Regeling vervallen per 18-11-2017

Verordening Jeugdhulp 2017 (oud)

Geldend van 24-12-2016 t/m 17-11-2017

Intitulé

Verordening Jeugdhulp 2017 (oud)

De raad van de gemeente Dinkelland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016, nr. 18

gelet op het advies van de commissie van 6 december 2016;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet,

besluit:

vast de stellen de navolgende

Verordening Jeugdhulp 2017

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • b.

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • c.

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 6;

  • d.

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • e.

    melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4.

  • f.

    overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • g.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken en dat namens de gemeente door de Sociale Verzekeringsbank aan deze derden wordt uitgekeerd;

  • h.

    professionele zorgverlener: een zorgverlener die voldoet aan de kwaliteitseisen van beroepskrachten bij een door de gemeente gecontracteerde instelling voor zover hij beroepsmatig zorg verleent;

  • i.

    niet-professionele zorgverlener: een zorgverlener die niet voldoet aan één van de criteria van een professionele zorgverlener.

  • j.

    wet: Jeugdwet;

  • k.

    zorg- en ondersteuningsplan: een door het college op te stellen document waarin de zorg en/of ondersteuningsvraag van een cliënt en eventuele in aanmerking komende voorzieningen worden beschreven. Onder dit zorg- en ondersteuningsplan wordt ook het hulpverleningsplan verstaan zoals bedoeld in artikel 1.1. van de wet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Basishulp:

      • -

        begeleiding en verzorging jeugdigen met verstandelijke beperking

      • -

        generalistische basis-ggz voor jeugdigen

      • -

        gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast

      • -

        gezinscoaching

      • -

        gezinsondersteuning

      • -

        jongerentrajecten

    • b.

      Informatie en (opvoed)advies;

    • c.

      Intensief casemanegement;

    • d.

      Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel;

    • e.

      Jongerencoaching en participatiebevordering;

    • f.

      Online hulpverlening;

    • g.

      Schoolmaatschappelijk werk;

    • h.

      Voorlichting, cursussen en training;

  • 2. De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Specialistische hulp;

    • b.

      Langdurige crisisopvang;

    • c.

      Forensische hulp;

    • d.

      Gesloten jeugdhulp;

    • e.

      Medische kinderdagbehandeling;

    • f.

      Pleegzorg;

    • g.

      Residentiële hulp in vrijwillig kader;

    • h.

      Residentiële hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking;

    • i.

      Specialistische dagbehandeling en verzorging verstandelijke beperkte jeugd;

    • j.

      Specialistische ggz voor jeugdigen;

    • k.

      Verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking;

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Het college legt de beslissing omtrent het verlenen van een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1. Een hulpvraag kan door of namens de jeugdige of zijn ouders bij het college worden gemeld.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4. Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 5. Vooronderzoek

  • 1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 7, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3. De jeugdige of zijn ouders kunnen een persoonlijk plan indienen dat het college bij het onderzoek betrekt.

  • 4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5. Indien de gespreksvoorbereiding een afgerond beeld oplevert over de hulpvraag, kan het college in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6. Gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.

  • 3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 7. Ondersteuningsplan

  • 1. Ter afronding van het onderzoek draagt het college zorg voor het opstellen van een Ondersteuningsplan, waarin in ieder geval het standpunt van de jeugdige of zijn ouders en dat van het college zijn opgenomen omtrent de wenselijkheid van een individuele voorziening.

  • 2. Het Ondersteuningsplan wordt de jeugdige of zijn ouders ter ondertekening aangeboden dan wel toegezonden.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. Een jeugdige en zijn ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2. Een door jeugdige of zijn ouders ondertekend Ondersteuningsplan waarin de wens van cliënt is opgenomen om in aanmerking te komen voor een individuele voorziening, wordt aangemerkt als een aanvraag.

Artikel 9. Criteria voor een individuele voorziening

Het college kent een individuele voorziening toe voor zover de jeugdige:

  • a.

    op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden.

  • b.

    geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening,

Artikel 10. Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken individuele voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 4. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

Artikel 11. Bepaling kostprijs individuele voorziening

De kostprijs van een individuele voorziening wordt bepaald:

  • a.

    door een aanbesteding;

  • b.

    na een consultatie in de markt, of

  • c.

    in overleg met de aanbieder.

Artikel 12. Algemene regels voor pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.1 van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt, tenzij bijzondere omstandigheden tot het maken van die kosten hebben genoodzaakt.

  • 3. De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de jeugdige of zijn ouders op te stellen en door het college goed te keuren plan over de wijze waarop de cliënt het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede hulp van derden te betrekken, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura, met een afslag van 20% op die kostprijs indien de voorziening wordt geleverd door een professionele zorgverlener.

  • 4. Indien de voorziening wordt geleverd door een niet-professionele zorgverlener bedraagt de hoogte van het pgb € 20,- per uur.

  • 5. De hoogte van het pgb is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

  • 6. Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan hulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk. De voorwaarde is dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het pgb worden betaald.

Artikel 13. Voorzieningen die uitgezonderd zijn van Pgb

Geestelijke gezondheidszorg, specialistische Jeugdhulp en hulp in het gedwongen kader worden uitsluitend als zorg in natura ingezet.

Artikel 14. Pgb voor kortdurend verblijf

Het pgb voor kortdurend verblijfzorg door een niet-professionele zorgverlener, bedraagt dertig euro per etmaal.

Artikel 15. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 17. Vertrouwenspersoon

Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 18. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 3. Bij of krachtens deze verordening kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening naar oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 2. De Verordening jeugdhulp en het Besluit Jeugdhulp 2015 worden ingetrokken.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 december 2016,
De raadsgriffier, De voorzitter
mr. O.J.R.J. Huitema MPM, I.A. Bakker