Regeling vervallen per 01-01-2017

Treasurystatuut

Geldend van 04-11-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Treasurystatuut

Burgemeester en wethouders van Dinkelland,

gelet op artikel 2 van de Verordening op het gemeenteblad;

Besluiten:

het geharmoniseerd Treasurystatuut voor de gemeenten Tubbergen, Dinkelland en het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, vastgesteld

 voor wat betreft de gemeente Tubbergen, bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen van 18 februari 2014, nr. I13.027909, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut;

 voor wat betreft de gemeente Dinkelland, bij hun besluit van hun college van 18 februari 2014, nr. I13.027070, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut;

 voor wat betreft het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, bij besluit van het dagelijks bestuur van 25 februari 2014, nr. I14.007357, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut; bekend te maken door dit als bijlage bij dit besluit te plaatsen in het gemeenteblad.

Ondertekening

Denekamp, 30 oktober 2014
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de loco-secretaris, de burgemeester,
E.M. Grobben, mr. R.S. Cazemier

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

3

2.

Treasurystatuut

4

2.1

Begripsomschrijving

2.2

Algemeen: doelstellingen van de treasuryfunctie

Risicobeheer

7

2.3

Uitgangspunten risicobeheer

2.4

Renterisicobeheer

2.5

Koersrisicobeheer

2.6

Kredietrisicobeheer

2.7

Intern liquiditeitsrisicobeheer

2.8

Valutarisicobeheer

Gemeentefinanciering

8

2.9

Financiering

2.10

Uitzettingen

2.11

Relatiebeheer

Kasbeheer

2.12

Geldstromenbeheer

9

2.13

Saldo- en liquiditeitenbeheer

Administratieve organisatie en interne controle

2.14

Uitgangspunten administratieve organisatie en controle

10

2.15

Verantwoordelijkheden

2.16

Bevoegdheden

2.17

Inwerkingtreding

1. Inleiding

Sinds 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. De wet regelt de voorwaarden waaronder een gemeente geld kan lenen en mag uitlenen. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is het beheersen van de financiële risico’s.

Als gevolg van de financiële crisis is deze wet in 2008 gewijzigd en aangepast. Deze wetswijziging is met name bedoeld ter verbetering van de financieringsfunctie. Daarnaast zijn er een aantal maatregelen afgekondigd om risico’s op uitzettingen van decentrale overheden te verminderen.

Bovenstaande wetswijzigingen, maatregelen en de samenwerking tussen de gemeenten Dinkelland en Tubbergen hebben ertoe geleid dat de huidige drie treasurystatuten, op enkele punten zijn aangepast. Door deze over te nemen in een vernieuwd statuut voor de gemeente Dinkelland, gemeente Tubbergen en Noaberkracht Dinkelland Tubbergen worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen voor de treasuryfunctie geharmoniseerd en verder geactualiseerd. Hierdoor kan worden gewerkt met één en hetzelfde treasurystatuut.

1.2 Geharmoniseerd treasurystatuut

In dit vernieuwde geharmoniseerde treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten van de treasuryfunctie vastgelegd. Dit maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido, Ruddo, Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden, HOF en schatkistbankieren).

1.3 Opbouw treasurystatuut

In dit treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd. Deze worden vervolgens uitgewerkt voor de drie deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie behandeld. Daarbij ligt de nadruk op de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

Naast het treasurystatuut wordt jaarlijks een paragraaf financiering in zowel de begroting als in de jaarrekening opgenomen. In de begroting worden de beleidsplannen voor het komende jaar behandeld. De jaarrekening gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.

2. Treasurystatuut

2.1 Begripsomschrijving

Artikel 1.

In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:

Deposito

Niet-verhandelbare belegging bij de bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt vastgezet.

Derivaten

Financiële instrumenten, meestal vastgelegd in contracten,waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden. De waarde hiervan is afhankelijk van een onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te beheersen en financieringskosten te optimaliseren.

EMU-saldo

Het totaal aan inkomsten min de uitgaven van de Rijksoverheid, sociale fondsen en lokale overheden. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen van grond, investeringen, investeringsbijdragen en opbrengsten uit de verkoop van gas. Financiële transacties, zoals de verkoop van deelnemingen of kredietverstrekking, worden niet als inkomsten of uitgaven gezien.

Financiering

Het aantrekken van financiële middelen voor de dekking van vermogensbehoefte.

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Wet Hof (Wet houdbaarheid overheidsfinanciën)

De wet Hof bevat begrotingsregels voor decentrale overheden. Het doel van deze wet is om het Rijk en decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) een gelijkwaardige inspanning te laten leveren om het begrotingstekort (EMU-tekort) de komende jaren verder weg te werken.

Intern liquiditeitenrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachting.

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de organisatie bij aanvang van het jaar.

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen als gevolg van negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico

De risico’s op een daling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichting door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Liquiditeitspositie

De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.

De Organisatie

Onder de organisatie verstaan we de gemeente Dinkelland, gemeente Tubbergen en Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico

Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de bedrijfsvoeringsorganisatie verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage (20%) van het totaal van de jaarbegroting dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op rekeningen.

Schatkistbankieren

Tegoeden van decentrale overheden worden verplicht aangehouden in de Nederlandse schatkist (deposito’s). Over deze deposito’s wordt rente vergoed, die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaald op leningen die ze op de kapitaalmarkt aangaan.

Solvabiliteit

De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

Treasurer

Persoon die belast is met de treasuryfunctie.

Treasuryfunctie

Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, (gemeente)financiering en kasbeheer.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot 1 jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van 1 jaar of langer.

2.2 Algemeen: doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2.

De treasuryfunctie van de organisatie dient tot:

  • 1.

    Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten tegen marktconforme condities;

  • 2.

    Het beschermen van de organisatie tegen financiële risico’s zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, schatkistbankieren en binnen de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Risicobeheer

2.3 Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De organisatie mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen. Voor Dinkelland is dit nader uitgewerkt en vastgelegd in de nota geldleningen en garantstelling gemeente Dinkelland.

  • 2.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

2.4 Renterisicobeheer

Artikel 4.

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe geldleningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende geldlening wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    De rentevisie van de organisatie wordt weergegeven in de paragraaf financiering. Deze rentevisie wordt opgesteld mede op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen;

  • 6.

    De organisatie streeft naar een gelijkmatige spreiding in betaling van rente/aflossing van de leningenportefeuille.

2.5 Koersrisicobeheer

Artikel 5.

Overtollige liquide middelen worden ingezet volgens verplicht schatkistbankieren.

2.6 Kredietrisicobeheer

Artikel 6.

Debiteurenrisico’s worden beperkt door een efficiënte en actieve debiteurenbewaking.

2.7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7.

De organisatie beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar).

2.8 Valutarisicobeheer

Artikel 8.

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan, te verstrekken of te garanderen in Euro’s.

Gemeentefinanciering

2.9 Financiering

Artikel 9.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken, teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    De treasurer vraagt bij minimaal 3 financiële instellingen offertes op alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden schriftelijk door de treasurer vastgelegd.

2.10 Uitzettingen

Artikel 10.

Overtollige liquide middelen worden ingezet volgens verplicht schatkistbankieren.

2.11 Relatiebeheer

Artikel 11.

De organisatie heeft als doelstelling het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet fido;

  • 2.

    Bankrelaties worden ten minste ééns in de 3 jaar beoordeeld op hun bancaire condities, zoals rente rekening-courant en kosten van het betalingsverkeer;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

2.12 Geldstromenbeheer

Artikel 12.

Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

  • 2.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar én de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

2.13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13.

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De organisatie streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de organisatie kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen, kredietlimiet op de rekening courant en onderling lenen;

  • 4.

    Bij onderlinge leningen tussen Dinkelland, Tubbergen en Noaberkracht worden geen rente- en provisiekosten in rekening gebracht;

  • 5.

    De treasurer vraagt bij minimaal 3 instellingen offertes op alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de treasurer schriftelijk vastgelegd.

Administratieve organisatie en interne controle

2.14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd (zie 2.15);

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal 2 functionarissen (zie 2.16) geautoriseerd (het “twee handtekeningen”principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de controle;

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie;

  • 6.

    Een interne controlefunctionaris voert controle uit op de handelingen van de treasurer.

2.15 Verantwoordelijkheden

Artikel 15.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie staan omschreven in onderstaande regelingen en verordeningen.

  • 1.

    Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

  • 2.

    Financiële verordening ex art 212 Gemeentewet;

  • 3.

    Controle verordening ex art 213 Gemeentewet;

  • 4.

    Budgethoudersregeling;

  • 5.

    Mandaatregeling

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

·Het vaststellen van de paragraaf Financiering als onderdeel van de begroting en de jaarrekening;

·Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

·Het evalueren en eventueel bijstellen van het treasurybeleid;

·Het uitvoeren van de niet aan het college van B&W overgedragen treasuryactiviteiten.

Het college van B&W

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

·Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

·Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten.

Burgemeester

·Aanwijzen 1e en 2e handtekening (autorisatie).

De portefeuillehouder

financiën

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (bestuurlijke verantwoordelijkheid).

De directeur bedrijfsvoering

Concerncontroller

·Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W;

·Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeleid.

·Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

·Het bewaken van de kwaliteit van treasuryprocessen;

·Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

·Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W of de directeur bedrijfsvoering;

·Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en paragraaf Financiering.

Afdelingshoofden en programmamanagers

·Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die de afdeling aanlevert aan de afdeling KAC met betrekking tot toekomstige ontvangsten en uitgaven;

·Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling KAC.

(Sub) budgetbeheerders

·Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

·Het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de paragraaf financiering worden uitgevoerd;

·Het vervaardigen van de planning voor en het bewaken van de liquiditeitspositie op korte en lange termijn;

·Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

·Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

·Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

·Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

·Het afleggen van verantwoording aan de concerncontroller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

·Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;

·Aanleveren EMU overzichten aan het CBS.

Medewerker bedrijfsvoering van de afdeling AB

·Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

·Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer (1e en 2e handtekening);

·Het beheren van de debiteuren en de crediteuren;

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

·Het afleggen van verantwoording aan de concerncontroller en de treasurer over de uitvoering van de aan hem gemandateerde activiteiten.

Adviseur IV (medewerker kwaliteitszorg en audit)

·Controle omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut

2.16 Bevoegdheden

Artikel 16.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten staan in onderstaande tabel de bevoegdheden weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegd functionaris

Autorisatie

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

Het uitzetten van geld via daggeld of deposito

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer )

Concerncontroller

Het aantrekken van geld via daggeld of

kasgeld

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

Concerncontroller

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker bedrijfsvoering van de afdeling AB

(kassier)

Medewerker bedrijfsvoering van de afdeling AB

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

Concerncontroller

Het afspreken van tarieven voor het betalingsverkeer

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

Concerncontroller

Financiering en uitzetting

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in het treasurystatuut

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

Concerncontroller

Het uitzetten/beleggen van gelden zoals vastgelegd in het treasurystatuut

Adviseur V (adviseur risicomanagement en verzekeringen) van de afdeling KAC

( treasurer)

College van B&W

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

(Dinkelland: zie nota geldleningen en garantstelling)

Gemeenteraad

Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

(Dinkelland: zie nota geldleningen en garantstelling)

Gemeenteraad

De treasurer zal bij afwezigheid worden vervangen door de subsidiecoördinator (adviseur V) van de afdeling KAC.

2.17 Inwerkingtreding

Artikel 17.

Dit treasurystatuut treedt in werking op 1 maart 2014.