Gedragscode Bestuurlijke Integriteit 2003

Geldend van 19-12-2003 t/m heden

Intitulé

Gedragscode Bestuurlijke Integriteit 2003

De raad van de gemeente Doesburg;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en wethouders d.d. 25 november 2003 en gezien het advies van de commissie BO d.d 4 december 2003;

gelet op artikel 15, derde lid, artikel 41c, tweede lid en artikel 69, tweede lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Gedragscode Bestuurlijke Integriteit 2003.

Deel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit.

Gemeentelijke bestuurders en raadsleden stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat de bereidheid er is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaats bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder/raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

Functionaliteit

Het handelen van een bestuurder/raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijklheid

Het handelen van een bestuurder/raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een bestuurder/raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder/raadslid en zijn beweegreden daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een bestuurder/raadslid moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder/raadslid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetsteen voor de onderstaande gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II Gedragscode bestuurlijke integriteit

1. Algemene bepalingen

  • 1.1 Onder bestuurder wordt verstaan: de burgemeester en de wethouders.

  • 1.2 Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.3 Onder raadsleden wordt tevens verstaan: de niet-raadsleden die op grond van de Verordening op de raadscommissies lid zijn van een raadscommissie.

  • 1.4 Deze gedragscode geldt voor de burgemeester, de wethouders en de raadsleden.

  • 1.5 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college en het presidium van de gemeenteraad.

  • 1.6 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.7 De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1 Een bestuurder/raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder/raadslid ( de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurentieverhoudingen.

  • 2.3 Een oud-bestuurder/oud-raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4 Een bestuurder/raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betrteffende opdracht.

  • 2.5 Een bestuurder/raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.1 Een bestuurder/raadslid vervult geen nevenfunctie waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2 Een bestuurder/raadslid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3 De kosten die een bestuurder/raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt( q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 3.4 Een bestuurder/raadslid die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college/presidium. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

4. Informatie

  • 4.1 Een bestuurder/raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt/lidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2 Een bestuurder/raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3 Een bestuurder/raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn ambte/lidmaatschap verkregen informatie.

5. Aannemen van geschenken

  • 5.1 Geschenken en giften die een bestuurder/raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld, geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 5.2 Indien een bestuurder/raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.3 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

6. Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaratie

  • 7.1 De bestuurder/raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4 Gemaakte kosten worden binnen 3 maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.5 De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registraties van declaraties. Declaraties van bestuurders/raadsleden worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 7.6 Ingeval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college/presidium voorgelegd.

8. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé doeleinden is niet toegestaan.

9. Reizen buitenland

  • 9.1 Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 9.2 Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang is doorslagegevend voor de besluitvorming.

  • 9.4 Van de reis wordt een verslag opgesteld.

  • 9.5 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner van een bestuurder wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.6 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dit geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.7 Het verlengen van een buitenlandse reis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 9.8 De in verband met de buitenlandse dienstreizen gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 18 december 2003.
De griffier/plv.secretaris, De voorzitter,