Parkeerverordening gemeente Dinkelland 2009

Geldend van 11-02-2011 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Dinkelland 2009

De raad van de gemeente Dinkelland;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit

vast te stellen de

Parkeerverordening gemeente Dinkelland 2009.

HOOFDSTUK 1. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Algemeen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, an-ders dan gedurende de tijd, die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uit-stappen van personen of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen op binnen de ge-meente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet volgens een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene, die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden be-schouwd, met dien verstande, dat voor een motorvoertuig, dat is ingeschreven in het volgens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt, degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kente-ken op het moment van het parkeren in dit register was ingeschreven;

  • e.

    (vervallen)

  • f.

    (vevallen)

  • g.

    vergunninghouderplaats: een parkeerplaats, die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of ligt binnen een zone, aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarbij wordt toege-staan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen vergunninghouderplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • j.

    weggedeelten(n): een straat, plein, terrein of zone.

HOOFDSTUK 2. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Aanwijzing plaatsen en tijden

  • 1. Bij openbaar te maken besluit kunnen burgemeester en wethouders weggedeelten aanwijzen voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij:

    • a.

      de tijdstippen vaststellen, waarop het parkeren alleen is toegestaan aan vergunninghouders;

    • b.

      het maximum aantal uit te geven vergunningen per weggedeelte aangeven.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woont in een gebied, waar vergunninghouder- [plaatsen] aanwezig zijn.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning verlenen aan een ei-genaar of houder van een motorvoertuig, die niet voldoet aan de in het derde lid genoemde ver-eiste.

  • 5. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Beslistermijn op aanvraag om vergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht wekenworden verlengd. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Geldigheidsduur vergunning

  • 1. Een vergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend.

  • 2. In de vergunning worden in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

    • a.

      het gebied, weggedeelte of de weg, waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      de naam van de vergunninghouder en het (de) kenteken(s) van het (de) motorvoertuig(en), waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      de voorschriften en beperkingen, die aan de vergunning zijn verbonden.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning

Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer een van de omstandigheden, die relevant waren voor het verlenen van de vergunning, wijzigt;

  • c.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • d.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de voorschriften van de vergunning;

  • e.

    wanneer er bij de aanvraag om vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    om redenen van openbaar belang.

HOOFDSTUK 3. Verbodsbepalingen

Artikel 7 Verbod parkeren motorvoertuigen

  • 1. Het is verboden op tijden, waarop het parkeren op een vergunninghouderplaats alleen is toege-staan aan vergunninghouders, op deze plaats een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de voorschriften van de vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8 (vervallen)

Artikel 9 Verbod plaatsen voorwerpen

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, dat geen motorvoertuig is, te plaatsen of te laten staan op een vergunninghouderplaats.

  • 2. (vervallen)

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

HOOFDSTUK 4. Strafbepaling

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

HOOFDSTUK 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Handhaving

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de opsporingsambtenaren, die zijn genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de personen, die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Parkeerverordening gemeente Dinkelland 2009”.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Vergunningen, die zijn verleend voordat deze verordening in werking is getreden, worden geacht te zijn verleend volgens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 15 december 2009.
De griffier, De voorzitter,
mr. O.J.R.J. Huitema mr. R.S. Cazemier