Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 2020

Geldend van 01-10-2020 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2020

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 2020

Inwoners met jonge kinderen moeten in een aantal situaties noodgedwongen gebruik maken van kinderopvang. De kinderopvangtoeslag van de belastingdienst dekt niet de volledige kosten van kinderopvang. Om te voorkomen dat deze kosten een belemmering vormen voor inwoners uit ons dienstgebied om te kunnen blijven werken of scholing, een re-integratietraject of inburgeringscursus te volgen, zijn deze beleidsregels bedoeld.

Deze regeling heeft als doel te voorzien in tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten van de eigen bijdrage kinderopvang voor de ouder die behoort tot de doelgroep en voor zover de kinderopvang plaats vindt in een in een geregistreerd kindercentrum, een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang of tussenschoolse opvang.

Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 2020

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en de Algemene wet bestuursrecht Awb).

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Dienst SoZaWe Nw. Fryslân: de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;

    • b.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Dienst SoZaWe Nw. Fryslân;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      kinderopvangorganisatie: een geregistreerd kindercentrum, gastouderopvang of tussenschoolse opvang;

    • e.

      kinderopvang: in deze regeling wordt onder kinderopvang tevens verstaan tussenschoolse opvang (TSO);

    • f.

      ouder: een ouder en/of diens partner die tevens ouder is voor de toepassing van de Wet kinderopvang en voor zover een beroep gedaan kan worden op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst geacht wordt gezamenlijk één aanspraak te hebben op die kinderopvangtoeslag.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op een ouder van een kind, tot het moment waarop het basisonderwijs voor dit kind eindigt, die volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig is in één van de bij de Dienst aangesloten gemeenten en die:

    • a.

      op grond van de Participatiewet, IOAZ, IOAW of Anw een periodieke uitkering ontvangt én een door het dagelijks bestuur noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie volgt, of;

    • b.

      op grond van de Participatiewet, IOAZ, IOAW of Anw een aanvullende periodieke uitkering ontvangt naast inkomsten vanuit parttime werkzaamheden.

Artikel 3. Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Aan de ouder die behoort tot de doelgroep kan, zonder dat hiertoe een aanvraag voor wordt ingediend, ambtshalve worden besloten om een tegemoetkoming in de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang toe te kennen.

  • 2.

    Voordat een besluit op een tegemoetkoming kinderopvang wordt genomen dient de ouder een recente offerte van de kinderopvang aan het dagelijks bestuur te overleggen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten dat voor bepaalde doelgroepen alleen op aanvraag een tegemoetkoming in de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang kan worden toegekend.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur weigert de tegemoetkoming indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de persoon als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels;

  • b.

    de ouder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste toekenning van de tegemoetkoming heeft geleid;

  • c.

    de opgegeven activiteiten in verband waarvoor de ouder een tegemoetkoming wenst te ontvangen, niet of niet geheel plaatsvinden.

Artikel 5. Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van een in de toekomst liggende datum waarop de ouder, die behoort tot de doelgroep, noodzakelijkerwijs gebruik moet maken van de kinderopvang.

    De tegemoetkoming eindigt op het moment dat de ouder niet meer tot de doelgroep behoort of de kinderopvang niet meer plaatsvindt.

  • 2.

    Met terugwerkende kracht een tegemoetkoming toekennen is mogelijk, tot uiterlijk 3 maanden voor de datum dat de ouder te kennen heeft gegeven hiervoor in aanmerking te willen komen

  • 3.

    Niet ontvangen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst als gevolg van het te laat aanvragen van die toeslag wordt niet gecompenseerd.

  • 4.

    Na beëindiging van het traject of de opleiding, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a., kan het dagelijks bestuur besluiten het recht op de tegemoetkoming nog maximaal drie maanden voort te laten duren.

Artikel 6. Hoogte van de tegemoetkoming

1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van:

  • a.

    het aantal uren kinderopvang dat naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is om de combinatie van zorg en arbeid, traject of opleiding mogelijk te maken. Het aantal uren waarvoor tegemoetkoming kan worden verstrekt is maximaal het aantal uren waarvoor een toeslag op grond van de kinderopvangtoeslag Belastingdienst-Toeslagen mogelijk is;

  • b.
    • -

      de werkelijke uurprijs van de kinderopvang tot een maximum van de maximale uurprijs welke door de Belastingdienst-Toeslagen wordt gehanteerd voor de berekening van de kinderopvangtoeslag van het desbetreffende kalenderjaar;

    • -

      de werkelijke kosten van de tussenschoolse opvang tot een maximum van de tarieven tussenschoolse opvang zoals gehanteerd door de plaatselijke Kinderopvangorganisatie;

  • c.

    de vergoeding van de Belastingdienst-Toeslagen die kan worden verstrekt voor de kinderopvang (kinderopvangtoeslag). Hierbij wordt rekening gehouden met de Kinderopvangtoeslag tabel van het desbetreffende kalenderjaar;

  • d.

    eventuele overige vergoedingen voor de kosten van kinderopvang.

  • 2.

    Ieder kalenderjaar wordt de hoogte van de tegemoetkoming aangepast aan de kosten van de kinderopvang, de vergoeding van de kinderopvangtoeslag Belastingdienst-Toeslagen en vergoedingen, zoals genoemd in het eerste lid onderdeel b, c, en d. De ouder ontvangt hierover geen besluit.

Artikel 7. De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt bij voorkeur uitbetaald aan de ouder.

Artikel 8. Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder doet het dagelijks bestuur onmiddellijk na het bekend worden uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot beëindiging of wijziging van de tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder is verplicht aan het dagelijks bestuur, desgevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze beleidsregels.

  • 3.

    Wanneer de ouder niet voldoet aan zijn verplichtingen, kan het dagelijks bestuur besluiten om de tegemoetkoming op basis van deze regeling per direct te beëindigen.

Artikel 9. Herziening en intrekking.

Het dagelijks bestuur zal het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken als:

  • a.

    het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 8 geleid heeft tot een onterechte verstrekte tegemoetkoming en/of

  • b.

    anderszins een tegemoetkoming ten onrechte verstrekt is.

Artikel 10. Terugvordering

Als het dagelijks bestuur een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 11 genomen heeft, wordt een ten onrechte verstrekte tegemoetkoming teruggevorderd.

Artikel 11. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van deze regeling, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 2020”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 oktober 2020.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 2017” ingetrokken.

Artikelsgewijze toelichting

Doel van de regeling

Volgens artikel 1.13 van de Wet kinderopvang kunnen gemeenten, i.c. de Dienst een aanvulling op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst-Toeslagen geven. Het gaat dan om de eigen bijdrage die normaal gesproken voor de ouder voor eigen rekening blijft.

Kinderopvang kan voor een uitkeringsgerechtigde ouder met jonge kinderen essentieel zijn om uitstroom naar werk te kunnen realiseren of als dat nog niet mogelijk is om activiteiten gericht op maatschappelijke participatie te verrichten.

De eigen bijdrage voor kinderopvang is met een gering inkomen relatief hoog en drukt zwaar op het inkomen van deze doelgroep. Door de eigen bijdrage van deze ouders te vergoeden wil de Dienst SoZaWe Nw. Fryslân ervoor zorgen dat uitkeringsgerechtigden maximaal wordt gefaciliteerd om volledige uitstroom naar werk mogelijk te maken. In deze regeling is opgenomen aan welke doelgroepen de tegemoetkoming kan worden verstrekt en onder welke voorwaarden.

Tussenschoolse opvang:

Veel kinderen blijven tussen de middag over op school. Elke school moet deze tussenschoolse opvang (TSO) organiseren als ouders daarom vragen. De ouder betaald hiervoor een bijdrage.

Door de belastingdienst wordt hiervoor geen kinderopvangtoeslag verstrekt. Ondanks dat de belastingdienst hiervoor geen kinderopvangtoeslag verstrekt wordt gelet op het belang zoals hiervoor is aangegeven op die dagen dat kinderopvang noodzakelijk is, voor die ouder een vergoeding van de tussenschoolse opvang verstrekt. De hoogte is hiervan is gelijk aan het tarief zoals dat door de plaatselijke Kinderopvangorganisatie wordt gehanteerd.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang zijn van toepassing op deze beleidsregels. De in dit artikel niet-gedefinieerde begrippen zijn in deze beleidsregels opgenomen.

Artikel 2. Doelgroep

In dit artikel zijn de doelgroepen omschreven waaraan een tegemoetkoming verstrekt kan worden.

Onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie wordt o.a. inbegrepen:

  • -

    een re-integratietraject;

  • -

    een inburgeringstraject;

  • -

    een opleiding of scholing.

De tegemoetkoming kan verstrekt worden aan alleenstaande ouders, maar ook niet-alleenstaande ouders. Is dat laatste het geval dan dienen beide ouders te voldoen aan de doelgroep vereisten. In het geval dat één van beide ouders niet voldoet aan de vereisten wordt van deze ouder verwacht de kinderopvang zelf te kunnen verzorgen. In dat geval wordt geen tegemoetkoming verstrekt respectievelijk wordt indien daartoe een aanvraag is gedaan, de aanvraag afgewezen.

Artikel 3. Ambtshalve toekenning

Voor het laten slagen van een noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie is het van belang dat eventuele belemmeringen zoveel mogelijk bij de ouder weggenomen worden. Hierbij past het, zonder dat hiertoe een aanvraag voor wordt ingediend, ambtshalve toekennen van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

Daarnaast wordt het indienen van een aanvraag niet nodig geacht omdat op het moment dat een ouder een traject volgt of te kennen heeft gegeven een traject te willen volgen is of wordt alle noodzakelijke informatie om het recht op een tegemoetkoming te kunnen beoordelen bij de Dienst bekend. Het gaat dan om informatie over de gezinssituatie van de ouder, de noodzaak van de kinderopvang alsmede de omvang en duur van de kinderopvang.

Logischerwijs is het indienen van een aanvraag in dergelijke situaties overbodig.

Voor personen die geen uitkering voor levensonderhoud van de Dienst ontvangen of anderszins niet bij de Dienst bekend zijn kan alleen op aanvraag een tegemoetkoming in de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang worden toegekend.

Onder een traject wordt in dit verband verstaan een traject welke gericht is op (verdere) arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie.

Voor alle ouders geldt, voordat een besluit op een tegemoetkoming kinderopvang wordt genomen, dat de ouder een recente offerte van de kinderopvang overhandigd. Uit deze offerte blijkt in ieder geval het aantal uren en het tarief van de kinderopvang.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Artikel 4:35 Awb bepaalt dat in bepaalde gevallen een tegemoetkoming in kinderopvang kan worden geweigerd.

Daarnaast kan een tegemoetkoming worden geweigerd indien de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels. In het geval dat er sprake is van een niet-alleenstaande ouder, dienen beide personen aan de vereisten te voldoen zoals genoemd in artikel 2.

Artikel 5. Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

Dit artikel bepaalt de ingangsdatum van verstrekking van de tegemoetkoming. In principe wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van een in de toekomst liggende datum waarop de ouder, die behoort tot de doelgroep, noodzakelijkerwijs gebruik moet maken van de kinderopvang.

Een terugwerkende kracht is mogelijk tot uiterlijk drie maanden voor het moment dat de ouder te kennen heeft gegeven hiervoor in aanmerking te willen komen.

Artikel 6. Hoogte van de tegemoetkoming

Een ouder heeft recht op een tegemoetkoming over de periode waarin er sprake is van een combinatie van arbeid, traject gericht op arbeids- of maatschappelijke participatie en kinderopvang.

De tarieven van de kinderopvangorganisatie en de hoogte van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst zijn hierbij leidend. Deze worden jaarlijks aangepast.

Voor de tussenschoolse opvang gelden de actuele tarieven van de lokale Kinderopvang-organisatie.

De tegemoetkoming wordt toegekend voor het aantal uren kinderopvang dat naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is tot maximaal het aantal uren waarvoor een kinderopvangtoeslag Belastingdienst-Toeslagen mogelijk is.

Bij de vaststelling van de tegemoetkoming wordt de maximale uurprijs gehanteerd die door de Belastingdienst in acht wordt genomen. Als de ouder kiest voor een opvangvorm waarvoor een vergoeding wordt gevraagd die boven de maximale uurprijs ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder zelf.

Artikel 7. De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt bij voorkeur uitbetaald aan de ouder. In voorkomende situaties kan besloten worden de tegemoetkoming rechtstreeks te betalen aan de kinderopvang-organisatie. Dergelijke situaties doen zich voor bij ouders in een schuldensituatie en ouders als inburgeraar.

Artikel 8 tot en met artikel 13.

Deze artikelen spreken voor zich.

Ondertekening