Regeling vervallen per 11-07-2017

Regeling maatschappelijke participatie minima gemeente Dinkelland 2012

Geldend van 04-05-2012 t/m 10-07-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Regeling maatschappelijke participatie minima gemeente Dinkelland 2012

Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland

Gelet op de Wet werk en bijstand

Besluit:

vast te stellen de navolgende:

Regeling maatschappelijke participatie minima gemeente Dinkelland 2012

1. Inleiding

Het is aan het college om te bepalen in welke gevallen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Het college kan daarvoor kosten aanwijzen waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is. Kosten voor maatschappelijke participatie behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit houdt in dat deze kosten in principe uit het reguliere inkomen c.q. de algemene bijstandsuitkering (bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging) moeten worden voldaan.

Echter, in de praktijk blijkt dat personen en huishoudens die aangewezen zijn op een inkomen op bijstandsniveau niet of minder in staat zijn om kosten, die verband houden met maatschappelijke participatie, uit eigen middelen te voldoen.

Deze Regeling maatschappelijke participatie minima gemeente Dinkelland 2012 geeft beleidsregels op grond waarvan wordt bepaald voor welke kosten van maatschappelijke participatie, onder welke voorwaarden en in welke omstandigheden bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

2. Aanspraak op de regeling

De Regeling maatschappelijke participatie minima gemeente Dinkelland 2012 (hierna de regeling) is van toepassing op elk zelfstandig wonend individueel persoon en zelfstandig huishouden (gezin of alleenstaande ouder), waarbij sprake is van een inkomen tot maximaal 120% van de toepasselijke algemene bijstandsuitkering (bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging).

De mogelijkheden voor personen en huishoudens die zijn aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau en net daarboven, om de kosten van maatschappelijke participatie uit eigen middelen te kunnen voldoen, nemen in de regel af naarmate langer een beroep op een inkomen op dit niveau wordt gedaan. Voor zover de regeling op deze personen en huishoudens van toepassing kan worden verklaard, kan voor deze personen en huishoudens, onder de hiernavolgende voorwaarden bijzondere bijstand om niet ter voorziening in de kosten van maatschappelijke participatie worden verleend:

  • a.

    er moet sprake zijn van het voeren van een zelfstandig huishouden, hetzij als individueel persoon, hetzij als gezin, dan wel als alleenstaande ouder;

  • b.

    op de datum waarop de aanvraag om bijzondere bijstand ter voorziening in de kosten wordt ingediend, dient bij de betrokken persoon of het huishouden sprake te zijn van een inkomen tot maximaal 120% van de toepasselijke algemene bijstandsuitkering (bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging), niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 c.a.

Er bestaat geen aanspraak op grond van deze regeling als voor de kosten waarvoor om een bijdrage wordt verzocht, aanspraak kan worden gemaakt op een voorliggende voorziening. Hierbij inbegrepen is de bijdrage die wordt ontvangen op grond van de Verordening participatie schoolgaande kinderen gemeente Dinkelland 2012.

3. Aanvraag

Een aanvraag om bijzondere bijstand ter voorziening in de kosten van maatschappelijke participatie voor minima dient uiterlijk vóór 1 maart volgend op het kalenderjaar waarop de kosten betrekking hebben, schriftelijk te worden ingediend. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van een door het college vast te stellen aanvraagformulier. De aanvraag dient vergezeld te gaan van gegevens waarmee het vermogen op het moment van de aanvraag kan worden vastgesteld.

Op het aanvraagformulier wordt vermeld uit welke componenten het inkomen bestaat. Gegevens van het inkomen moeten door de aanvrager(s) slechts dan worden verstrekt, wanneer deze gegevens niet via Suwinet-inkijk of de uitkeringsadministratie van de afdeling Maatschappelijke Zorg door het college te verkrijgen zijn.

Op het aanvraagformulier worden de kosten vermeld waarvoor een bijdrage wordt gevraagd. Na afloop van een kalenderjaar controleert het college steekproefsgewijs of de opgegeven kosten zijn gemaakt.

Als blijkt dat niet aangetoond kan worden dat de kosten waarvoor een bijdrage is ontvangen, zijn gemaakt, dan vordert het college bijdrage voor die kosten terug. De steekproef omvat minimaal een percentage van 10% van het totale aantal verstrekkingen per kalenderjaar.

De aanvrager is in dit kader verplicht, op verzoek, inzage te verlenen in bescheiden die gegevens bevatten, die naar het oordeel van het college, in het kader van dit onderzoek van belang kunnen zijn.

Daarnaast kan het college bij twijfel of de kosten zijn/zullen worden gemaakt de aanvrager verzoeken om aan te tonen dat de kosten zijn/worden gemaakt.

Op een aanvraag wordt zo spoedig mogelijk na de datum van ontvangst en met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht door het college beslist. Het besluit wordt schriftelijk in de vorm van een beschikking aan de aanvrager bekend gemaakt.

De afhandeling van de aanvraag vindt, naast hetgeen hierover in deze regeling is vastgelegd, plaats onverminderd het bepaalde in artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB).

4. Vermogen

Het vermogen wordt bij de aanvraag vastgesteld op basis van het bepaalde in artikel 34 van de WWB.

Bij overschrijding van de geldende vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 3 onder a, b of c wordt geen bijzondere bijstand in deze kosten verleend, tenzij de bijdrage in de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen hoger zijn dan de vastgestelde overschrijding van de vermogensgrens. Voor zover aan de overige voorwaarden in het kader van deze regeling wordt voldaan, bestaat in dat geval recht op het verschil tussen de overschrijding en de kosten waarvoor op grond van deze regeling aanspraak op een vergoeding kan worden gemaakt.

Eventueel vermogen in de vorm van een eigen woning wordt voor de toepassing van deze regeling buiten beschouwing gelaten, voor zover de bijzondere bijstand op jaarbasis niet hoger is dan de op moment van verstrekking voor de aanvrager geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, lid 1 van de WWB.

5. Uitbetaling

Uitgangspunt is, dat de toegekende bijzondere bijstand aan de betrokken persoon of het huishouden betaalbaar wordt gesteld.

Indien betaling door de betrokken persoon of het huishouden van de kosten niet mogelijk is, verdient het de voorkeur dat de toegekende bijzondere bijstand rechtstreeks door de gemeente aan de leverancier(s) betaalbaar wordt gesteld.

6. Periodiciteit van verstrekking

Per kalenderjaar kan een vergoeding worden gevraagd tot maximaal de bedragen genoemd onder punt 9.

7. Inkomensgrens

De regeling voorziet in de verlening van bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie die in alle redelijkheid niet uit een inkomen tot maximaal 120% van de toepasselijke algemene bijstandsuitkering (bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging) kunnen worden voldaan.

8. Activiteiten waarvoor een aanvraag kan worden ingediend

De bijdrage kan worden aangevraagd voor bijvoorbeeld de volgende kosten van maatschappelijke participatie in de vorm van deelname aan met name een culturele, sportieve en/of educatieve activiteit (geen volledige opsomming):

  • ·

    abonnement op een openbare bibliotheek;

  • ·

    zwembadabonnement;

  • ·

    lidmaatschap van sportvereniging(en) en de aanschaf van sportkleding in verband hiermee;

  • ·

    abonnement op (kerk)telefoon;

  • ·

    aansluitkosten/abonnement op internet;

  • ·

    aanschaf van een identiteitsbewijs;

  • ·

    cursusgeld voor educatieve en/of sociaal-culturele activiteiten.

9. Maximaal te verstrekken bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie

Wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden, bedraagt de bijdrage in de kosten van één of meer culturele, sportieve en/of culturele activiteiten:

  • 1.

    a. voor een leefeenheid maximaal € 160,00 per kalenderjaar;

    • b.

      voor een alleenstaande maximaal € 80,00 per kalenderjaar.

  • 2.

    De bijdrage als vermeld onder punt 1 wordt verhoogd met een bedrag van maximaal € 80,00 per kalenderjaar voor elk ten laste komend schoolgaand kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt.

  • 3.

    De onder punt 2 vermelde verhoging vervalt wanneer aanspraak kan worden gemaakt op de Verordening participatie schoolgaande kinderen gemeente Dinkelland 2012.

  • 4.

    Voor zover bij de aanvrager c.q. de leefeenheid in het desbetreffende kalenderjaar sprake is van kosten van bezoek aan een schouwburg, theater c.q. concert wordt de bijdrage voor dat kalenderjaar verhoogd met 50% van de ter zake aantoonbaar gemaakte c.q. te maken kosten, tot een maximum per persoon per kalenderjaar van:

    • a.

      € 60,00 voor een seizoenskaart;

    • b.

      € 20,00 per toegangskaart, op basis van maximaal 3 schouwburg-, theater- of concertbezoek- ken per kalenderjaar.

10. Uitvoering regeling

Met inachtneming van het gemeentelijke mandaatbesluit kan het college de beslissingsbevoegdheid in het kader van de uitvoering van deze regeling mandateren aan gemeenteambtenaren, zulks onder eventueel nader door het college te stellen regels en onder behoud van de verantwoordelijkheid van het college van de door de gemeenteambtenaren ter zake namens het college genomen besluiten.

Het college is bevoegd om nadere besluiten te nemen c.q. nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, in gevallen waarin deze regeling niet voorziet.

11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking daarvan en werkt terug tot en met 1 januari 2012, onder de voorwaarde dat de raad de bij besluit van 12 juli 2011 vastgestelde Verordening bijdragefonds gemeente Dinkelland 2011 per die datum intrekt.

Degene die vanaf 1 januar1 2012 tot aan de inwerkingtreding van deze regeling aanspraak hebben gemaakt op grond van de Verordening bijdragefonds gemeente Dinkelland 2011 en de maximale bijdrage over 2012 op grond van die verordening reeds hebben ontvangen, kunnen voor dit kalenderjaar geen aanspraak meer maken op bijzondere bijstand op grond van deze regeling.

12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling maatschappelijke participatie gemeente Dinkelland 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en
wethouders in de vergadering van 20 maart 2012.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. A.B.A.M. Damer, Mr. R.S. Cazemier