Verordening subsidiering gemeentelijke monumenten 1998

Geldend van 31-07-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiering gemeentelijke monumenten 1998

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 juli 1998;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de VERORDENING SUBSIDIËRING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN 1998.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1

  • 1. Monumenten: beschermde monumenten die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in artikel 3 van de Monumentenverordening van de gemeente Dongen 1997;

  • 2. Eigenaar: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermd monument;

  • 3. Restauratiewerkzaamheden: de werkzaamheden aan een monument, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel of conservering (van onderdelen) van het monument noodzakelijk zijn;

  • 4. Onderhoudswerkzaamheden: de periodiek noodzakelijke werkzaamheden aan onderdelen van het monument, die monumentale waarde bezitten;

  • 5. Monumentale waarde: de monumentale waarde van een monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede die onderdelen of objecten die blijkens het register, als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenverordening van de gemeente Dongen 1997, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten;

  • 6. Subsidiabele restauratiekosten: de kosten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten te herstellen of te conserveren. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel;

  • 7. Subsidiabele onderhoudskosten: de kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht om die onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten, in goede staat te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel.

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken slechts bijdragen op grond van deze verordening, voorzover het Fonds gemeentelijke monumenten toereikend is.

  • 2. Aanvragen om een bijdrage worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIABELE KOSTEN

Artikel 3

  • 1. De subsidiabele restauratiekosten en de subsidiabele onderhoudskosten worden bepaald aan de hand van een beoordeling op noodzakelijkheid, doelmatigheid en soberheid.

  • 2. Voor zover de restauratiekosten of onderhoudskosten op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele kosten buiten beschouwing.

HOOFDSTUK 3 BIJDRAGE RESTAURATIE

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een monument éénmaal per 5 jaar een bijdrage toekennen in de restauratiekosten.

  • 2. De bijdrage bedraagt 40 % van de subsidiabele kosten met een maximum van:

    • a.

      € 11.350,00 indien het monument een gebouw is;

    • b.

      € 2.275,00 indien het monument geen gebouw is.

Artikel 5

De bijdrage wordt niet toegekend indien:

  • a.

    binnen 25 jaar voor dezelfde werkzaamheden opnieuw een aanvraag wordt ingediend;

  • b.

    de kosten van de restauratie voortvloeien uit schade, waartegen verzekering mogelijk is;

  • c.

    met de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage door burgemeester en wethouders is beslist.

HOOFDSTUK 4 BIJDRAGE ONDERHOUD

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een monument éénmaal per 5 jaar een bijdrage toekennen in de onderhoudskosten.

  • 2. De bijdrage bedraagt 25 % van de subsidiabele onderhoudskosten met een maximum van € 2.275,00.

Artikel 7

De bijdrage wordt niet toegekend indien:

  • a.

    de onderhoudskosten voortvloeien uit schade, waartegen verzekering mogelijk is;

  • b.

    met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage door burgemeester en wethouders is beslist.

HOOFDSTUK 5 BEHANDELING AANVRAAG

Artikel 8

  • 1. Een aanvraag om een bijdrage moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier beschikbaar.

  • 3. Naast het aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen van de bestaande en de nieuwe situatie.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verzoeken alle bescheiden te overleggen die voor een juiste uitvoering van deze verordening noodzakelijk zijn.

Artikel 9

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen 12 weken nadat de aanvraag compleet is ingediend.

  • 2.

    Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 6 weken verdagen. Een afschrift van het verdagingsbesluit wordt gezonden aan de aanvrager.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders horen de gemeentelijke Monumentencommissie als bedoeld in artikel 1, onder 6, van de Monumentenverordening van de gemeente Dongen 1997, voordat een beslissing op een aanvraag wordt genomen.

Artikel 10

Indien een aanvraag wordt gehonoreerd gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    de werkzaamheden moeten binnen 52 weken na toekenning zijn uitgevoerd;

  • b.

    de eigenaar dient het monument te verzekeren en verzekerd te houden;

  • c.

    de eigenaar dient het monument na restauratie of onderhoud goed te onderhouden;

  • d.

    de eigenaar dient aan de door burgemeester en wethouders met de controle belaste personen toegang te verschaffen tot het monument en de gelegenheid te geven de werkzaamheden te controleren.

Artikel 11

  • 1. Vaststelling van de bijdrage vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld onder overlegging van de daarop betrekking hebbende rekeningen en betalingsbewijzen;

    • b.

      de werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. De bijdrage wordt binnen 4 weken na de vaststelling betaald.

Artikel 12

Burgemeester en wethouders kunnen een verstekte bijdrage geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien onjuiste gegevens zijn verstrekt, juiste gegevens zijn achtergehouden of de gestelde voorwaarden in of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, indien naar hun oordeel strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een onaanvaardbare beslissing, afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 14

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening subsidiëring gemeentelijke monumenten 1998".

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.