Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008

Geldend van 01-07-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008

De raad van de gemeente Dinkelland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

overwegende dat de gemeenteraad, op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand, respectievelijk artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, verplicht is bij verordening regels te stellen over de wijze waarop personen van voormelde wetten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van die wetten, waarbij in ieder geval wordt geregeld:

  • a.

    de wijze waarop met deze personen of hun vertegenwoordigers periodiek overleg wordt gevoerd;

  • b.

    de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie worden voorzien;

besluit

in te trekken de "Cliëntenparticipatieverordening WWB gemeente Dinkelland 2004" en vast te stellen de

Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      de wetten : de wetten als bedoeld onder a en b en in het tweede lid van dit artikel;

    • d.

      cliënt: de in de gemeente Dinkelland woonachtige persoon met een algemene bijstandsuitkering ingevolge de WWB, daarbij inbegrepen de persoon met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) of overige regelingen die met het voorgaande verband houden, de niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6 onder a van de WWB, de persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw), de persoon die valt onder de werkingssfeer van de Wet inburgering (Wi), die geen recht heeft op een algemene uitkering in de zin van de WWB, Ioaw of Ioaz, de persoon die ingevolge de Wsw is geïndiceerd, alsmede senioren.

    • e.

      cliëntenplatform: een uit vertegenwoordigers van de onder f bedoelde cliëntenorganisaties bestaand gremium, met taken en bevoegdheden zoals in deze verordening omschreven;

    • f.

      cliëntenorganisaties: organisaties van cliënten, alsmede organisaties die mede de belangen van cliënten in het grondgebied van de gemeente Dinkelland behartigen, werknemersorganisaties daaronder begrepen;

    • g.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland.

  • 2. De in deze verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de wetten en de Algemene wet bestuursrecht, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze verordening wordt afgeweken.

Artikel 2 Taak en doelstelling cliëntenplatform

  • 1. Het college bevordert de instelling en de instandhouding van een cliëntenplatform.

  • 2. Het cliëntenplatform heeft tot doel het bevorderen van een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op sociaal terrein in relatie tot de WWB c.a., de WI en de Wsw.

  • 3. Het cliëntenplatform brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan het college over beleidsmatige aangelegenheden op sociaal terrein, alsmede over aangelegenheden die de gemeentelijke uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening op dit terrein betreffen.

  • 4. Met uitzondering van de daarbij gehanteerde gemeentelijke procedures en regeling is het cliëntenplatform niet bevoegd te adviseren over en/of zich bezig te houden met:

    • a.

      klachten, bezwaarschriften en andere aangelegenheden op sociaal terrein die individueel van aard zijn, dan wel op individuele cliënten betrekking hebben;

    • b.

      de verplichte gemeentelijke uitvoering van wettelijke voorschriften op sociaal terrein, voor zover ten aanzien van de uitvoering daarvan geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid aanwezig is.

Artikel 3 Samenstelling cliëntenplatform

  • 1. Per cliëntenorganisatie kunnen maximaal twee vertegenwoordigers lid van het cliëntenplatform zijn.

  • 2. Het cliëntenplatform bestaat ten hoogste uit 9 leden, met dien verstande dat het cliëntenplatform uit een oneven aantal bestaat.

  • 3. De door de cliëntenorganisaties voorgedragen leden voor het cliëntenplatform worden, voor zover geen sprake is van onverenigbaarheid van functies als bedoeld in het vijfde lid, door het college voor vier jaar benoemd, waarbij wordt aangesloten bij de zittingstermijn van de gemeenteraad.

  • 4. De leden van het cliëntenplatform zijn herbenoembaar, met dien verstande dat de zittingstermijn per lid maximaal acht jaar bedraagt.

  • 5. Bij tussentijds aftreden van een lid voorziet, voor de resterende zittingstermijn, de afvaardigende cliëntenorganisatie in een voordracht van een nieuw lid namens deze cliëntenorganisatie aan het college.

  • 6. Het lidmaatschap van het cliëntenplatform is onverenigbaar met:

    a. het lidmaatschap van het college, de gemeenteraad en/of een ander gemeentelijk cliëntenplatform of adviescommissie (waaronder begrepen een raadscommissie);

    b. het werknemerschap van de gemeente Dinkelland, of het verrichten van werkzaamheden in welke aard dan ook onder verantwoordelijkheid van het college op het beleidsterrein als bedoeld in artikel 2, derde lid.

Artikel 4 Werkwijze cliëntenplatform

  • 1. De leden van het cliëntenplatform benoemen uit hun midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 2. De vergaderingen van het cliëntenplatform worden voorgezeten door de voorzitter dan wel, bij diens afwezigheid, door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De leden van het cliëntenplatform verrichten hun werkzaamheden zonder last, maar voeren, waar nodig, ruggespraak met de achterban.

  • 4. a. De voorzitter heeft geen stemrecht bij het uitbrengen van een advies aan het college.

    b. Onverminderd het onder a bepaalde beslist de voorzitter, indien en voor zover sprake is van het staken van stemmen bij het uitbrengen van een advies aan het college.

  • 5. De adviezen van de cliëntenraad worden schriftelijk, door middel van brieven, verslagen en/of rapporten uitgebracht waarbij, indien daartoe wordt verzocht, een minderheidsstandpunt van één of meer leden in het advies dient te worden opgenomen.

  • 6. Indien de besluitvorming van het college en/of een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van de advisering van het cliëntenplatform wordt dit vermeld, waarbij tevens wordt aangegeven op welke gronden van de advisering van het cliëntenplatform is afgeweken.

Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. Een medewerker, of diens plaatsvervanger, van de afdeling Maatschappelijke Zorg voorziet in het secretariaat van het cliëntenplatform voor zover het werkzaamheden betreffen die verband houden met het voorbereiden van de vergaderingen van het cliëntenplatform (waaronder de reservering van de vergaderruimte en het, in overleg met de voorzitter, opstellen en versturen van de agenda met bijlagen) en de verslaglegging van het besprokene tijdens de vergadering.

  • 2. In de overige secretariaatswerkzaamheden van het cliëntenplatform voorzien de leden van het cliëntenplatform zelf.

Artikel 6 De vergadering

  • 1. Het cliëntenplatform vergadert tenminste twee maal per kalenderjaar, of zoveel vaker als de voorzitter dan wel een meerderheid van de leden van het cliëntenplatform dat nodig achten, doch ten hoogste twaalf maal per kalenderjaar.

  • 2. De vergaderingen van het cliëntenplatform worden zoveel mogelijk in het gemeentehuis te Denekamp gehouden. Afwijking hiervan dient, met redenen omkleed, vooraf ter goedkeuring aan het college te worden voorgelegd.

  • 3. De leden van het cliëntenplatform melden onderwerpen voor de agenda van de vergadering zoveel mogelijk voorafgaande aan de vergadering bij de medewerker, of diens plaatsvervanger, als bedoeld in artikel 5, eerste lid aan.

  • 4. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, eerste lid wordt per vergadering een verslag, in-clusief een besluiten- en/of actielijst, opgemaakt. Dit verslag wordt uiterlijk een maand na de dag van de vergadering opgesteld en uitgebracht.

  • 5. Het cliëntenplatform heeft de mogelijkheid derden, waaronder medewerkers en/of vertegenwoordigers van de gemeente Dinkelland, voor een toelichting of een uiteenzetting tijdens de vergadering uit te nodigen, indien een agendapunt daartoe aanleiding geeft.

  • 6. De voor de WWB en Wsw verantwoordelijke portefeuillehouder bezoekt op verzoek van het cliëntenplatform de vergadering, met een minimum van één keer per kalenderjaar.

  • 7.

    • a.

      Het cliëntenplatform kan geen besluiten nemen of advies uitbrengen, indien niet tenminste de helft van het aantal stemgerechtigde leden bij de vergadering aanwezig is.b.

    • b.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 4, vijfde lid worden alle besluiten en adviezen van het cliëntenplatform met meerderheid van stemmen genomen en uitgebracht.

  • 8. De vergaderingen van het cliëntenplatform zijn openbaar en voor iedereen toegankelijk.

  • 9. De ter behandeling in de vergadering ingebrachte stukken zijn, voor aanvang van de vergadering, voor het publiek ter inzage beschikbaar.

  • 10. Onverminderd het bepaalde in het achtste lid kan het cliëntenplatform besluiten tot het houden van een besloten vergadering. In dat geval zijn, in afwijking van het bepaalde in het negende lid, de ter behandeling in die vergadering ingebrachte stukken en de verslaglegging daarvan niet voor het publiek ter inzage beschikbaar.

  • 11. Met inachtneming van het bepaalde in deze verordening stelt het cliëntenplatform een huishoudelijk reglement vast welk reglement, ter goedkeuring, aan het college wordt voorgelegd.

Artikel 7 De informatievoorziening

  • 1. In het belang van een juiste en adequate besluitvorming en advisering door het cliëntenplatform draagt de medewerker, of diens plaatsvervanger, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, zorg voor een tijdige en zo volledig mogelijke informatievoorziening aan de leden van het cliëntenplatform, voor zover het aangelegenheden betreft die tot de taak- en doelstelling van het cliëntenplatform be-horen als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid

  • 2. De afdeling Maatschappelijke Zorg betrekt, voor zover noodzakelijk en/of mogelijk, het cliënten-platform bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de afdeling aan cliënten, doch in ieder geval met betrekking tot het voorlichtingsmateriaal aan de cliënten en de formulieren zoals deze door de afdeling voor de cliënten worden gebruikt.

Artikel 8 Facilitering cliëntenplatform

  • 1. Aan het cliëntenplatform wordt jaarlijks, in overeenstemming met de ter zake geldende gemeentelijke bepalingen, een subsidie toegekend ter bestrijding van de door het cliëntenplatform en/of de leden van het cliëntenplatform te maken onkosten.

  • 2. Onkosten, door de leden van het cliëntenplatform gemaakt ten behoeve van de uitoefening van het lidmaatschap van het cliëntenplatform, komen ten laste van de subsidie als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien en voor zover sprake is van onkosten door het cliëntenplatform en/of de leden van het cliëntenplatform, waarin de subsidie als bedoeld in het eerste lid niet voorziet, worden deze slechts vergoed na voorafgaande goedkeuring of toestemming door het college.

Artikel 9 Beëindiging lidmaatschap cliëntenplatform en invulling vacature

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, eindigt het lidmaatschap van het cliëntenplatform in ieder geval indien een lid:

    • a.

      geen belanghebbende of vertegenwoordiger meer is van de cliëntenorganisatie, waarvoor dat lid zitting in het cliëntenplatform heeft;

    • b.

      op persoonlijke titel of om persoonlijke redenen aftreedt

  • 2. Bij beëindiging van het lidmaatschap van het cliëntenplatform als bedoeld in het eerste lid blijft het lid voor zover mogelijk de functie namens de afvaardigende cliëntenorganisatie vervullen, totdat in de vacature is voorzien, met een maximale termijn van 3 maanden na de dag van opzegging of beëindiging van het lidmaatschap.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid en onverminderd het bepaalde in artikel 3 voorziet de afvaardigende cliëntenorganisatie op zo kort mogelijke termijn na kennisname van de beëindiging van het lidmaatschap van het lid in een voordracht van een nieuw lid namens deze cliëntenorganisatie aan het college.

Artikel 10 Verslaglegging en verantwoording

  • 1. Jaarlijks vóór 1 april brengt het cliëntenplatform verslag uit aan het college over de door het cliëntenplatform in het daaraan voorafgaande kalenderjaar verrichte activiteiten.

  • 2. Het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt, voor zover daartoe aanleiding bestaat, vergezeld van voorstellen in het belang van een integraal en evenwichtig gemeentelijk sociaal beleid dan wel ter verbetering van beleidsmatige aangelegenheden op sociaal terrein en/of van aangelegenheden die de gemeentelijke uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening op dit terrein betreffen.

  • 3. Bij het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt voorts een financieel verslag gevoegd waarin, door de voorzitter en de penningmeester, namens het cliëntenplatform verantwoording wordt afgelegd over het door het cliëntenplatform gevoerde financiële beleid over het jaar waarvan verslag wordt gedaan ten aanzien van de wijze van besteding van de aan het cliëntenplatform beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 4. a. Het college brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad inzake de uitvoering van deze verordening.

    b. Bij dit verslag worden de bevindingen, de aanbevelingen en de financiële verantwoording van het cliëntenplatform op basis van het verslag als bedoeld in het eerste lid betrokken.

Artikel 11 Evaluatie

  • 1. Het college evalueert, in samenspraak met in ieder geval de voorzitter van het cliëntenplatform, eens per vier jaar het functioneren van het cliëntenplatform.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid vindt deze evaluatie eventueel vaker tussentijds plaats, indien dat door een meerderheid van het cliëntenplatform, het college en/of de gemeenteraad op basis van ontwikkelingen of andere omstandigheden nodig wordt geacht.

Artikel 12 Uitvoering verordening

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college is, gehoord het cliëntenplatform, bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

  • 2. De Cliëntenparticipatieverordening WWB gemeente Dinkelland 2004 wordt per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24 juni 2008.
De griffier, De voorzitter,
Mr. O.J.R.J. Huitema, J.G. Kristen

Toelichting

A.Algemene toelichting

Op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB), respectievelijk artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) dienen door de raad bij verordening regels gesteld te worden over de wijze waarop cliënten of hun vertegenwoordigers respectievelijk geïndiceerden of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop betrokkenen worden betrokken bij de uitvoering van die wetten. Met de voormelde cliënten of geïndiceerden worden bedoeld de ‘cliënten’ als vermeld in artikel 1, eerste lid, onder d van deze verordening.

In de verordening dient in ieder geval te worden geregeld:

  • 1.

    de wijze waarop met cliënten of hun vertegenwoordigers respectievelijk geïndiceerden of hun vertegenwoordigers periodiek overleg wordt gevoerd;

  • 2.

    de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • 3.

    de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie worden voorzien.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening heeft betrekking op alle uitkeringsgerechtigden die een algemene, periodieke uitkering voor de voorziening in de noodzakelijke kosten van het bestaan van de gemeente Dinkelland ontvangen. Dit houdt in dat de verordening zowel op de bijstandsgerechtigden, als op de IOAW- en IOAZ-gerechtigden van de gemeente betrekking heeft. Daarnaast heeft de verordening betrekking op de overige onder sub d van dit artikel vermelde personen en uitkeringsgerechtigden.

In het belang van een volledige afstemming van de begrippen met de relevante wetgeving is in het tweede lid bepaald, dat de begrippen in deze verordening, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken, dezelfde betekenis hebben als in de in dit lid vermelde wetten.

De in het eerste lid vermelde omschrijvingen spreken verder voor zich.

Artikel 2 Taak en doelstelling cliëntenplatform

In het eerste lid is bepaald dat het college de instelling en instandhouding van een cliëntenplatform bevordert. In het tweede lid wordt de doelstelling van het cliëntenplatform beschreven.

In het derde lid is verankerd dat het cliëntenplatform gevraagd en ongevraagd advies aan het college kan uitbrengen over beleidsmatige aangelegenheden op sociaal terrein, alsmede over aangelegenheden die de gemeentelijke uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening op dit terrein betreffen. Het vierde lid geeft aan omtrent welke aangelegenheden het cliëntenplatform niet bevoegd is te adviseren dan wel zich daarmee bezig te houden.

Artikel 3 Samenstelling cliëntenplatform

In dit artikel is geregeld, dat de uitkeringsgerechtigden van de gemeente Dinkelland zich door middel van cliëntenorganisaties kunnen laten vertegenwoordigen in het cliëntenplatform. Per organisatie kunnen maximaal twee vertegenwoordigers lid van het cliëntenplatform zijn.

In dit artikel is voorts geregeld:

  • ·

    het aantal leden van het cliëntenplatform;

  • ·

    het feit dat de leden van het cliëntenplatform door het college worden benoemd;

  • ·

    de zittingsperiode van de leden, waarbij wordt aangesloten bij de zittingstermijn van de raad;

  • ·

    de maximale zittingsperiode van de leden (acht jaar);

  • ·

    het voorzien in een voordracht bij een tussentijds aftreden van een lid;

  • ·

    de onverenigbaarheid van functies van de leden.

Artikel 4 Werkwijze cliëntenplatform

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning

In dit artikel is vastgelegd dat de leden van het cliëntenplatform zelf in de secretariaatswerkzaamheden dienen te voorzien, voor zover het geen werkzaamheden betreffen die verband houden met het voorbereiden van de vergaderingen van het cliëntenplatform (waaronder de reservering van de vergaderruimte en het, in overleg met de voorzitter, opstellen en versturen van de agenda met bijlagen) en de verslaglegging van het besprokene tijdens de vergadering. Deze werkzaamheden worden door een medewerker, of diens plaatsvervanger, van de afdeling Maatschappelijke Zorg verzorgd.

Artikel 6 De vergadering

De plaats en de frequentie op jaarbasis van de vergaderingen van het cliëntenplatform is in dit artikel geregeld, evenals de wijze waarop:

  • ·

    met de leden van het cliëntenplatform periodiek overleg wordt gevoerd;

  • ·

    de wijze waarop de leden van het cliëntenplatform onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden.

Voorts is in dit artikel geregeld:

  • ·

    binnen welke termijn de verslagen van de vergaderingen moeten zijn opgesteld en uitgebracht;

  • ·

    de mogelijkheid van het cliëntenplatform om derden voor een toelichting of een uiteenzetting tijdens de vergadering uit te nodigen;

  • ·

    de wijze van besluitvorming in het cliëntenplatform;

  • ·

    de openbaarheid van de vergaderingen van het cliëntenplatform;

  • ·

    de mogelijkheid van het cliëntenplatform tot het houden van een besloten vergadering;

  • ·

    het feit dat het cliëntenplatform met inachtneming van deze verordening een reglement van orde dient op te stellen, dat ter goedkeuring aan het college dient te worden voorgelegd.

Artikel 7 De informatievoorziening

De wijze waarop de leden van het cliëntenplatform van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde algemene informatie op sociaal terrein worden voorzien is in het eerste lid bepaald. In het tweede lid is geregeld dat het cliëntenplatform, voor zover noodzakelijk en/of mogelijk, bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de afdeling Maatschappelijke Zorg aan de cliënten van de afdeling wordt betrokken, doch in ieder geval met betrekking tot het voorlichtingsmateriaal aan de cliënten en de formulieren zoals deze door de afdeling voor de cliënten worden gebruikt.

Artikel 8 Facilitering cliëntenplatform

Aan de uitoefening van de taak van het cliëntenplatform zijn kosten verbonden. Ter bestrijding van de door het cliëntenplatform en/of de leden van het cliëntenplatform te maken onkosten is in dit artikel vastgelegd dat:

  • ·

    aan het cliëntenplatform, in overeenstemming met de ter zake geldende gemeentelijke bepalingen, jaarlijks een subsidie wordt toegekend;

  • ·

    dat onkosten, door de leden van het cliëntenplatform gemaakt ten behoeve van de uitoefening van het lidmaatschap van het cliëntenplatform, ten laste van die subsidie komen;

  • ·

    indien en voor zover sprake is van onkosten door het cliëntenplatform en/of de leden van het cliëntenplatform, waarin de toegekende subsidie niet voorziet, deze slechts worden vergoed na voorafgaande goedkeuring of toestemming door het college.

Artikel 9 Beëindiging lidmaatschap cliëntenplatform en invulling vacature

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10 Verslaglegging en verantwoording

In de eerste drie leden is geregeld dat:

  • ·

    het cliëntenplatform jaarlijks, vóór 1 april, verslag aan het college dient uit te brengen over de door het cliëntenplatform in het daaraan voorafgaande kalenderjaar verrichte activiteiten;

  • ·

    het verslag zoveel mogelijk wordt vergezeld van voorstellen door het cliëntenplatform in het belang van het realiseren van een integraal en evenwichtig gemeentelijk sociaal beleid, alsmede van een kwalitatief zo hoog mogelijke dienstverlening op sociaal terrein in de gemeente Dinkelland;

  • ·

    het cliëntenplatform zich, door middel van de voorzitter en de penningmeester, met dat verslag tevens financieel moet verantwoorden over het door het cliëntenplatform gevoerde financiële beleid over het jaar waarvan verslag wordt gedaan ten aanzien van de wijze van besteding van de aan het cliëntenplatform beschikbaar gestelde subsidie.

Op grond van het vierde lid wordt minimaal één keer per jaar verantwoording door het college aan de raad afgelegd inzake de uitvoering van deze verordening. Deze verantwoording vindt schriftelijk plaats in het eerste kwartaal, volgend op een vol kalenderjaar. Gelet op de datum van inwerkingtreding zoals vastgelegd in artikel 14 van deze verordening vindt deze verantwoording voor het eerst plaats in het eerste kwartaal van 2010. In afwijking van de overige verordeningen op het terrein van sociale zaken waarin deze verantwoording op gelijke wijze is geregeld, wordt bij de verantwoording op grond van deze verordening door het college de bevindingen, de aanbevelingen en de financiële verantwoording van het cliëntenplatform op basis van het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel betrokken.

Artikel 11 Evaluatie

Het wordt van belang geacht het functioneren van het cliëntenplatform periodiek te evalueren. De wijze en frequentie waarop deze evaluatie plaatsvindt is in dit artikel geregeld.

Artikel 12 Uitvoering verordening

Dat het college is belast met de uitvoering van de verordening zoals dat in het eerste lid is vastgelegd, is wettelijk bepaald. Overeenkomstig hetgeen hierover wettelijk is geregeld en met inachtneming van het gemeentelijke mandaatbesluit, kan het college deze bevoegdheid mandateren aan gemeenteambtenaren, zulks onder eventueel nader door het college te stellen regels en onder behoud van de verantwoordelijkheid van het college van de door de gemeenteambtenaren ter zake namens het college genomen besluiten. Voor een juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Op grond van het bepaalde in het tweede lid heeft het college de bevoegdheid om, nadat het cliëntenplatform ter zake gehoord is, dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 13 Citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.