Regeling vervallen per 01-01-2012

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Dongen

Geldend van 28-05-2004 t/m 31-12-2011

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Dongen

De raad van de gemeente Dongen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 januari 2004;

gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

Overwegende dat:

- de gemeente verplicht is bij verordening regels te stellen aangaande de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;

- de gemeente Dongen middels een raadsvoorstel in de loop van dit jaar nadere uitwerking zal geven aan vormen van gesubsidieerde arbeid als voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand;

- de gemeente jaarlijks op basis van een beleidsplan haar reïntegratiebeleid vastlegt;

besluit vast te stellen: de “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Dongen”, alsmede de op de verordening gebaseerde beleidsvoorstellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. WWB: de Wet werk en bijstand;

  • 2. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • 3. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • 4. WSW: Wet sociale werkvoorziening;

  • 5. Wet Rea: Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten;

  • 6. Anw: Algemene nabestaandenwet;

  • 7. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (voorheen GAK, Cadans, Sfb, etc) (hfd 5 Suwi)

  • 8. CWI: Centrale organisatie werk en inkomen (hfd 4 Suwi)

  • 9. voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB en beschreven in deze verordening;

  • 10. de doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a. van de WWB door de gemeente ondersteuning kan worden geboden;

  • 11. de belanghebbende: het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

  • 12. uitkeringsgerechtigden: de persoon jonger dan 65 jaar die bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan ontvangt op grond van de Abw/WWB; dan wel een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of de IOAZ;

  • 13. niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon bedoelt in artikel 6 onder a. van de WWB;

  • 14. jongere: persoon onder de 23 jaar zonder uitkering van het UWV, niet schoolgaand, zonder arbeidsrelevante startkwalificatie en zonder werk;

  • 15. algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid, niet zijnde werk in de WSW en werk dat gewetensbezwaren oproept;

  • 16. duurzame arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid die over een periode van tenminste zes maanden wordt verricht en geen gesubsidieerde arbeid is;

  • 17. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling;

  • 18. ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • 19. een traject: een aaneenschakeling van reïntegratie-instrumenten; reïntegratie-instrumenten: de instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • 20. arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b. van de wet;

  • 21. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1. Het college biedt ondersteuning aan leden van de doelgroep alsmede aan personen als bedoeld inartikel 10, tweede lid van de wet, bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordtdoor het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbodaan ondersteuning en voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door het college te bepalen doelgroepen en de instrumenten die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

  • 4. Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratie-instrumenten prioriteiten stellen inverband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 5. Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jongerdan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een reïntegratie-instrument.

  • 6. Het college werkt bij de uitvoering van het derde lid samen met het CWI en het UWV voor zo ver ditnodig is.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast,

    waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financieren.

  • 2. Dit plan omvat in elk geval:

      • -

        een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en het stellen van prioriteiten daarin;

      • -

        de wijze waarop de eventuele aanbesteding vormgegeven gaat worden;

      • -

        een verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen;

      • -

        criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

  • 3. Het college doet een keer per jaar verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

  • 4. Zowel het beleidsverslag als het beleidsplan worden ter advisering voorgelegd aan de Adviesraad Sociale Zekerheid.

Artikel 4 Doelgroep

De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Dongen, jonger dan 65 jaar en geregistreerd als werkzoekende bij het CWI en,

  • 1.

    die een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of de IOAZ of Abw/WWB of

  • 2.

    personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden of

  • 3.

    personen zoals die omschreven staan bij het eerste artikel van deze verordening bij het begrip ‘jongere’

Niet tot de doelgroep behoort:

  • 1.

    de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • 2.

    de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet;

  • 3.

    de persoon die een uitkering ontvangt van het UWV onafhankelijk de aard van de uitkering en/of de hoogte. Het college en het UWV kunnen overeenkomen dat het genoemde in artikel 2, lid 1 en 3, wel van toepassing is op de persoon met een uitkering van het UWV.

Artikel 5 Taak gemeente

  • 1. Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.

  • 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht, stelt het college jaarlijks in het beleidsplan regels vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze het komende jaar wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de WWB.

  • 3. Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.

  • 4. De voorzieningen die de gemeente in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking.

Artikel 6 Rechten en plichten deelnemer

  • 1. De persoon uit de doelgroep is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2. De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het college, kortste weg naar duurzame arbeid. Het college bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

  • 3. Een persoon uit de doelgroep aan wie een voorziening zoals bedoeld in artikel 8 van deze verordening wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.

  • 4. Een persoon uit de doelgroep aan wie een medische keuring op basis van de Wet Rea of de WSW wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 5. Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a)

      zich als werkzoekende te laten registreren bij het CWI (art 9 WWB)

    • b)

      alle inlichtingen te verstrekken aan het college over de passendheid en de voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;

    • c)

      zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid, voortgang en uitvoering van de voorziening;

    • d)

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de voorziening;

    • e)

      na te laten alles dat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

  • 6. Als een persoon zijn verplichtingen krachtens het derde lid of het vijfde lid niet nakomt, kan het college beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt.

Artikel 7 Criteria ontheffing arbeidsplicht

  • 1. Het college kan met inachtneming van artikel 9 tweede lid van de WWB, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 6 eerste lid en artikel 6 derde en vijfde lid van deze verordening genoemde verplichtingen, op basis van in beleidsvoorstellen vast te leggen criteria, onder meer:

    • a)

      indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders;

    • b)

      indien belanghebbende om psychische dan wel medische redenen niet in staat is om te werken.

  • 2. Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts voor een door het college vast te stellen periode verleend.

  • 3. Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen.

Artikel 8 Voorzieningen

  • 1. Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en

    verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling. In beleidsvoorstellen aan de raad geeft het college zo nodig verdere uitwerking aan de aard van de voorzieningen weer.

  • 2. De voorzieningen zijn onder te verdelen in:

      • -

        sociale activering als eerste stap op weg naar arbeidsinschakeling

      • -

        activering naar werk middels inkoop trajecten of modules

      • -

        werken met behoud van uitkering

      • -

        verstrekken loonkostensubsidie voor opdoen werkervaring

      • -

        tijdelijk gesubsidieerde arbeid

      • -

        langdurig gesubsidieerd werk

      • -

        begeleiding naar regulier werk(als onderdeel traject of module)

      • -

        overige instrumenten die niet zijn onder te brengen

  • 3. Het doel van de inzet van deze voorzieningen is het verhogen van de kansen op arbeidsinschakeling van de tot de doelgroep behorende personen. Onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie en het bevorderen van sociale zelfredzaamheid wordt arbeidsinschakeling bevorderd. Scholing kan onderdeel uitmaken van de voorzieningen in tweede lid. Daarnaast kan het college ook scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.

  • 4. Het college maakt voor de uitvoering van voorzieningen overwegend afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en reïntegratiebedrijven.

Artikel 9 WIW en ID

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de WIW, zoals dit luidde op 31-12-2003, en stimuleert de uitstroom.

  • 2. Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31-12-2003 en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.

  • 3. De dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten genoemd in eerste en tweede lid zijn, vanaf het moment van inwerkingtreding van de WWB, voorzieningen in de zin van de WWB. Het college stelt nadere voorwaarden aan de subsidieverstrekking.

Artikel 10 Afweging

  • 1. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welk persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. Hiernaast speelt de situatie op de arbeidsmarkt een rol.

  • 2. De alleenstaande ouder kan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in artikel 8 van deze verordening indien een kinderopvangvoorziening beschikbaar is.

Artikel 11 Eigen bijdrage voorziening.

  • 1. Indien ten behoeve van een belanghebbende, zijnde een niet-uitkeringsgerechtigde of iemand met een uitkering op grond van de Anw, een traject gericht op arbeidsinschakeling wordt ingezet, waaronder mede wordt begrepen eventuele aanvullende scholing, dan wordt een eigen bijdrage in deze kosten worden opgelegd van 50 %, mits het inkomen en vermogen daarvoor toereikend is.

  • 1. De manier waarop het inkomen en vermogen in aanmerking wordt genomen wordt in nadere beleidsregels vastgesteld.

Artikel 12 Plafond reïntegratiekosten niet uitkeringsgerechtigden en Anw-ers.

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de

    totale reïntegratiekosten ten behoeve van de doelgroep zoals bedoeld in artikel 4 aanhef en lid 2 van deze verordening.

  • 2. De aanvragen worden daarbij op volgorde van binnenkomst afgehandeld en ter besluitvorming voorgedragen.

  • 3. Indien een aanvraag van belanghebbende in enig jaar wordt afgewezen op grond van het ontbreken van middelen vanwege het vastgestelde subsidieplafonds, dan kan een nieuwe aanvraag in het daarop volgende jaar worden ingediend.

Artikel 13 Handhaving

  • 1. Als een persoon die deelneemt aan of heeft deelgenomen aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 niet nakomt of niet is nagekomen, kan het college de door hem in het kader van die voorziening ten behoeve van deze persoon gemaakte kosten terugvorderen. Hiervoor worden nadere beleidsregels vastgesteld.

  • 2. Als een bijstandgerechtigde zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 niet is nagekomen of niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB.

  • 3. Als een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en de IOAZ.

Artikel 14 Beëindiging

  • 1. Het college kan de voorziening beëindigen:

    • a)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 en/of zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB, niet nakomt;

    • b)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep bedoeld in artikel 4 behoort;

    • c)

      indien het college een andere voorziening aanbiedt;

    • d)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening neveninkomsten heeft, die naar oordeel van het college betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt.

  • 2. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 9 eerste lid of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 9 tweede lid.

  • 3. Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten enige tijd geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de betrokkene.

Artikel 15 Subsidies

Het college kan subsidies verlenen aan- of ten behoeve van uitkeringsgerechtigden die tot doel hebben de arbeidsinschakeling te bevorderen. De subsidieverlening kan onder bepaalde voorwaarden worden verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd aanvaardt of uitstroomt naar reguliere arbeid c.q. werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten of aan de werkgever, die de uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanbiedt.De raad stelt daartoe verordeningen vast.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Dongen

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag, gelegen na de termijn van zes weken, na datum bekendmaking.

    Toelichting reïntegratieverordening wet werk en bijstand (WWB)

    Algemeen

    Met de komst van de WWB verdwijnt de landelijke wet- en regelgeving over reïntegratie zoals vastgesteld in de WIW en het besluit ID. Voor de uitvoering van het reïntegratiebeleid krijgt de gemeente een ongedifferentieerd budget (Werkdeel).

    Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeente Dongen biedt bij de arbeidsinschakeling van werkzoekenden die behoren tot de Dongense doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden, is geregeld in artikel 7 WWB. Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven, volgt uit artikel 8 WWB.

    Middels beleidsvoorstellen wordt nadere uitwerking gegeven aan het te voeren beleid inzake reïntegratie.

    De thans bijgevoegde beleidsvoorstellen betreffen:

    • -

      Doelgroepenbeleid ten aanzien van reïntegratie;

    • -

      Algemeen geaccepteerde arbeid;

    • -

      Ontheffingen en beoordeling daarvan;

    • -

      Werken met behoud van uitkering;

    • -

      Vragen eigen bijdrage trajectkosten niet uitkeringsgerechtigden en Anw-ers;

    • -

      Terugvorderen trajectkosten.

    De beleidsvoorstellen worden geacht integraal onderdeel uit te maken van deze reïntegratieverordening

    Deze beleidsvoorstellen zullen jaarlijks middels het beleidsverslag en beleidsplan herijkt kunnen worden.

    Op die manier kan worden ingesprongen op wijzigingen in klantbehoefte en wetgeving en biedt dat de gemeente de mogelijkheid concrete instrumenten te ontwikkelen.

    Artikelgewijze toelichting

    In de reïntegratieverordening is het volgende geregeld:

    Artikel 2

    Opdracht aan het college en artikel 4 Doelgroep

    De WWB geeft aan het college de verantwoordelijkheid voor het bieden vanondersteuning. Hoewel belanghebbenden aanspraak kunnen maken op ondersteuning,is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning op de manier zoals de belanghebbendedat het liefst zou zien. Het is aan het college om te zorgen voor een voldoende aanbodvan reïntegratie-instrumenten, maar het college heeft daarbij te maken met beperkte

    middelen, terwijl de vraag naar ondersteuning afhankelijk is van een veelheid aansociaal-economische factoren.

    Artikel 6 Rechten en plichten deelnemer

    Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Bijstandsgerechtigden zijn reeds door hetontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden. Voor diegenen zonder uitkering moeten voorwaarden aan het reïntegratietraject gekoppeld worden. Deze gelden vanzelfsprekend ook voor de bijstandsgerechtigden. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Ook is denkbaar dat gemaakte kosten van de belanghebbende worden teruggevorderd omdat immers ook de belanghebbende verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van schaarse middelen. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid kan rekening gehouden worden met de wensen van de belanghebbende. Voor het slagen van het traject is de motivatie van de belanghebbende belangrijk. Bovendien wordt, voordat tot het traject wordt besloten, de inhoud van het traject besproken met de belanghebbende, waarna het reïntegratieplan door partijen wordt ondertekend.

    Artikel 7 Criteria ontheffing sollicitatieplicht

    Categoriale ontheffingen zijn vanaf 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat alleenstaande ouders met kinderen onder de vijf jaar en personen ouder dan 57,5 jaar ook bekeken moeten worden op hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud. De manier waarop daarmee zal worden omgegaan is nader uitgewerkt in een beleidsvoorstel en is bij deze verordening gevoegd.

    Artikel 8 Voorzieningen

    Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerde diagnose, gevolgd door een vastgesteld traject met één of meerdere reïntegratie-instrumenten. Als dat kan, kan worden volstaan met advies of doorverwijzing naar andere instanties.

    Reïntegratie-instrumenten worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden vanalgemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien worden de instrumentenalleen ingezet als aan de hand van onderzoek is gebleken dat door de inzet van dieinstrumenten het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid binnen afzienbare tijdmogelijk wordt.

    Reïntegratie moet bovendien de kortste weg naar arbeid zijn. Daarmee wordt niet alleen de tijd tussen de inzet van het instrument en de werkaanvaarding bedoeld, maar ook de inspanningen die het kost om dat doel te bereiken. Alleen als arbeidsinschakeling uiteindelijk niet tot de mogelijkheden behoort, kan zelfstandige maatschappelijke participatie een doel van de inzet zijn. In dat geval geldt dat het instrument beschikbaar moet zijn via het te voeren Welzijnsbeleid en dat moet voldoen aan het beoogde doel.

    De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van het traject ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van schaarse middelen. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid wordt rekening gehouden worden met de wensen van de belanghebbende. Voor het slagen van het traject is de motivatie van de belanghebbende belangrijk. Bovendien wordt, voordat tot het traject wordt besloten, de inhoud van het traject besproken met de belanghebbende, het reïntegratieplan door partijen ondertekend wordt.

    Voor alle tot de doelgroep behorende personen staan de producten ter beschikking, waarbij de loonkostensubsidie alleen kan worden ingezet bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Daarnaast hebben casemanagers de mogelijkheid om individueel voor hun werkzoekende een op maat gesneden product in te kopen. Beargumenteerd en vaak op advies van een diagnose-organisatie wordt deze inkoop gedaan.

    Artikel 9 WIW en ID-banen

    Omdat de WIW en ID regeling per 1 januari 2004 vervalt, is het noodzakelijk de afspraken met de WIW/ID-werknemers, inleners en werkgevers te herzien. Over de toepassing, vorm en financiën heeft het college in september 2003 ten aanzien van de I/D regeling voor de jaren 2004 en verder een besluit genomen. Voor wat betreft de WIW betreft zijn de lijnen voorlopig uitgezet middels een collegebesluit in januari 2004. In het kader van de uitwerking van het beleid gesubsidieerde arbeid zal hierop terug worden gekomen.

    Artikel 12 Plafond reïntegratiekosten niet uitkeringsgerechtigden en Anw-ers.

    Met het vaststellen van een plafond op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht voor de totale kosten van reïntegratie ten behoeve van de doelgroep worden de aanspraken als totaal voor de doelgroep beperkt.

    Hierdoor wordt een openeinde regeling voorkomen. Overschrijding van het budget is op zichzelf geen harde weigeringsgrond. Het enkele feit dat een begrotingspost is uitgeput, is een onvoldoende reden voor een bestuursorgaan om subsidie te weigeren. Met het vaststellen van een subsidieplafond wordt dit probleem opgelost.

    Op basis van artikel 12 eerste lid stellen burgemeester en wethouders het subsidieplafonds jaarlijks vast. Op grond van artikel 4:25 tweede lid Algemene wet bestuursrecht moeten subsidieaanvragen voor de reïntegratiekosten worden afgewezen als de verstrekking zou leiden tot overschrijding van het vastgestelde plafond.

    Indien een aanvraag in enig jaar wordt afgewezen dan kunnen belanghebbenden in het daarop volgende jaar opnieuw een aanvraag indienen. Zouden aanvragen namelijk automatisch worden doorgeschoven naar het volgende jaar dan is het gevolg dat er een stuwmeer kan gaan ontstaan. Ook kunnen situaties in de tussentijd wijzigen. Een nieuwe beoordeling van de aanvraag is dan ook nodig.

    Artikel 13 Handhaving

    Indien door eigen toedoen van belanghebbende het reïntegratietraject mislukt dan kan tot terugvordering van de gemaakte kosten worden overgegaan.

    De manier waarop daarmee zal worden omgegaan is nader uitgewerkt in een beleidsvoorstel en is bij deze verordening gevoegd.

    Artikel 15 Subsidies

    Met de invoering van de WWB zijn een aantal regels veranderd met betrekking tot inkomstenvrijlating en het verstrekken van andere maandelijkse subsidies als stimulering voor ontplooide of afgesloten trajecten.

    Hierdoor heeft een herbezinning op het eigen gemeentelijk beleid plaatsgevonden en is de verordening daarop aangepast. Tevens is het verstrekken van een loonkostensubsidie als eigen gemeentelijk beleid opgenomen, daar waar dat voorheen mogelijk was in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden.