Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Minimafonds 2010.

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening Minimafonds gemeente Dongen 2010

De raad van de gemeente Dongen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2009,

BESLUIT

vast te stellen de hierna volgende 'Verordening Minimafonds gemeente Dongen 2010'.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      rechthebbende: de inwoner van Dongen van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;

    • b.

      aanvrager: degene, die in aanmerking wenst te komen voor een financiële bijdrage ingevolge deze verordening voor deelname aan maatschappelijke activiteiten;

    • c.

      partner: degene, met wie de aanvrager gehuwd of anderszins een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Wwb;

    • d.

      kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind, voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op een uitkering ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) kan maken;

    • e.

      Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders.

    • f.

      student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF en de Wtos;

    • g.

      bijstandsniveau

* Voor de belanghebbenden van 18 tot 21 jaar de toepasselijke norm als bedoeld in artikel 20 WWB (exclusief vakantietoeslag);

* Voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, de toepasselijke norm als bedoeld in artikel 21 WWB.

* Voor een alleenstaande en een alleenstaande ouder te verhogen met het in artikel 25 lid 2 WWB

genoemde maximumbedrag (Totale norm exclusief vakantietoeslag);

* Bij verblijf in een inrichting de toepasselijke norm als bedoeld in artikel 23 WWB (exclusief vakantietoeslag);

* voor de belanghebbenden van 65 jaar of ouder de toepasselijke norm als bedoeld in 22 WWB (exclusief vakantietoeslag).

Artikel 2 Doelstelling

Deze verordening beoogt, door middel van het toekennen van een financiële bijdrage, te voorkomen ofte doorbreken dat personen vanwege hun financiële positie in een situatie van maatschappelijk isolement dreigen te geraken. De financiële bijdrage wordt verleend in de kosten van sociaal-culturele en sportieve activiteiten.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen

Artikel 3 Vergoedingen

  • 1. Voor een bijdrage komen in aanmerking de op naam gestelde kosten die door rechthebbendeworden gemaakt voor:

    • -

      de kosten die voortvloeien uit het lidmaatschap van sport- en ontspanningsverenigingen, ouderenorganisatie en dergelijke;

    • -

      de kosten van dagtrips (b.v. bioscoop, concert, schouwburg, musea en pretpark);

    • -

      de kosten die voortvloeien uit deelname aan cursussen in groeps- of klassenverband, die niet behoren tot het van rijkswege op grond van wettelijke regelingen bekostigde (reguliere) onderwijs;

    • -

      de kosten verbonden aan het abonnement van de openbare bibliotheek en zwembad;

    • -

      de kosten van abonnement op krant, tijdschrift en internet;

    • -

      de kosten van aanschaf van een NS-kortingskaart, museumjaarkaart, cultureel jongerenpaspoort.

  • 2. Burgemeester en wethouders verstrekken geen bijdrage indien de aanvrager op een andere wijze in de kosten van de gevraagde voorziening kan of is voorzien.

Artikel 4 Criteria

  • 1. 1.Om voor een financiële tegemoetkoming maatschappelijke participatie in aanmerking te komen moetmen op de datum aanvraag achtereenvolgens:

    • -

      In de leeftijd 18 jaar of ouder zijn;

    • -

      volgens de Gemeentelijke Basisadministratie inwoner van Dongen zijn en rechtmatig in -Nederland verblijven;

    • -

      een (aanvullende) uitkering ontvangen op grond van de WWB, IOAW of IOAZ of een ander (netto) inkomen ontvangen van ten hoogste 110% van het voor hem of haar geldende bijstandsniveau exclusief vakantietoeslag.

    • -

      over een vermogen beschikken dat minder is dan de grens van het vrij te laten vermogen, zoals vermeld in artikel 34 van de WWB.

  • 2. Niet tot het inkomen worden gerekend:

    • -

      de middelen als bedoeld in artikel Artikel 31 lid 2 WWB;

    • -

      een (gemeentelijke) premie wegens uitstroom.

  • 3. De aanvrager kan een financiële tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie aanvragen tenbehoeve van activiteiten van zichzelf, zijn / haar partner en zijn kind(eren).

Artikel 5 Uitsluitingen

Geen recht op een financiële tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie heeft degene dieweliswaar tot de doelgroep behoort maar die:

  • -

    studeert en een toelage ontvangt op grond van de Wet op de studiefinanciering / Wet tegemoetkoming studiekosten (WSF 2000 / WTS);

  • -

    een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RvA 2005).

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Het recht op een financiële tegemoetkoming uit het Minimafonds wordt op aanvraag toegekend.

  • 2. Een aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 7 Bedragen

De financiële tegemoetkoming in het kader van het Minimafonds wordt vastgesteld op de volgende bedragen:

  • -

    voor kinderen van 4 tot en met 11 jaar : € 100,00 per persoon per 12 maanden

  • -

    voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar : € 200,00 per persoon per 12 maanden

  • -

    voor de aanvrager / partner : € 175,00 per persoon per 12 maanden

Artikel 8 Periode van toekenning

De bijdrage wordt eenmaal per jaar voor de periode van twaalf maanden op aanvraag toegekend tot maximaal de bedragen als genoemd in artikel 7.

Artikel 9 Vaststelling, betaalbaarstelling en verificatie

  • 1. Op de aanvraag wordt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing genomen.

  • 2. De betaalbaarstelling vindt dan plaats binnen vier weken na de beslissing op een daartoe door aanvrager op te geven bank- of girorekening.

  • 3. De maximale bijdrage per persoon wordt vooraf, voor een periode van 12 maanden, betaalbaar gesteld.

  • 4. Bij de aanvraag behoeven geen betaalbewijzen te worden overgelegd.

  • 5. de aanvrager dient desgevraagd achteraf de besteding van de toegekende bijdrage aan het college te verantwoorden middels het overleggen van betaalbewijzen.

  • 6. de aanvrager dient betaalbewijzen minimaal 12 maanden na het indienen van de aanvraag te bewaren.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10 herziening / terugvordering / verrekening / wijziging

  • 1. Als een bijdrage ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan het college hetbesluit tot toekenning herzien en de ten onrechte verleende bijdrage van de aanvragerterugvorderen.

  • 2. Indien de aanvrager de besteding van de bijdrage achteraf niet (geheel) kan verantwoorden wordt de te veel verstrekte bijdrage teruggevorderd dan wel verrekenend met een bijdrage over de aansluitende 12 maanden.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbendeafwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 13 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen.

Artikel 14 Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Minimafonds 2010.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 december 2009,