Regeling vervallen per 01-08-2018

Verordening leerlingenvervoer gemeente Dinkelland 2013

Geldend van 01-08-2013 t/m 31-07-2018

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Dinkelland 2013

De raad van de gemeente Dinkelland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2012;

gelet op de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de exptertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

besluit

vast te stellen

de ‘Verordening leerlingenvervoer gemeente Dinkelland 2013.

TITEL 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    aangepast vervoer

    :

    vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

    b.

    afstand

    :

    de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

    c.

    ambulante begeleiding

    :

    de begeleiding door

    een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs

    d.

    college

    :

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland;

    e.

    commissie voor de begeleiding

    :

    de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra,

    niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in-standhouden

    f.

    commissie voor de indicatiestelling

    :

    de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertise centra

    g.

    eigen vervoer

    :

    vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

    h.

    gehandicapte leerling

    :

    een leerling als bedoeld onder k,

    die door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap niet, of niet zelfstandig, van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

    i.

    gemeente

    :

    de gemeente Dinkelland;

    j.

    inkomen

    :

    het ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 vastgestelde

    (gecorrigeerde) verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor een vervoersvoorziening wordt gevraagd;

    k.

    leerling

    :

    een leerling van een school als bedoeld onder u;

    l.

    opdc

    :

    orthopedagogisch-didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    m.

    openbaar vervoer

    :

    voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram, veerdienst

    of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;

    n.

    opstapplaats

    :

    plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

    o.

    ouders

    :

    de ouder(s), voogd(en) of verzorger(s) van de leerling;

    p.

    permanente commissie

    :

    de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair leerlingenzorg onderwijs;

    q.

    raad

    :

    de gemeenteraad van de gemeente Dinkelland;

    r.

    regionale verwijzingscommissie -

    :

    de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    s.

    reistijd

    :

    de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids,

    minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd en de aankomst bij de woning;

    t.

    samenwerkingsverband

    :

    het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

    u.

    school:

    -

    een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    -

    een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    -

    een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

    v.

    toegankelijke school:

    -

    voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs:

    de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    -

    voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs:

    de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

    w.

    vervoer

    :

    openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school

    dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

    x.

    vervoersvoorziening

    :

    een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijkgeachte vervoerskosten van de leerling

    en zo nodig diens begeleider, of vergoeding van de vervoerskosten op basis van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

    y.

    woning

    :

    de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

  • 2. Indien en voor zover daarin in het eerste lid niet wordt voorzien, hebben de in deze verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen dezelfde betekenis als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Algemene wet bestuursrecht en/of het Burgerlijk Wetboek, tenzij nadrukkelijk in deze verordening daarvan wordt afgeweken.

  • 3.

    • a.

      Voor de toepassing van deze verordening wordt de meerderjarige en handelingsbekwame leerling gelijkgesteld aan “de ouders” en/of “de leerling” c.q. dient de meerderjarige en handelingsbekwame leerling in plaats daarvan te worden gelezen.

    • b.

      Voor de toepassing van deze verordening worden de voogd(en) of verzorger(s) van de meerderjarige en handelingsonbekwame leerling gelijkgesteld aan “de ouders” en/of “de leerling” c.q. dienen de voogd(en) of verzorger(s) van de meerderjarige en handelingsonbekwame leerling in plaats daarvan te worden gelezen, voor zover de voogd(en) of verzorger(s) van de leerling daartoe rechtens of anderszins gevolmachtigd zijn.

    • c.

      Het bepaalde onder a en b is uitsluitend van toepassing voor zover de bepalingen in deze verordening mede betrekking kunnen hebben op een meerderjarige leerling als bedoeld in deze verordening.

Artikel 2 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en voor zover aan het bepaalde in deze verordening wordt voldaan.

  • 2.

    • a.

      De ouders aan wie, met toepassing van deze verordening, een gedeeltelijke vervoersvoorziening wordt toegekend, dienen een bijdrage te betalen tot ten hoogste het bedrag dat de ouders, op grond van het bepaalde in deze verordening, aan de vervoersvoorziening moeten bijdragen.

    • b.

      Weigering tot of nalatigheid in de betaling door de ouders van de onder a bedoelde bijdrage, doet de aanspraak van de ouders op de vervoersvoorziening vervallen tot het moment dat door de ouders aan de verplichting tot betaling van de bijdrage is voldaan.

    • c.

      Bij toepassing van het bepaalde onder b worden de ouders door het college van het vervallen van de aanspraak op de vervoersvoorziening in kennis gesteld.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag aan de leerling toegekend.

Artikel 3 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. De vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school door de leerling die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 van deze verordening is bepaald, terwijl één of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, bestaat uitsluitend aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs, dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Toekenning van de vervoersvoorziening

Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur daarvan, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dat mogelijk is, voor meerdere schooljaren of de gehele schoolperiode van de leerling kan worden vastgesteld.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 15 mei voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken, dan wel een medische keuring laten plaatsvinden door daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n), op basis waarvan de noodzaak van aangepast vervoer voor de leerling door het college wordt vastgesteld.

  • 4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens of, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juli voorafgaand aan dat schooljaar.

  • 5.

    • a.

      Het college kan het in het vierde lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen.

    • b.

      Bij toepassing van het onder a gestelde wordt de aanvrager vóór aanvang van de verdagingstermijn schriftelijk door het college daarvan in kennis gesteld.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze toegekend:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar, indien de aanvraag voor 15 mei voorafgaand aan dat schooljaar is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop de vervoersvoorziening wordt toegekend niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, terstond schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening kent het college, indien de wijziging daartoe aanleiding geeft, per de datum van wijziging, dan wel per een nader door het college te bepalen datum, ambtshalve een herziene of nieuwe vervoersvoorziening aan de ouders toe.

  • 3.

    • a.

      Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening aan de ouders is verleend, vervalt de aanspraak op deze vervoersvoorziening terstond en kent het college, indien daartoe aanleiding is, per de datum van wijziging, dan wel per een nader door het college te bepalen datum, ambtshalve een herziene of nieuwe vervoersvoorziening aan de ouders toe.

    • b.

      Het college deelt het besluit als bedoeld onder a schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Een ten onrechte genoten vervoersvoorziening kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele herziene en/of nieuwe toekenning van de vervoersvoorziening aan de ouders.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een vervoersvoorziening op basis van deze verordening is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een vervoersvoorziening wordt verminderd met de aanspraak op een andere vergoeding van de ouders, voor zover deze vergoeding mede betrekking heeft op de vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling.

TITEL 2 Bepalingen omtrent het vervoer van (niet-gehandicapte) leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening wordt een vervoersvoorziening toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats van de leerling en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Indien het college de door de ouders gevraagde vervoersvoorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of gedeeltelijk toekent, dient het college bij het besluit de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag van de ouders voor een vervoersvoorziening eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg, dan wel van daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n), over de soort vervoersvoorziening die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van openbaar vervoer dan wel vervoer per fiets

  • 1.

    • a.

      Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning dan wel de opstapplaats van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

    • b.

      Het college kent aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning dan wel de opstapplaats van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe op basis van een kilometervergoeding voor de vervoerskosten per fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien de leerling, naar het oordeel van het college, de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen.

Artikel 12 Vervoersvoorziening ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 11 van deze verordening, kent het college tevens deze vervoersvoorziening toe ten behoeve van één begeleider, voor zover door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of van vervoer per fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen uitsluitend de vervoerskosten als bedoeld in artikel 11 van deze verordening ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van aangepast vervoer, voor zover voldaan wordt aan het afstandscriterium als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a of b van deze verordening en

  • a.

    de leerling jonger is dan 14 jaar en de ouders aangepast vervoer voor de leerling wensen en dat vervoer, naar het oordeel van het college, noodzakelijk is; of

  • b.

    de leerling, bij gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan ander-half uur onderweg is en de reistijd, bij gebruikmaking van aangepast vervoer, tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

  • c.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling, naar het oordeel van het college, de afstand van de woning van de leerling naar de school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonder-wijs die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen.

Artikel 14 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening kan het college de ouders, op aanvraag, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren toe:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in dit artikel ontvangen, wordt door het college geen vervoersvoorziening toegekend.

  • 5. Indien ingevolge dit artikel door de ouders aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college van oordeel is dat de leerling de afstand van de woning van de leerling naar de school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, kent het college aan de ouders de vervoersvoorziening toe op basis van een kilometervergoeding voor de vervoerskosten per fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van openbaar vervoer dan wel vervoer per fiets of per bromfiets

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe op basis van een kilometervergoeding voor de vervoerskosten per fiets, dan wel per bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien de leerling, naar het oordeel van het college, de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen.

Artikel 15a Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school (cluster 4) als bedoeld in artikel 2, lid 4, onder d van de Wet op de expertisecentra

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en 15 van deze verordening geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, lid 4, onder d van de Wet op de expertisecentra (cluster 4)bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing zolang de leerling zijn verblijf heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan de commissie als bedoeld in het eerste lid is verbonden en de leerling de school als bedoeld in het eerste lid bezoekt.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

Indien het college de door de ouders gevraagde vervoersvoorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of gedeeltelijk toekent, dient het college bij het besluit het advies van de commissie voor de begeleiding, dan wel van daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n), te betrekken.

Artikel 17 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 15 en 15a van deze verordening, vergoedt het college tevens de desbetreffende vervoerskosten ten behoeve van één begeleider, voor zover door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of van vervoer per fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen uitsluitend de vervoerskosten op basis van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van aangepast vervoer, voor zover voldaan wordt aan het afstandscriterium als bedoeld in artikel 15 en 15a van deze verordening en

  • a.

    de leerling, die door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap, naar het oordeel van het college, niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, waarbij het college, ter vaststelling van de noodzaak van aangepast vervoer voor de leerling, een medische keuring door daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n) kan laten plaatsvinden; of

  • b.

    de leerling jonger is dan 14 jaar en de ouders aangepast vervoer voor de leerling wensen en dat vervoer, naar het oordeel van het college, noodzakelijk is; of

  • c.

    de leerling, bij gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd, bij gebruikmaking van aangepast vervoer, tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

  • d.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling, naar het oordeel van het college, de afstand van de woning van de leerling naar de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen.

Artikel 19 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening kan het college de ouders, op aanvraag, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren toe:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in dit artikel ontvangen, wordt door het college geen vervoersvoorziening toegekend.

  • 5. Indien ingevolge dit artikel door de ouders aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college van oordeel is dat de leerling de afstand van de woning van de leerling naar de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen, kent het college aan de ouders de vervoersvoorziening toe op basis van een kilometervergoeding voor de vervoerskosten per fiets dan wel per bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Vervoersvoorziening ten behoeve van gehandicapte leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1. Het college kent een vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer toe aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap van de leerling dat vereist en ook voor zover de afstand van de woning van de leerling naar de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs minder bedraagt dan 6 kilometer als bedoeld in artikel 15, eerste lid van deze verordening.

  • 2. Ingeval aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten op grond van het eerste lid en de ouders, in plaats daarvan, vergoeding van de vervoerskosten op basis van de kosten van eigen vervoer wensen, is, voor de toekenning daarvan, het bepaalde in artikel 19 van deze verordening van toepassing.

TITEL 4 Bepalingen omtrent weekend- en vakantievervoer

Artikel 21 Vervoersvoorziening in verband met weekend- en vakantievervoer aan in de gemeente wonende ouders bij verblijf van de leerling in een internaat of bij een pleeggezin

Het college vergoedt, met inachtneming van het bepaalde in deze titel, de vervoerskosten van het weekend- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor de leerling passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft.

Artikel 22 Vervoersvoorziening in verband met weekend- en vakantievervoer

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van deze verordening kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe:

    • a.

      voor de eenmaal per weekend voor de leerling te maken vervoerskosten van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekenden niet vallen binnen de onder b bedoelde schoolvakanties; en

    • b.

      voor de eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer voor de leerling te maken vervoerskosten van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de schoolvakanties als bedoeld in dit lid in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt zijn opgenomen.

  • 3. [lees 2.] Bij toepassing van dit artikel is titel 3 van deze verordening van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het bepaalde in artikel 16, artikel 18, onder c en artikel 20 van deze verordening.

TITEL 5 Eigen bijdrage (drempelbedrag) en financiële draagkracht

Artikel 23 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 23.850,00 wordt een vervoersvoorziening toegekend, voor zover de vervoerskosten van de leerling de vervoerskosten op basis van het openbaar vervoer over de in artikel 11 van deze verordening bepaalde afstanden te boven gaan.

  • 2. Ingeval het college een vervoersvoorziening toekent, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, één keer per gezin per schooljaar een drempelbedrag dat gelijk is aan de vervoerskosten op basis van één zone van het openbaar vervoer over de in artikel 11 van deze verordening bepaalde afstanden, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 23.850,00.

  • 3.

    • a.

      Het bedrag van € 23.850,00 als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt jaarlijks, met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar, aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,00.

    • b.

      Het met toepassing van het bepaalde onder a aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid vermelde bedrag van € 23.850,00.

  • 4.

    • a.

      Indien sprake is van een fietsvergoeding voor een volledig schooljaar, vindt geen toepassing van het drempelbedrag als bedoeld in dit artikel plaats.

    • b.

      Indien sprake is van een combinatie van een fietsvergoeding en openbaar vervoer of een fietsvergoeding en aangepast vervoer, vindt de toepassing van het drempelbedrag als bedoeld in dit artikel naar evenredigheid plaats.

  • 5. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de leerling voor wie, ingevolge titel 6 van deze verordening, aan de ouders een vervoersvoorziening is toegekend.

Artikel 24 Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de door het college vastgestelde vervoersvoorziening verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders van de leerling afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval het college een vervoersvoorziening toekent en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijke bijdrage in de vervoerskosten tot ten hoogste het bedrag van deze kosten.

  • 3. De hoogte van het van de financiële draagkracht van de ouders van de leerling afhankelijke bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het vastgestelde (gecorrigeerde) verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor een vervoersvoorziening wordt gevraagd en zijn per gezin als volgt:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdrage in euro’s

    0 – 32.000

    Nihil

    32.000 – 38.500

    125

    38.500 – 44.500

    525

    44.500 – 50.000

    970

    50.000 – 57.000

    1.420

    57.000 – 63.000

    1.875

    63.000 en hoger

    Voor elke extra € 5.000 € 460 erbij

  • 4. De inkomensbedragen als bedoeld in het derde lid worden jaarlijks, met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar, aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,00.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage als bedoeld in het derde lid worden jaarlijks, met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,00.

  • 6. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de leerling voor wie, ingevolge titel 6 van deze verordening, aan de ouders een vervoersvoorziening is toegekend.

TITEL 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs

Artikel 25 Vervoersvoorziening met begeleiding op basis van de kosten van openbaar vervoer

  • 1.

    • a.

      Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening kent het college op aanvraag een vervoersvoorziening met begeleiding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die, vanwege een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

    • b.

      Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college, bij toekenning van een vervoersvoorziening met begeleiding op basis van de kosten van openbaar vervoer, het bepaalde in artikel 9 van deze verordening in acht.

  • 2. Indien het college de in het eerste lid bedoelde aanvraag om een vervoersvoorziening niet of gedeeltelijk toekent, dient het college bij het besluit het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, van de ambulante begeleider, dan wel van daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n) te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen uitsluitend de vervoerskosten op basis van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kent het college de ouders, met toepassing van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, een vervoersvoorziening toe op basis van de vervoerskosten per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling de afstand, naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen.

Artikel 26 Vervoersvoorziening op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening kent het college aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt op aanvraag een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van aangepast vervoer, indien:

    • a.

      de leerling, die door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap, naar het oordeel van het college, niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, waarbij het college, ter vaststelling van de noodzaak van aangepast vervoer voor de leerling, een medische keuring door daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n) kan laten plaatsvinden en het college, ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs, het bepaalde in artikel 9 van deze verordening in acht neemt; of

    • b.

      de leerling jonger is dan 14 jaar en die door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, sociale of psychische handicap, naar het oordeel van het college, niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken en de ouders aangepast vervoer voor de leerling wensen; of

    • c.

      aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 25 van deze verordening en de leerling, bij gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd, bij gebruikmaking van aangepast vervoer, tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

    • d.

      aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 25 van deze verordening en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling, naar het oordeel van het college, de afstand van de woning van de leerling naar de school die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen.

  • 2. Indien het college de in het eerste lid bedoelde aanvraag om een vervoersvoorziening niet of gedeeltelijk toekent, dient het college bij het besluit het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, van de ambulante begeleider, dan wel van daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n) te betrekken.

Artikel 27 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening kan het college de ouders, op aanvraag, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren toe:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de kortste afstand, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in dit artikel ontvangen, wordt door het college geen vervoersvoorziening toegekend.

  • 5. Indien ingevolge dit artikel door de ouders aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college van oordeel is dat de leerling de afstand van de woning van de leerling naar de school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs, dan wel de school voor voortgezet onderwijs die door de leerling wordt bezocht, al dan niet onder begeleiding, per fiets kan overbruggen, dan wel per bromfiets kan overbruggen, kent het college aan de ouders de vervoersvoorziening toe op basis van een kilometervergoeding voor de vervoerskosten per fiets dan wel per bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Uitvoering verordening

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college kan, in het kader van de uitvoering van het leerlingenvervoer,in bijzondere gevallen en voor zover toepassing van deze verordening tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, afwijken van het in deze verordening bepaalde en ter zake, op individuele gronden, een nadere beslissing nemen, zo nodig na advies te hebben ingewonnen van de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie, de ambulante begeleider, dan wel van daartoe door het college aangewezen externe deskundige(n).

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 2013, onder gelijktijdige intrekking van de bij besluit van 2 februari 2010 vastgestelde Verordening leerlingenvervoer gemeente Dinkelland 2010.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Dinkelland 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van 13 november 2012.
De griffier, De voorzitter,
Mr. O.J.R.J. Huitema, Mr. R.S. Cazemier