Regeling vervallen per 12-01-2012

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Doesburg 2005

Geldend van 01-01-2006 t/m 11-01-2012

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Doesburg 2005

De raad van de gemeente Doesburg;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en wethouders van 22 december 2005;

gezien het advies van het presidium van 16 juni 2005 en 10 november 2005;

gelet op artikel 81o van de Gemeentewet;

besluit:

  • a.

    in te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst betreffende de instandhouding van een gemeenschappelijke ondersteuning van de rekenkamercommissies voor de gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort;

  • b.

    vast te stellen de verordening op de rekenkamercommissie gemeente Doesburg 2005:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de gemeentewet

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie

  • d.

    college: college van burgmeester en wethouders

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Doesburg.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit 5 leden.

Artikel 3 Taak van de commissie

De rekenkamercommissie heeft tot taak het onderzoeken van en het adviseren aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt twee leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en/of uit commissieleden, alsmede drie externe leden, waaronder de voorzitter.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie worden benoemd voor ten hoogste de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 3. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de rekenkamercommissie uit haar midden aan te wijzen lid.

  • 4. Voorafgaand aan de benoeming van de leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad over-leg met de rekenkamercommissie.

Artikel 5 Eed

Ten aanzien van de externe leden en de voorzitter is artikel 81g van de Gemeentewet (aflegging eed/verklaring of belofte) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden en stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surceance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

Artikel 7. Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De externe leden en de voorzitter ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3. De hoogte van de vergoeding genoemd in het eerste lid wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement van orde na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. In-dien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van de procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Het college verstrekt aan de commissie de planning en resultaten van onder haar verantwoordelijkheid uitgevoerde doelmatigheids-, doeltreffend- en rechtmatigheidsonderzoeken.

  • 8. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 9. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal vier weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      de ambtelijke secretaris;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 22 december 2005.
De griffier, De voorzitter,
W. Stoppels, H. G. Overweg.