Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Dongen

Geldend van 24-11-2006 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Dongen

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de Centrale Begraafplaats De Kremer aan de Groenstraat te Dongen en de Algemene Begraafplaats aan de Julianalaan te ‘s Gravenmoer ;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats: het daartoe ingerichte gedeelte van de begraafplaats De Kremer en de Algemene Begraafplaats te ’s Gravenmoer waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of urnengraf;

  • k.

    beheerder: het college;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

  • m.

    Sint Josephhoek: het daartoe ingerichte gedeelte van begraafplaats De Kremer waar de stoffelijke resten van de ruiming van de Sint Josephbegraafplaats zijn (her)begraven inclusief de overgebrachte grafmonumenten.

Artikel 1a

Bij de graven gelegen op de Sint Josephhoek kunnen geen begravingen en/of bijzettingen plaatsvinden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf en algemeen urnennis.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een registratienummer.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf kan alleen plaatsvinden voor de termijn van twintig jaar, welke termijn na afloop telkens met tien jaar kan worden verlengd. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen en zaterdag om 10.30, 11.30, 12.30, 13.30 en 14.30 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven, eigen urnengraven en eigen urnennissen;

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven, urnengraven en urnennissen worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Termijnen eigen graven

  • 1. Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop van de eerste begraving of van de bijzetting.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op de gemeentelijke begraafplaatsen op de daartoe aangewezen plaats overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Sluiting van graven

1 Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatsvinden, of asbus worden bijgezet dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

2 Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Het college stelt de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 18 Grafbedekking

1 Omtrent de aard van de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

2 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

3 Het college kan de plaatsing van een gedenkteken weigeren indien:

a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 3. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

1 Rechthebbenden van eigen graven en gebruikers van ruimten in algemene graven mogen een gedenkteken aanbrengen, die voldoet aan de door de beheerder gestelde eisen.

2 Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een gedenkteken en grafbeplanting goed te onderhouden, zodat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen niet schaadt en geen gevaar voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

3 Gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade door derden, is voor risico en rekening van de rechthebbende of gebruiker.

4 Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de, door welke omstandigheden ook, aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijving te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

5 Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente.

Het college voorziet in het onderhoud aan het gras en het ophalen van verzakkingen in graven.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 2. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 24 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 25 Intrekking oude regeling

De verordening Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2003, vastgesteld op 12 december 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikel 3, lid 3, artikel 4, leden 1, 2, 4 en 5, artikel 5, lid 2, artikel 6, artikel 7, leden 1 en 2, en artikel 9, lid 1 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de gemeentelijke informatiekrant waarin zij is geplaatst.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dongen 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 september 2006.
De griffier,
De voorzitter,

UITVOERINGSBESLUIT VOOR DE GRAFBEDEKKINGEN

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DONGEN;

gelet op artikel 18, tweede lid van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dongen 2006;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende nadere regels voor grafbedekkingen op de algemene begraafplaats De Kremer aan de Groenstraat te Dongen en de Algemene Begraafplaats aan de Julianalaan te ’s Gravenmoer.

Artikel 1 Inleiding

De verordening verstaat onder:

A grafbedekking: gedenkteken, grafbeplanting en gras;

B gedenkteken: voorwerp op het (urnen)graf en urnennis (columbarium) voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

C grafbeplanting: winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gebruiker op een (urnen)graf wordt aangebracht.

Artikel 2 Vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken.

De vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken wordt geacht te zijn afgegeven bij toezending van dit uitvoeringsbesluit aan de rechthebbende van het (urnen)graf en urnennis (columbarium) mits het gedenkteken voldoet aan de in artikel 3, lid 3, 4, 6 en 7 vermelde afmetingen.

Artikel 3 Gedenkteken

Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, glas, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort. De gedenktekens welke geplaatst worden op de algemene begraafplaats De Kremer aan de Groenstraat te Dongen moeten worden geplaatst op een paalfundering. De gedenktekens welke worden geplaatst op de Algemene Begraafplaats aan de Julianalaan te ’s Gravenmoer dienen te worden geplaatst op een fundering die van gemeentewege is aangebracht.1.

staande gedenktekens worden geplaatst geheel binnen de daarvoor bestemde strook op het graf. 2. Op de eigen en algemene graven mogen alleen De maximale hoogte van gedenktekens op kindergraven bedraagt 60 cm boven het maaiveld en de maximale breedte 45 cm.De maximale hoogte van gedenktekens op de eigen en algemene graven op de algemene begraafplaats De Kremer aan de Groenstraat te Dongen bedraagt 1 meter boven het maaiveld, de maximale breedte 80 cm, de maximale dikte van het grafmonument inclusief voorplaat (geldt ook voor kindergraven) mag de breedte van de beplantingsstrook (50 cm) niet overschrijden en de maximale breedte van de fundering 80 cm. 3.

De maximale hoogte van gedenktekens op de eigen en algemene graven op de Algemene Begraafplaats aan de Julianalaan te ’s Gravenmoer voor een enkel graf bedraagt 110 cm boven het maaiveld, maximale breedte 75 cm, en voor op een dubbel graf bedraagt de maximale hoogte 110 cm, de maximale breedte 120 cm. De maximale dikte van de grafmonumenten voor een enkel en dubbel graf, inclusief voorplaat, mag de breedte van de beplantingsstrook (50 cm) niet overschrijden. 4.

liggende gedenktekens worden aangebracht met de navolgende afmetingen. Maximale hoogte, breedte en lengte bedraagt resp. 50 cm, 90 cm en 190 cm.5. Op de graven, welke zijn aangegeven met de aanduiding “grafkelders, gemetseld graf, familiezandgraf”, mogen in afwijking van het sub 2 gestelde alleen

liggende gedenktekens in de zgn. lessenaarstand worden aangebracht. De maximale lengte en breedte van deze gedenktekens bedraagt 40 cm. graven, welke zijn aangegeven met de aanduiding “grafkelders, gemetseld graf, familiezandgraf”, mogen in afwijking van het sub 2 gestelde alleen eigen en algemene urnengraven Op de 6.

In benutte nissen van het columbarium is het verplicht een afdekplaat aan te brengen. De maximale dikte bedraagt 3 cm. De afdekplaat dient te worden vastgezet met een uithardende kitsoort. Het is niet toegestaan in het columbarium te boren. Bij het gebruik van een glazen plaat is het verplicht om zowel aan de onder als bovenzijde ventilatie openingen aan te brengen i.v.m. condensvorming. 7.

De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.8.

Bij de urnengraven in vak 8 is het toegestaan een strook grond met een breedte van 74 cm en met een lengte van 150 cm in te richten met beplanting.9.

Artikel 4 Sint Josephhoek

De in dit besluit genoemde afmetingen en vormen van grafmonumenten op de algemene begraafplaats De Kremer zijn niet van toepassing voor de graven gelegen op de Sint Josephhoek.

Artikel 5 Bloemen en planten

Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst of eenjarige gewassen worden geplant in een daarvoor bestemde strook grond ter breedte van maximaal 50 cm, van gemeentewege aan te geven.

Artikel 6 Winterharde gewassen

De winterharde gewassen die op de graven of bij de urnengraven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor de beplanting op het graf of bij het urnengraf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.

Artikel 7 Niet toegestane (urnen)grafbedekking

Geen vergunning zal worden verleend voor:

het aanbrengen van marmerslag;

ijzeren hekken;

palen.

Artikel 8 Niet toegestaan opschrift

Het plaatsen van een firmanaam of enige andere reclame op gedenktekens of grafbedekking is verboden.

Het plaatsen op gedenktekens of grafbedekking van symbolen of andere uitingen, welke zich naar ons oordeel niet verdragen met de openbare orde of goede zeden, is verboden en kunnen door ons worden verwijderd of onzichtbaar gemaakt.

Artikel 9 Situering gedenktekens

Het gedenkteken moet aan de voorzijde zuiver in één lijn ten opzichte van andere gedenktekens in dezelfde rij graven worden geplaatst op een onderbouw, welke door en op kosten van vergunninghouder moet worden aangebracht, zulks conform de in artikel 3, lid 1 gestelde eisen.

Artikel 10 Afval

Alle sporen van afval, ontstaan door of tengevolge van werkzaamheden op of aan gedenktekens, moeten worden opgeruimd en meegenomen door degene die de werkzaamheden heeft verricht.

Artikel 11 Slotbepalingen

Deze nadere regels treden in werking op 1 maart 2007, met ingang van welke datum de bestaande regels grafbedekkingen begraafplaatsen gemeente Dongen zoals deze zijn vastgesteld in de vergadering van het college van 22 oktober 2002 komen te vervallen.

Zij kunnen worden aangehaald als: Regels grafbedekkingen begraafplaatsen gemeente Dongen 2007.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 27 februari 2007.

De voorzitter, De secretaris,