Regeling vervallen per 13-06-2017

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie gemeente Doetinchem 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 12-06-2017

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie gemeente Doetinchem 2006

De raad van de gemeente Doetinchem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2005;

gelet op de artikelen 149 en 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie gemeente Doetinchem 2006.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.organisatieonderdeel

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

b.administratie

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Doetinchem en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c.financiële administratie

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Doetinchem, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • ·

    de financieel-economische positie;

  • ·

    het financiële beheer;

  • ·

    de uitvoering van de begroting;

  • ·

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • ·

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. administratieve organisatie

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e.financieel beheer

het uitoefenen van bestuur over- en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Doetinchem.

f.rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

g.doelmatigheid

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

h.doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk I Begroting en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De gemeenteraad stelt uiterlijk in het tweede jaar van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De gemeenteraad stel per programma vast:

    • ·

      de boogde maatschappelijke effecten (outcome): wat willen we bereiken;

    • ·

      de te leveren goederen en diensten (output): wat gaan we daarvoor doen;

    • ·

      de baten en lasten (input): wat mag het kosten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output).

  • 4. De gemeenteraad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome), zodat de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de gemeenteraad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Het college stelt de productraming vast en is bevoegd deze aan te passen binnen de kaders van de programma’s zoals genoemd in artikel 2.

  • 2. Bij iedere begroting en jaarstukken geeft het college een overzicht van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 3. De onderverdeling van de programma’s in producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen; het college informeert de gemeenteraad over eventueel tussentijds aangebrachte wijzigingen.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt de gemeenteraad jaarlijks een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In deze nota worden de ontwikkelingen betrokken uit het afgelopen en het lopende jaar.

  • 2. De vaststelling van de kaders maakt deel uit van het (meerjaren)begrotingsproces.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Als ontwikkelingen in de begrotingsuitvoering of beleidswijzigingen aanleiding geven tot wijziging van door de raad geautoriseerde begrotingsbedragen legt het college daartoe tijdig een voorstel voor. Dergelijke voorstellen zijn voorzien van een begrotingswijziging.

  • 4.

    Een begrotingswijziging bevat ook de inhoudelijke aanpassingen ten opzichte van de informatie die in de oorspronkelijk vastgestelde begroting is opgenomen.

  • 5.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de interne toetsing van de organisatieonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen. Ieder organisatieonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de acht jaar aan een dergelijke toets onderworpen.

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets, bedoeld in het tweede lid, indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    De resultaten van een toets en het eventuele plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de gemeenteraad aangeboden.

  • 5.

    Het college formuleert beleid inzake bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen en legt dit ter kennisgeving voor aan de raad.

Rapportage en verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de gemeenteraad door middel van minimaal twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente in het lopende boekjaar.

  • 2. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3. De rapportages gaan in elk geval in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten (input), de geleverde goederen en diensten (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten (outcome). In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • ·

      inkomsten uit de algemene uitkering gemeentefonds;

    • ·

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • ·

      de resultaten uit grondexploitatie;

  • 4. Het college informeert vooraf de gemeenteraad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 500.000;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 250.000;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000.

  • 5. Het college informeert vooraf de gemeenteraad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 250.000.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatieonderdelen naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • ·

      wat is bereikt (outcome);

    • ·

      welke goederen en diensten zijn geleverd (output);

    • ·

      wat de kosten zijn (input);

    • ·

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De gemeenteraad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende, dan wel komende begrotingsjaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk II: Financiële positie

Kaderstelling

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de gemeenteraad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen;

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De gemeenteraad autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringskredieten en bepaalt daarbij meteen welke investeringen – voordat tot uitvoering wordt overgegaan – voor besluitvorming aan de raad moeten worden voorgelegd.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief, agio en disagio kunnen lineair in 5 jaar worden afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen; waterbouwkundige werken; permanente terreinwerken; wegen; straten; pleinen; fietspaden; voetpaden; bruggen; viaducten; tunnels; verkeersregelinstallaties; openbare verlichting; straatmeubilair; reconstructie openbare ruimte; parken; overig openbaar groen.

  • 5. Aankoop en vervaardiging van activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden – onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves – ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de gemeenteraad aan te geven, tijdsduur.

  • 6. Ten behoeve van een consistente gemeentebrede toepassing actualiseert het college periodiek het waarderings- en afschrijvingsbeleid. Dit beleid wordt ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

1.Voor openstaande vorderingen betreffende:

  • a.

    onroerende zaakbelasting gebruikers;

  • b.

    onroerende zaakbelasting eigenaren;

  • c.

    rioolrechten;

  • d.

    afvalstoffenheffing;

  • e.

    reinigingsrechten;

wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

2.Voor de overige vorderingen kan een voorziening wegens oninbaarheid worden gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Reserves worden bij raadsbesluit ingesteld.

  • 2. Het college bericht jaarlijks middels de toelichting op de balans in de jaarrekening over de aard en reden van elke reserve en voorziening en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde toelichting behandelt:

    • a.

      de vorming, besteding en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen, in relatie tot het weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Doetinchem wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.

  • 2. Het college verstrekt bij de begroting en de jaarstukken informatie over de grondslagen van de kostentoerekening.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

  • a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

  • b. overtollige gelden worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is;

  • c. derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van de financiële risico’s;

  • d. bij het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar worden tenminste twee prijsopgaven gevraagd bij verschillende financiële instellingen.

  • e. het college informeert de raad indien de wettelijke kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigt te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit ter vaststelling aan de gemeenteraad.

Artikel 15. Registratie bezittingen en activa

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch wordt gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en het (eventuele) plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de gemeenteraad aangeboden.

Hoofdstuk III: Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffingen; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudens en bedrijven.

  • 2. Voor het vaststellen van de hoogte van de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de gemeenteraad verstrekt het college aan de raad per verordening waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • ·

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • ·

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • ·

      resultaten op grondexploitatie;

    • ·

      lopende en te verwachten claims van derden;

    • ·

      nog niet getaxeerde kosten als gevolg van (geconstateerde) milieuverontreiniging;

    • ·

      dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • ·

      dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, wegen, water, kunstwerken en straatmeubilair en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud, de hoogte van de voorzieningen en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, water, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en de renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering in ieder geval verslag van:

    • ·

      de aantallen personeel in dienst;

    • ·

      het aantal f.t.e.’s in dienst;

    • ·

      de opbouw van het personeelsbestand naar leeftijd;

    • ·

      de loonkosten, de kosten van inleenkrachten en ingehuurde externen;

    • ·

      de instroom en uitstroom van personeel;

    • ·

      het (verloop van het) percentage ziekteverzuim;

    • ·

      de kosten van scholing van het personeel.

  • 2. Daarnaast benoemt het college in de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken wordt over deze specifieke onderwerpen alsmede over nieuwe ontwikkelingen gerapporteerd.

  • 3. Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval een actueel overzicht gegeven van het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente Doetinchem in elk van de verbonden partijen en wordt ingegaan op de ontwikkelingen aangaande het aangaan van nieuwe participaties, het wijzigen of beëindigen van bestaande participaties en problemen bij bestaande participaties.

  • 2. Het college legt een voorstel voor oprichting van of deelname aan een verbonden partij voor aan de raad. Het voorstel vermeldt het openbaar belang dat met de verbonden partij wordt gediend, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en zeggenschap van elk van de partijen alsmede een financiële- en risicoanalyse.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a. de strategische visie op het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • b. de relatie met de verschillende programma’s van de begroting;

  • c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken wordt in de paragraaf grondbeleid ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid en wordt in elke geval inzicht verschaft in de actuele stand van zaken met betrekking tot:

    • ·

      de belangrijkste financiële ontwikkelingen, zoals verlies- en winstverwachtingen;

    • ·

      de verwerving van gronden in relatie tot de uitvoeren van de programma’s;

    • ·

      de voortgang in de uitgifte van gronden en de totale grondvoorraad.

Artikel 23. Subsidies

Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter behandeling door de gemeenteraad. De nota bevat het beleidsmatig kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies die worden ingezet als instrument bij de uitvoering van de programma’s en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Hoofdstuk IV: Financiële organisatie en administratie

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen, die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan de gemeente.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken en functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties en de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van activiteiten en de uitputting van budgetten;

  • e.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatieonderdelen.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie.

Artikel 28. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 2. Terzelfder tijd wordt ingetrokken de Verordening financieel beleid en beheer gemeente Doetinchem 2005 vastgesteld op 3 januari 2005.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening financieel beleid en beheer gemeente Doetinchem 2006”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in zijn vergaderingvan 15 december 2005,

de griffier. de voorzitter.

Toelichting

Toelichting verordening