Regeling vervallen per 16-06-2017

Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie

Geldend van 29-05-2014 t/m 15-06-2017

Intitulé

Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie

Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland,

Overwegende:

dat per 1 januari 2013 de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in werking is getreden;

dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

de verordening Kinderopvang gemeente Dinkelland 2005 van rechtswege is komen te vervallen;

dat in voorkomende gevallen daarom alleen met toepassing van artikel 35 van de Wet werk en bijstand bijzondere bijstand kan worden verleend voor de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie;

dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen ter zake van de bevoegdheid om bijzondere bijstand te verstrekken in verband met de kosten van kinderopvang vanwege sociale en/of medische indicatie.

Gelet op:

de artikelen 4:81, 4:82, 4:83, 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Besluit:

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang

op grond van een sociale en/of medische indicatie

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB)

    • c.

      adviesorgaan: de instelling die op verzoek van het college advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald hebben begrippen in deze beleidsregel dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Doel en grondslag beleidsregel

Deze beleidsregel heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie. Deze beleidsregel vindt zijn grondslag in artikel 35 van de wet.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op ouder(s)/verzorger(s) en/of kinder(en) die volgens de gemeentelijke basisadministratie woonachtig zijn in de gemeente Dinkelland en:

    • a.

      tot een categorie van personen behoren met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking welke kinderopvang noodzakelijk maakt of;

    • b.

      ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een gezonde ontwikkeling van het op te vangen kind noodzakelijk is.

  • 2.

    • a.

      De noodzaak tot kinderopvang dient te blijken op grond van het advies van een huisarts of andere instelling.

    • b.

      Het college kan ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid nader advies vragen bij een adviesorgaan.

Artikel 4 Aanvraag op basis van een sociaal en/of medische indicatie

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

  • 3. Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie vast te stellen indien de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen.

  • 4. De aanvraag dient naast de gegevens zoals in dit artikel wordt aangegeven in ieder geval bewijsstukken te bevatten van de laatste drie maanden voor datum aanvraag waaruit het netto maandelijkse inkomen en het vermogen van de ouder(s)/verzorger(s) blijkt.

Artikel 5. Voorliggende voorziening

Het college weigert een tegemoetkoming als er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

  • a.

    de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b.

    de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

  • c.

    de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 6. Aanspraak op tegemoetkoming

Ouders/verzorgers hebben aanspraak op een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie als:

  • a.

    bij het college in een advies de noodzaak van de kinderopvang, inclusief het noodzakelijke aantal uren per dag en week en de verwachte noodzakelijke duur wordt aangetoond; en

  • b.

    dit advies vergezeld gaat met een beschrijving van de aanpak van het onderliggende probleem; en

  • c.

    de kinderopvang wordt verzorgd door een geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau.

Artikel 7. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming heeft betrekking op maximaal 25 uur per week.

  • 2. De tegemoetkoming is gebaseerd op de feitelijke kosten, maar bedraagt per uur niet meer dan het maximale uurtarief dat de Belastingdienst jaarlijks vaststelt.

  • 3. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 6 maanden en kan daarna, na een nieuwe indicatie, nog één maal worden verlengd met maximaal 3 maanden.

  • 4. Ouder(s)/verzorger(s) met een inkomen dat meer bedraagt dan de van voor hen toepasselijke bijstandsnorm betalen in beginsel een eigen bijdrage ter hoogte van de draagkracht.

Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze beleidsregel als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie”.

Ondertekening

Denekamp, 27 mei 2014
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
Drs. A.B.A.M. Damer Mr. R.S. Cazemier

Toelichting

Wet kinderopvang

De doelgroep “sociaal en/of medische indicatie” zou in oorsprong in de Wet kinderopvang worden opgenomen. Deze wet is met ingang van 1 januari 2013 komen te vervallen. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is hiervoor in de plaats gekomen. In deze wet is ook de doelgroep sociaal en/of medische indicatie niet opgenomen. Derhalve dienen beleidsregels vastgesteld te worden op basis waarvan deze doelgroep recht hebben op een vergoeding voor de kosten van kinderopvang.

Sociaal en/of medische indicatie

Deze doelgroep bestaat uit mensen die niet werkzaam zijn of activiteiten verrichten binnen een traject gericht op werk, maar dusdanige sociale en/of medische problemen binnen hun gezin kennen, dat hun kinderen moeten worden opgevangen. De sociale en/of medische problemen kunnen zowel betrekking hebben op de ouders/verzorgers zelf als op de op te vangen kinderen.

Tot nog toe is de doelgroep ‘sociaal en/of medische indicatie’ niet verankerd in wetgeving.

Beleidsregel

Met deze beleidsregel wordt beoogd inhoud te geven aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de tegemoetkoming van kosten van kinderopvang bij gezinnen waar sprake is van een sociaal en/of medische indicatie. Hierbij zijn de volgende keuzes gemaakt.

Integraal plan van aanpak

Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een plan van aanpak dan wel traject om het onderliggende probleem/problemen te tackelen. Als het initiatief voor een vergoedingsaanvraag bij een hulpverlenende instantie ligt, dan zal deze veelal ook kunnen aangeven hoe het onderliggende probleem wordt aangepakt.

In de gevallen waarbij het initiatief van de vergoedingsaanvraag niet bij een hulpverlenende instantie ligt, maar bij de ouder(s)/verzorgers zelf, kan de gemeente de ouders/verzorgers wijzen op LOES het laagdrempelige infocentrum van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).

De gedachte hierachter is dat noodzakelijk geachte kinderopvang wegens sociale en/of medische problemen geen structureel karakter mag hebben, maar dient ter overbrugging van een moeilijke periode waarin aan het onderliggende probleem kan worden gewerkt. Anders gezegd: de kinderopvang dient niet als symptoombestrijding te worden ingezet maar als onderdeel van de probleemoplossing.

Maximaal aantal uren per week

Het maximaal aantal uren per week is gemaximaliseerd tot 25 uur per week.

Hierbij is de gedachtegang dat als er meer dan 2,5 dagen per week kinderopvang noodzakelijk, de vraag naar voren komt of kinderopvang wel het juiste middel is om het onderliggende probleem te kunnen bestrijden.

Maximale vergoeding per uur

De tegemoetkoming is gemaximaliseerd op de door de Belastingdienst vastgestelde maximumbedragen. Deze keuze is gebaseerd op de wens om geen onnodig dure voorzieningen te bekostigen.

Beperking in duur

De kinderopvang is beperkt tot in principe maximaal 6 maanden. Ook hier is het idee dat de kinderopvang moet bijdragen aan de oplossing van het onderliggende probleem. Daarbij is verder de gedachte dat kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie, in veel gevallen moet kunnen dienen als opstap naar een traject waarin wordt gewerkt aan de inschakeling in de arbeid. Binnen een dergelijk traject is het recht op een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang geregeld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Draagkracht

In bepaalde gevallen te werken met een eigen bijdrage.

De eventuele eigen bijdrage die ouders/verzorgers dienen te voldoen is afhankelijk van de zogenaamde draagkracht. Bij de bepaling van de draagkracht worden de draagkrachtregels toegepast overeenkomstig de regels van de bijzondere bijstand.

Hardheidsclausule

Er kan een hardheidsclausule worden gehanteerd.

In onvoorziene situaties zou de beleidsregel regels mogelijk onredelijk kunnen uitpakken. Daarom is gekozen voor een hardheidsclausule.