Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling salaris en beloning

Geldend van 17-02-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Regeling salaris en beloning

Salaris en beloning (2016)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Werkgever:het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân en de daartoe (onder)gemandateerde directeur en leidinggevende(n);

  • b

    Werknemer:de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1:1 lid a CAR-UWO

  • c

    Salaris : maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur.

  • d

    Salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de medewerker zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend.

  • e

    Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

  • f

    Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

  • g

    Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage IIa van CAR-UWO;

  • h

    Functie:het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1 CAR-UWO.

Artikel 2 Salaris

Lid 1

Zolang zijn aanstelling duurt heeft een werknemer recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig dit hoofdstuk. Dit recht bestaat niet over de tijd dat de werknemer in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat arbeid te verrichten (artikel 3:2 lid 1 CAR-UWO).

Lid 2

Het recht op salaris zoals bepaald in lid 1 vervalt geheel of gedeeltelijk of wordt gestaakt als gevolg van verlaagde loondoorbetaling bij langdurige ziekte zoals bepaald in artikel 7:3 CAR-UWO en/of het daartoe bepaalde in het ziekteverzuimprotocol, als gevolg van het niet nakomen van de afspraken uit het Plan van Aanpak of andere verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid zoals bepaald in de artikelen 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 CAR-UWO, door opgelegde loonsancties als gevolg van een disciplinaire straf zoals bepaald in hoofdstuk 16 CAR-UWO, door opgelegde loonsancties wegens het niet nakomen van verplichtingen uit het VWNW-contract of door opgelegde loonsancties op basis van het daartoe gestelde in paragraaf 5, 6 en 7 van hoofdstuk 10d CAR-UWO en/of de regeling Sancties bij arbeidsongeschiktheid en (dreigende) werkloosheid.

Lid 3

Het salaris, vermeerderd met vergoedingen, toelagen en uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3 CAR-UWO wordt verrekend indien de werknemer op grond van afspraken rondom re-integratie eerste en tweede spoor inkomsten verkrijgt uit arbeid (verricht voor zichzelf of voor derden) of indien de werknemer een uitkering is toegekend, zoals daartoe bepaald in hoofdstuk 7 CAR-UWO.

Artikel 3 Inpassing in hogere schaal

Lid 1

De werknemer die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie ingaat recht op een hoger salaris (artikel 3:6 CAR-UWO).

Lid 2

Het salaris in de hogere schaal wordt vastgesteld op het eerst hogere salaris in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de werknemer tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het salaris dat de werknemer laatstelijk genoot en het naast hogere salaris in die oude schaal, dan wel het naast lagere salaris in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste salaris uit die schaal.

Artikel 4 Extra periodieke verhoging van het salaris

Lid 1

De werkgever kan een werknemer een extra periodieke salarisverhoging toekennen (artikel 3:4 lid 3 CAR-UWO).

Lid 2

De extra periodieke salarisverhoging kan worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

Lid 3

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 3:4 lid 1 CAR-UWO een periodieke salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij bij de toekenning daartoe anders wordt besloten.

Lid 4

De beslissing tot het toekennen van een extra periodieke verhoging moet zijn gebaseerd op een personeelsbeoordeling overeenkomstig de regeling Beoordelings- en functioneringsgesprekken.

Artikel 5 Geen periodieke verhoging

Lid 1

Indien een werknemer niet voldoet aan de voorwaarden gesteld voor periodiek- toekenning wordt geen periodieke verhoging toegekend (artikel 3:4 lid 1 CAR-UWO).

Lid 2

Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

Lid 3

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de werknemer zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen die tot de beslissing hebben geleid.

Lid 4

De beslissing tot het onthouden van een periodieke verhoging moet zijn gebaseerd op een personeelsbeoordeling overeenkomstig de Regeling Beoordelings- en functioneringsgesprekken.

Artikel 6 Waarnemingstoelage

Lid 1

De waarnemingstoelage wordt vastgesteld conform het deel van de waarneming volgens artikel 3:10 lid 1,2 en 3 CAR-UWO.

Lid 2

Het bedrag van de toelage is gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de werk-nemer geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld, met inachtneming van het daartoe gestelde in artikel 3 lid 2 van deze regeling.

Lid 3

De werknemer die op 31 december 2015 reeds een waarnemingstoelage is toegekend waarbij geen einddatum is afgesproken, ontvangt zolang de toekenningsgrond bestaat en deze toelage leidt tot een hoger bedrag dan bij berekening volgens lid 2 van dit artikel, voor de maximale duur van 6 maanden deze toelage. Met ingang van 1 juli 2016 ontvangt de medewerker de toelage gebaseerd op de fictieve indeling in de nieuwe schaal, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 7 Vergoeding BHV en EHBO

Lid 1

De werknemer die door de werkgever is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet, EHBO-er of als lid van een anti-agressie- of interventieteam ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht (artikel 3:17 lid 1 en lid 2 CAR-UWO).

Lid 2

De bedrijfshulpverlener wordt in de gelegenheid gesteld om zich door training/opleiding voldoende te bekwamen. De kosten van de training/opleiding komen voor rekening van de werkgever.

Lid 3

De training/opleiding wordt gevormd door een jaarlijkse trainingsdag op locatie en periodieke georganiseerde themabijeenkomsten.

Lid 4

De bedrijfshulpverlener voldoet aan de voorwaarde gesteld in lid 1 van dit artikel indien hij deelneemt aan de jaarlijkse trainingsdag én aan minimaal 50% van de georganiseerde themabijeenkomsten.

Artikel 8 Werkervaringsplaats

Lid 1

De werkgever kan degene die daarom verzoekt een werkervaringsplaats aanbieden op basis van een overeenkomst, waarbij de CAR-UWO van toepassing is, met uitzondering van hoofdstuk 3, 4a, 5a, 6, 6a, 7, 10d, 17 en artikel 2:1A, 2:1B en 2:4, alsmede de lokale regelingen die hierop gebaseerd zijn.

Lid 2

De duur van de werkervaringsplaats kan hierbij worden afgestemd aan de voorwaarden die een uitkeringsinstantie hieraan verbindt, doch is maximaal 6 maanden met een verlenging van nogmaals maximaal zes maanden.

Lid 3

Aan de medewerker kan een onkostenvergoeding worden betaald.

Lid 4

De onkostenvergoeding kan niet meer bedragen dan maximaal € 100,- per maand en kan, in afwijking van het gesteld in lid 1 van dit artikel, bestaan uit een tegemoetkoming voor woon-werkverkeer conform de bepalingen in de betreffende regeling.

Lid 5

De onkostenvergoeding kan alleen tot uitbetaling komen nadat daartoe een declaratie is ingediend, tenzij de werkgever anders bepaalt.

Artikel 9 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling dan wel het daarover bepaalde in de hoofdstukken 3, 1:2a en 1:2b niet of niet in redelijkheid voorziet, kan naar oordeel van de werkgever in individuele gevallen of ten aanzien van een aan te wijzen groep van medewerkers afgeweken worden van deze regeling.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als de “Regeling salaris en beloning” en treedt in werking op 1 januari 2016. De Bezoldigingsverordening uit 2003 wordt hierbij ingetrokken.