Regeling vervallen per 30-01-2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 29-01-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem;

gelet op de artikelen2, 11, derde lid, 12, zesde lid, 13, tweede lid, 14, vierde lid, 16, 17, tweede lid, en 21, derde lidvan de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015;

gelet op artikel 5b, tweede en derde lid van de Verordening Jeugdhulp Doetinchem 2015;

Besluit vast te stellen het

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2016

Artikel 1. Hoogte persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo

  • 1.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget:

    • a.

      Wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het persoonsgebonden budget gaat besteden;

    • b.

      Is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering; en

    • c.

      Bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • d.

      Wordt gebaseerd op de bedragen in de door het Nibud vastgestelde Prijzengids.

  • 2.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:

    • a.

      Een voorziening wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering.

    • b.

      Ondersteuning thuis en ondersteuning buitenshuis bij hulp door een professioneel hulpverlener is het tarief Zorg in Natura minus 12%.

    • c.

      Ondersteuning thuis en ondersteuning buitenshuis bij hulp door een niet- professioneel hulpverlener is € 17,95 per uur.

Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

Artikel 2. Tarieven ondersteuning thuis en ondersteuning buitenshuis

1.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van ondersteuning thuis de tarieven als genoemd in onderstaande tabel. De genoemde tarieven zijn maximum all-in tarieven dienstverlening per uur.

Ondersteuning thuis

Schoon huis

Overnemen

Coachen huishouden

Coachen

Zorg in Natura

€ 21,65

€ 42,30

€ 27,70

€ 70,55

Pgb professioneel hulpverlener

€ 19,05

€ 37,25

€ 24,40

€ 62,05

2.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van ondersteuning buitenshuis de tarieven als genoemd in onderstaande tabel. De genoemde tarieven zijn maximum all-in tarieven dienstverlening per dagdeel bij dagbesteding overnemen en dagbesteding coachen en per etmaal bij kortdurend verblijf.

Ondersteuning buitenshuis

Dagbesteding overnemen

Dagbesteding coachen

Kortdurend verblijf

Zorg in Natura

€ 30,25

€ 49,35

€ 30,25

Pgb professioneel hulpverlener

€ 26,60

€ 43,45

€ 26,60

3.Indien de cliënt en zijn sociale omgeving geen mogelijkheid heeft om de locatie van de dagbesteding als genoemd in lid 2 te bereiken, dan kan een individuele opslag voor vervoer toegekend worden per retourreis. De gemeente Doetinchem hanteert hierbij de volgende tarieven:

Vervoer

Regulier vervoer

Rolstoel vervoer

Zorg in Natura

€ 7,55

€ 15,10

Pgb

€ 6,65

€ 13,30

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in lid 3 kan een hogere individuele opslag voor vervoer worden toegekend indien:

    • ·

      De cliënt is aangewezen op specialistische dagbesteding die alleen op een bepaalde locatie wordt gegeven;

    • ·

      Deze specialistische dagbesteding medisch noodzakelijk is voor de cliënt.

Artikel 3. Hoogte persoonsgebonden budget op grond van de Jeugdwet

In de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 is in de toelichting op artikel 9 ‘Wijze van verstrekken’ opgenomen hoe de hoogte voor persoonsgebonden budget op grond van de Jeugdwet wordt bepaald. Voor vormen van jeugdhulp/ondersteuning die niet in dit Besluit zijn opgenomen geldt dat het tarief wordt berekend naar de offerte van de aanbieder met als maximum de laagste prijs waarvoor de betreffende zorg door de gemeente is ingekocht .

Artikel 4. Tarieven voor een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet

1.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van persoonlijke verzorging en begeleiding individueel de tarieven als genoemd in onderstaande tabel. De genoemde tarieven zijn maximum all-in tarieven dienstverlening per uur.

Persoonlijke verzorging

Begeleiding individueel

Pgb professioneel hulpverlener

€ 25,85

€ 34,30

2.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van begeleiding groep zonder vervoer en begeleiding groep met vervoer de tarieven als genoemd in onderstaande tabel. De genoemde tarieven zijn maximum all-in tarieven dienstverlening per dagdeel.

Begeleiding groep zonder vervoer

Begeleiding groep met vervoer

Pgb professioneel hulpverlener

€ 42,40

€ 47,50

3.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van kortdurend verblijf de tarieven als genoemd in onderstaande tabel. De genoemde tarieven zijn maximum all-in tarieven dienstverlening per etmaal.

Kortdurend verblijf

Pgb professioneel hulpverlener

€ 96,65

4.De hoogte van het persoonsgebonden budget bij jeugdhulp door een niet- professioneel hulpverlener is €19,15 per uur. Onder niet-professioneel hulpverlener wordt het sociaal netwerk van een cliënt verstaan.

Artikel 5. Hoogte persoonsgebonden budget bij Beschermd Wonen

1.De gemeente Doetinchem hanteert ten aanzien van een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen de tarieven als genoemd in onderstaande tabel per jaar. Voor cliënten met overgangsrecht gelden tot en met 30 april 2016 dezelfde tarieven als in 2015. Vanaf 1 mei 2016 gelden voor hen dezelfde tarieven als voor de cliënten zonder overgangsrecht.

Beschermd Wonen

ZZP GG-C

PGB per jaar*

PGB tot en met 30-04-2016 voor cliënten met overgangsrecht

1 GGZ C zonder BG- groep

€ 14.080,50

€ 5.215,00

1 GGZ C met BG- groep

€ 22.838,40

€ 8.458,65

1 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 23.884,20

€ 8.846,00

2 GGZ C zonder BG- groep

€ 24.695,10

€ 9.146,35

2 GGZ C met BG- groep

€ 33.453,00

€ 12.390,00

2 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 34.498,80

€ 12.777,35

3 GGZ C zonder BG- groep

€ 27.369,90

€ 10.137,00

3 GGZ C met BG- groep

€ 36.127,80

€ 13.380,65

3 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 37.173,60

€ 13.768,00

4 GGZ C zonder BG- groep

€ 34.674,30

€ 12.842,35

4 GGZ C met BG- groep

€ 43.432,20

€ 16.086,00

4 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 44.478,00

€ 16.473,35

5 GGZ C zonder BG- groep

€ 37.572,30

€ 13.915,65

5 GGZ C met BG- groep

€ 46.330,20

€ 17.159,35

5 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 47.376,00

€ 17.546,65

6 GGZ C zonder BG- groep

€ 51.298,20

€ 18.999,35

6 GGZ C met BG- groep

€ 60.056,10

€ 22.243,00

6 GGZ C met BG- groep en vervoer

€ 61.101,90

€ 22.630,35

*Voor cliënten met overgangsrecht gelden deze tarieven vanaf 1 mei 2016

2.Voor de verblijfscomponent wordt een tarief van €24,15 gehanteerd.

Artikel 6. Maximumhoogte persoonsgebonden budget bij verhuis- en inrichtingskosten, gebruik van de eigen auto of taxi en sportrolstoel

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor:

    • a.

      Verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal € 1.660,-;

    • b.

      Aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.431,- per drie jaar;

    • c.

      Gebruik van de eigen auto of taxi bedraagt maximaal € 640,- per kalenderjaar.

    • d.

      Gebruik van de bruikleen auto of bus bedraagt maximaal € 380,- per kalenderjaar.

  • 2. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor het gebruik van de eigen auto of taxi voor bewoners van een WLZ-instelling bedraagt maximaal de helft van het persoonsgebonden budget als genoemd in lid 1 sub c of d.

Artikel 7. Afschrijvingstermijnen maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De periode waarvoor een persoonsgebonden budget (voor aanschaf en onderhoud) voor een maatwerkvoorziening wordt toegekend, bedraagt voor:

    • a.

      Een scootmobiel: zeven jaar;

    • b.

      Een rolstoel: zeven jaar;

    • c.

      Een sportrolstoel: drie jaar;

    • d.

      Een tillift: vijf jaar;

    • e.

      Een badlift: vijf jaar;

    • f.

      Douche en toilethulpmiddelen: vijf jaar.

  • 2.

    Indien met het persoonsgebonden budget een maatwerkvoorziening als genoemd in lid 1 tweedehands wordt aangeschaft, dan wordt de resterende afschrijvingstermijn gehanteerd in plaats van de termijnen als genoemd in lid 1.

  • 3.

    De in artikel 15 lid 7 van de Verordening genoemde afschrijvingstermijn luidt als volgt: afschrijving in zeven jaar.

    • ·

      In het eerste jaar is 100 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het tweede jaar is 85 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het derde jaar is 70 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het vierde jaar is 55 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het vijfde jaar is 40 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het zesde jaar is 25 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

    • ·

      In het zevende jaar is 10 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd.

In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

4.Bij overlijden of verhuizen naar een andere gemeente wordt het persoonsgebonden budget wat is toegekend voor een zaak als genoemd in artikel 1 lid 2 sub a teruggevorderd met inachtneming van de afschrijvingstermijn.

Artikel 8. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budgetten

  • 1. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2016.

  • 2. Voor rolstoelen wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Artikel 9. Waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten wordt in 2016 nader vormgegeven en vastgesteld.

Artikel 10. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In de Regeling sociale raad gemeente Doetinchem 2015 zijn nadere regels gesteld met betrekking tot de medezeggenschap van ingezetenen.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Doetinchem 2016.

  • 3. Met inwerkingtreding van het in lid 1 genoemde besluit vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015.

TOELICHTING OP HET BESLUIT

Artikelsgewijze toelichting op het Besluit maatschappelijke ondersteuningDoetinchem2016.

Artikel 1. Hoogte persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo

Lid 2 sub b

De Achterhoekse gemeenten (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oude- IJsselstreek, Oost Gelre en Winterswijk) hebben gezamenlijk zorg in natura ingekocht. Het opstellen van het programma van eisen en het vaststellen van de tarieven is een gezamenlijk proces geweest. Het bepalen van de hoogte van het tarief voor het persoonsgebonden budget is een onderdeel van dit gezamenlijke proces.

Voor de bepaling van het tarief voor persoonsgebonden budget wordt per product uitgegaan van het gecontracteerde uurtarief. Op dit tarief wordt een korting toegepast van 12%. Er wordt niet gekozen voor één tarief zoals binnen de voormalige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten gebruikelijk was. Voor cliënten met een zware zorgzwaarte moet het mogelijk blijven om zorg in te kopen bij een niet door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

Lid 2 sub c

Voor niet- professionele zorg wordt uitgaan van de tarieven van 2015 plus een indexering van 0,75%. Onder niet-professioneel hulpverlener wordt het sociaal netwerk van een cliënt verstaan.

Artikel 2. Tarieven ondersteuning thuis en ondersteuning buitenshuis

Lid 1 en 2

De tarieven voor Zorg in Natura zijn gelijk aan de maximum all-in tarieven dienstverlening per uur zoals deze zijn opgenomen in de Offerteaanvraag Wmo 2015.

Bij een Persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf, betreft het persoonsgebonden budget voor alléén overnachting en eten/drinken. De verblijfskosten component wordt alleen mee berekend bij Zorg in Natura en niet bij een persoonsgebonden budget.

Lid 3

Voor vervoerskosten wordt uitgegaan van het gemiddelde gecontacteerde tarief minus een korting van 12%. Bij het vaststellen van het tarief wordt uitgegaan van dezelfde uitgangspunten als bij artikel 1 lid 2 sub b.

Artikel 3. Hoogte persoonsgebonden budget op grond van de Jeugdwet

De tariefbepaling voor het persoonsgebonden budget voor Jeugdhulp is regionaal overeengekomen met de Achterhoekse gemeenten. Er is daarbij afgesproken dat het huidige model van het Zorgkantoor en bijbehorende tarieven minus 5% worden gehanteerd. Een korting van 5% is gebaseerd op de korting die het rijk doorgevoerd heeft op de budgetten voor de gemeente voor de uitvoering van de Jeugdwet. Voor 2015 wijkt dit af van de Wmo. Wanneer voor Jeugd dezelfde systematiek als bij de WMO gehanteerd wordt, komen de tarieven voor persoonsgebonden budget voor een aantal zorgvormen hoger uit dan de tarieven die het Zorgkantoor nu hanteert. Het financieel verdeelmodel laat deze extra uitgave toe. Het verstrekken van persoonsgebonden budgetten is in veel gevallen goedkoper dan Zorg in Natura, ook is dit bij de zorg voor jeugdigen soms wenselijker.

De tarieven gelden alleen voor de nieuwe cliënten. De cliënten die onder het overgangsrecht vallen behouden het huidige tarief van het Zorgkantoor. Onder strikte voorwaarden is het mogelijk om het tarief aan te passen. Daarvoor is echter de instemming van de budgethouder vereist en de bestaande zorg moet onder dit nieuwe tarief te leveren zijn. Het zal in de praktijk daarom heel moeilijk zijn wijzigingen door te voeren in de huidige tarieven. Er is daarom gekozen voor handhaving van de huidige tarieven.

Artikel 5. Hoogte persoonsgebonden budget bij Beschermd Wonen

Lid 1

De tarieven voor het persoonsgebonden budget worden met ingang van 2016 met 10% gekort ten opzichte van de tarieven van 2015.

Door de gemeente Doetinchem zijn voor 2016 subsidieafspraken gemaakt met de instellingen die beschermd wonen aanbieden (zorg in natura). De afspraken zijn gebaseerd op de tarieven zoals in 2014 zijn vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit minus 15%.

Daarnaast wordt een vergoeding voor kapitaallasten (de NHC) toegepast, 70% van de rijksnorm.

Lid 2

Indien een cliënt, tijdelijk als gevolg van een behandeling in een ziekenhuis of behandelcentrum of detentie elders wordt opgenomen, wordt de beschermde woonplek voor een maximum van 14 dagen door de bekostigd als ware de cliënt verblijft in de Beschermd Wonen instelling. Vervolgens mag een zorgaanbieder die zorg in natura aanbiedt, gedurende maximaal vier weken de verblijfscomponent nog declareren.

Artikel 6. Maximumhoogte persoonsgebonden budget bij verhuis- en inrichtingskosten, gebruik van de eigen auto of taxi en sportrolstoel

Lid 1 sub a

De hoogte van de verhuis- en inrichtingskosten is gebaseerd op de Prijzengids van het Nibud. Hierin zijn de stofferingskosten van een huis opgenomen en vastgesteld op € 1.525,- voor een driepersoons huishouden. Verder blijkt uit informatie van het Nibud dat het huren van een busje € 135,- per dag kost. Met het hanteren van deze bedragen wordt aangesloten bij de Bijzondere Bijstand en de daar gehanteerde bedragen.

Lid 1 sub c

Het Nibud heeft de kosten per maand vastgesteld voor de compacte klasse. Uit jurisprudentie blijkt dat afschrijvingskosten en rente buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij bepaling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming indien belanghebbende reeds in het bezit van een auto is, omdat deze kosten verbonden zijn aan het bezit van een auto (CRvB 10-11-2010, nr. 09/1801 WMO).

Hieruit blijkt dat de kosten per kilometer € 0,32 bedragen. Verder wordt bij de Wmo uitgegaan van 2.000 km die gecompenseerd worden. Op grond van deze gegevens is het persoonsgebonden budget vastgesteld (€ 0,34 x 2.000 km).

Lid 1 sub d

Bij een in bruikleen verstrekte auto of (rolstoel)bus heeft de bruiklener, uitgezonderd de brandstofkosten, geen verdere kosten die hij moet dragen. Bij het vaststellen van het persoonsgebonden budget is daarom aangesloten bij de gebruikelijke kilometervergoeding die aan werknemers wordt verstrekt. Deze bedraagt € 0,19 per kilometer. Verder wordt bij de Wmo uitgegaan van 2.000 km die gecompenseerd te worden. Op grond van deze gegevens is het persoonsgebonden budget vastgesteld (€ 0,19 x 2.000 km).

Artikel 7. Afschrijvingstermijnen maatwerkvoorzieningen

Lid 2

Voorbeeld: Wanneer een twee jaar oude rolstoel wordt aangeschaft, bedraagt de resterende afschrijvingstermijn 5 jaar (7-2).