Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling tegemoetkoming reis- en verblijfkosten, regeling

Geldend van 17-02-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Regeling tegemoetkoming reis- en verblijfkosten, regeling

Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten, regeling (2014)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    werkgever: de directeur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân dan wel diens (onder) gemandateerde leidinggevende;

  • b

    medewerker: de ambtenaar in de zin van de Arbeidsvoorwaardenregeling Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, dan wel de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van voornoemde Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • c

    woonadres: plaats, straat en huisnummer waar de medewerker woont;

  • d

    arbeidsplaats(en): de vestigingsplaats waar of van waaruit de medewerker zijn werkzaamheden verricht;

  • e

    reisafstand woon-werkverkeer: de enkele reisafstand tussen het woonadres en de arbeidsplaats, vastgesteld door de werkgever op basis van de routeplanner van de ANWB op basis van de kortste reisroute.

  • f

    dienstreis: een, naar het oordeel van de werkgever, voor de dienst noodzakelijke reis van een medewerker buiten de arbeidsplaats en het hiermee verband houdende verblijf;

  • g

    roostertechnisch: feitelijke arbeidsduur volgens een bepaald werkrooster voor een periode langer dan drie maanden;

  • h

    feitelijke arbeidsduur: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde periode is vastgesteld;

  • i

    incidenteel: uren die niet zijn (in)gepland om op een andere arbeidsplaats te werken, w.o invallen wegens ziekte;

  • j

    reistijd: de tijd die nodig is voor het reizen tussen arbeidsplaatsen.

Artikel 2 Vergoeding woon-werkverkeer

Lid 1

De medewerker ontvangt een tegemoetkoming voor de kosten voor woon-werkverkeer.

Lid 2

De tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van de reisafstand woon-werkverkeer. De maximale te vergoeden reisafstand woon-werkverkeer is gesteld op 45 kilometers enkele reis. De eerste tien kilometers van de enkele reisafstand woon-werkverkeer komt voor rekening van de medewerker. Dit betekent dat maximaal een vergoeding voor 70 km per dag mogelijk is.

Lid 3

De tegemoetkoming in de kosten voor woon-werkverkeer is gebaseerd op de door de fiscus vrijgestelde vergoeding van netto € 0,19 per kilometer, ongeacht met welk vervoermiddel de medewerker de reis aflegt en ongeacht of hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid tot carpoolen.

Artikel 3 Vaste vergoeding

Lid 1

De medewerker met één vaste arbeidsplaats die vooraf roostertechnisch is vastgesteld, ontvangt een vaste vergoeding, met inachtneming van de daartoe door de fiscus bepaalde berekeningsmethode.

Lid 2

Deze vergoeding wordt maandelijks uitgekeerd.

Lid 3

Deze vergoeding, als bedoeld in lid 1, wordt vastgesteld op basis van de reisafstand woon-werkverkeer en het bepaalde in artikel 2, lid 2 en lid 3.

Lid 4

Wanneer de medewerker zes weken of langer zijn werk niet kan verrichten, bijvoorbeeld wegens ziekte of onbetaald verlof, wordt de vaste vergoeding gedurende de lopende en de eerstvolgende kalendermaand nog uitbetaald. Daarna wordt de vaste vergoeding pas weer gegeven vanaf de maand volgend op de maand van volledige werkhervatting.

Lid 5

In de periode als in lid 4 wordt de tegemoetkoming woon-werkverkeer vergoed op basis van declaratie.

Artikel 4 Geen vaste vergoeding

De medewerker die werkt vanuit meer dan één vaste arbeidsplaats ontvangt een vergoeding op basis van declaratie.

Artikel 5 Afhandeling van de declaratie

Uitbetaling van de declaratie geschiedt bij tijdige en correcte aanlevering van het declaratieformulier in de maand volgend op die waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 6 Vergoeding

Lid 1

Een medewerker die in het belang van de dienst moet reizen tussen arbeidsplaatsen heeft recht op een vergoeding van netto € 0,27 per kilometer bij gebruik van de auto (waarvan netto € 0,19 fiscaal is vrijgesteld).

Lid 2

De leidinggevende stelt vast of van reizen als bedoeld in lid 1 sprake is.

Lid 3

De medewerker heeft geen recht op de vergoeding zoals bedoeld in lid 1 wanneer hij reist met een vervoermiddel dat ter beschikking is gesteld door de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Lid 4

De medewerker dient bovengenoemde kosten maandelijks te declareren via een door de werkgever vastgestelde wijze.

Artikel 7 Begin en einde dienstreizen

Lid 1

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten bij dienstreizen geldt dat de (betreffende) arbeidsplaats het beginpunt en het eindpunt van de dienstreis is.

Lid 2

Wanneer het beginpunt of het eindpunt van een dienstreis de eigen woning betreft, wordt, naar evenredigheid voor die dag, de vaste vergoeding woon-werkverkeer in mindering gebracht op de vergoeding voor dienstreizen.

Artikel 8 Vergoeding van dienstreizen

Lid 1

De medewerker dient bij het maken van dienstreizen gebruik te maken van openbaar vervoer en/of van de ter beschikking gestelde dienstfiets.

Lid 2

De kosten van dienstreizen met openbaar vervoer worden vergoed op basis van tweede klas, ingeval met de trein wordt gereisd, en na declaratie waarbij de vervoersbewijzen dienen te worden overlegd.

Lid 3

Dienstreizen binnen de arbeidsplaats worden niet vergoed. Daarvoor kan de medewerker gebruikmaken van de door de Dienst of door de bij de Dienst aangesloten gemeente ter beschikking gestelde dienstfiets.

Lid 4

Wanneer de dienstreis niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen heeft de medewerker, die gebruik maakt van een eigen auto recht op een vergoeding van netto € 0,27 per kilometer (waarvan netto € 0,19 fiscaal is vrijgesteld).

Lid 5

Wanneer de dienstreis wel op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, heeft de betrokkene, wanneer hij gebruik maakt van een eigen motorvoertuig, recht op een vergoeding van netto € 0,09 per kilometer.

Lid 6

De medewerker dient indien sprake is van een situatie zoals bedoeld in lid 4 toestemming aan zijn leidinggevende te vragen. Indien de medewerker geen toestemming heeft of vraagt kan nooit meer worden vergoed dan als onder lid 5.

Artikel 9 Parkeerkosten

Aan de medewerker die genoodzaakt is de eigen auto te gebruiken als bedoeld in artikel 8 lid 4 van deze regeling, en hiervoor vooraf toestemming van zijn leidinggevende heeft, worden parkeerkosten netto vergoed, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

Artikel 10 Verblijfkosten

Lid 1

De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor verblijf worden vergoed conform de bepalingen terzake van het op de datum dat de verblijfkosten worden gemaakt geldende Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.

Lid 2

Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur (heen- en terugreis).

Lid 3

Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis gemaakt naar een plaats gelegen op minder dan één kilometer van de arbeidsplaats.

Lid 4

Geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden bestaat indien tijdens een dienstreis de gelegenheid bestaat al dan niet tegen betaling maaltijden te ontvangen, tenzij de medewerker aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.

Artikel 11 Declaratie dienstreizen

Lid 1

Declaratie van reis- en verblijfkosten geschiedt op een door de werkgever voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

Lid 2

De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 11a Vergoeding en declaratie bij gebruik OV-chipkaart

Lid 1

De medewerker kan voor woon-werkverkeer of dienstreizen gebruik maken van de OV-chipkaart.

Lid 2

Alleen voor gebruik van dienstreizen wordt een vergoeding voor de aanschafkosten van de OV-chipkaart verstrekt.

Lid 3

De vergoeding voor de aanschafkosten van de OV-chipkaart wordt eenmaal per 5 kalenderjaren verstrekt.

Lid 4

Declaratie van de aanschafkosten van de OV-chipkaart alsmede de kosten van gemaakte dienstreizen geschiedt op een door de werkgever voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

Lid 5

De kosten van dienstreizen met openbaar vervoer worden vergoed op basis van tweede klas, ingeval met de trein wordt gereisd, zoals bepaald in artikel 8 lid 2 van deze regeling.

Lid 6

Verlies van of schade aan de OV-chipkaart wordt niet door de werkgever vergoed.

Artikel 12 Reiskosten eilanden

Lid 1

De medewerker die in verband met het uitoefenen van zijn functie opgedragen wordt te reizen naar één van de bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân aangesloten eilanden, ontvangt daarvoor de in dit artikel genoemde vergoedingen.

Lid 2

De medewerker met als woonplaats één van de bij de Dienst aangesloten eilanden die in verband met het uitoefenen van zijn functie opgedragen wordt te reizen naar de vaste wal, ontvangt daarvoor de in dit artikel genoemde vergoedingen.

Lid 3

De reis- en werktijd wordt maximaal gecompenseerd tussen 7.00 uur tot 22.00 uur van maandag tot en met vrijdag.

Lid 4

De kosten van hotelovernachting, lunch en diner worden volledig vergoed op basis van de gemaakte kosten.

Lid 5

Wanneer een overnachting noodzakelijk is, vastgesteld door de leidinggevende, ontvangt de medewerker per overnachting een vergoeding van netto € 25,00.

Lid 6

De medewerker dient bovengenoemde kosten maandelijks te declareren op een door de werkgever voorgeschreven wijze.

Artikel 13 Hardheidclausule

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan naar oordeel van de werkgever in individuele gevallen of ten aanzien van een aan te wijzen groep van medewerkers afgeweken worden van deze regeling.

Artikel 14 Fiscale wijzigingen

Indien vergoedingen volgens fiscale normen worden gewijzigd zijn deze onverkort van toepassing.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling tegemoetkoming reis- en verblijfkosten”, onder intrekking van de door het bestuur op 6 oktober 2011 vastgestelde “Regeling tegemoetkoming reis- en verblijfkosten”.