsduur tussen de start van de investering en het moment van oplevering relatief kort is. Rentelasten tijdens de investering zijn dus beperkt.

Rentelasten tijdens de investering worden niet geactiveerd.

5. Afschrijvingsmethode

Er zijn meerdere afschrijvingsmethoden, waarvan de lineaire en annuïtaire methoden het belangrijkst zijn.

Bij een lineaire afschrijving zijn de afschrijvingen jaarlijks gelijk, terwijl de rentelasten dalen. De totale jaarlijkse kapitaallasten laten daarmee een dalend verloop zien.

DG&J ZHZ hanteert momenteel de lineaire methode; er is geen reden dit aan te passen.

De methode van lineaire afschrijving wordt toegepast.

6. Start van de afschrijving

Gebruikelijk is met afschrijven te beginnen in het begrotingsjaar volgend op het moment van oplevering of ingebruikneming van de investering. Administratief is dat ook het meest eenvoudig.

De afschrijving start in het begrotingsjaar volgend op het moment van ingebruikneming.

7. Termijnen van afschrijving

De afschrijvingstermijn is afgestemd op de toekomstige gebruiksduur. Het is gebruikelijk hiervoor de economische levensduur te hanteren. Dat is de periode waarbij naar schatting de totale kosten van gebruik, onderhoud, kapitaallasten en vervanging, het laagste zijn.

Voor gelijksoortige activa moeten dezelfde afschrijvingstermijnen worden gebruikt, daarvoor wordt de bijgevoegde tabel gehanteerd.

De afschrijvingstermijn wordt gelijk gesteld aan de economische levensduur, volgens de gehanteerde afschrijvingstabel.

Soort investering

Afschrijvingstermijn

Nieuwbouw, renovatie, aankoop bedrijfsgebouw

50 jaar

Technische installaties bedrijfsgebouw

20 jaar

Meubilair

10 jaar

Motorvaartuigen

20 jaar

Vervoersmiddelen

5 jaar

Hardware, software

3 - 5 jaar

  

8. Componentenmethode

Binnen één investering kunnen onderdelen voorkomen met een verschillende economische levensduur. De regelgeving staat toe dat voor die verschillende onderdelen dan ook verschillende afschrijvingstermijnen worden gebruikt. Dit wordt de componentenmethode genoemd.

 

In voorkomende gevallen maakt DG&J ZHZ gebruik van de componentenmethode.

Bijlage 2 Financieringsstatuut

Financieringsstatuut

Bijlage 3 Risicomanagement en weerstandsvermogen

Risicomanagement en weerstandsvermogen