Regeling vervallen per 01-01-2021

Destructieverordening

Geldend van 01-01-1995 t/m 31-12-2020

Intitulé

Destructieverordening

De raad der gemeente Dongeradeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 augustus 1995, no. 96/'95;

gelet op artikel 17 van de Destructiewet (Stb. 783 en 784);

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

DESTRUCTIEVERORDENING 1995

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder

  • a.

    wet : de Destructiewet (Stb. 783 en 784);

  • b.

    aangifteplichtige : degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal : dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijke afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen een of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de nabijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voorzover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Destructieverordening 1995.

  • 2. Zij treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 1995.

  • 3. De Destructieverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 27 februari 1986 vervalt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Dongeradeel van 31 augustus 1995
secretaris voorzitter

Toelichting

Algemeen

Naar verwachting zal in het voorjaar van 1995 de gewijzigde Destructiewet in werking treden. De invoering van deze wet heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van gemeenten. De in de oude wet vastgelegde rijksbijdrage in de kosten van voorcentralisatie van destructiemateriaal aan gemeenten vervalt. Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit rechtstreeks af aan de destructor/ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoog-risico-materiaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals vogels die zijn gestorven aan botulisme.

Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructiewet bij plaatselijke verordening regelen te stellen met betrekking tot de aangifte van dode honden, dode katten en van ander door de Minister van VWS aan te wijzen materiaal.

In artikel 20 derde lid van de gewijzigde Destructiewet staat aangegeven, dat de gemeente jaarlijks aan de ondernemer/destructor een bijdrage verstrekt ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt terzake van het ophalen van dode honden en katten. Gemeenten kunnen de kosten in verband met het ophalen van dode honden en katten bestrijden door middel van de opbrengst van een belasting op basis van artikel 227 Gemeentewet (Nota naar aanleiding van het eindverslag van 7 juni 1994). Het past in de systematiek van de gemeentelijke regelgeving om dit te regelen via de gemeentelijke legesverordening. Bij de bepaling van de betreffende leges kan ook rekening gehouden worden met de kosten van de exploitatie van de gemeentelijke werf (gekoelde ton en personeel). Indien het gemeentebestuur kiest voor andere verzamelplaatsen (dierenartsen of organisaties van dierenambulances), dan zullen deze personen of organisaties direct de kosten bij de aangifteplichtige in rekening brengen.

In deze modelverordening zijn geen bepalingen opgenomen die de relatie met de destructor/ondernemer betreffen. In de model-Destructieverordening op grond van de "oude" Destructiewet waren bepalingen opgenomen aangaande de verplichting tot het ophalen door de destructor/ondernemer, de tijden van het ophalen, de vervoersroute en de overdracht van het destructiemateriaal. Dit soort bepalingen is niet meer opgenomen in deze modelverordening, omdat dergelijke bepalingen onderdeel kunnen uitmaken van de overeenkomst die de gemeente kan sluiten met de destructor/ondernemer. Artikel 17, derde lid van de gewijzigde Destructiewet opent de mogelijkheid om bepalingen over het ophalen en vervoer van hoog-risico-materiaal bij overeenkomst tussen gemeente en ondernemer te regelen. De plaatselijke verordening behoeft daaromtrent dan ook geen bepalingen te bevatten.

In deze overeenkomst kunnen dan bepalingen worden opgenomen omtrent de vergoedingen nu gemeenten op grond van artikel 20, derde lid van de gewijzigde Destructiewet jaarlijks aan de destructor/ondernemer een bijdrage verschuldigd zijn. Het gaat hierbij om een bijdrage ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt terzake van het ophalen van dode honden en dode katten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve een of meer verzamelplaatsen aanwijzen. Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koeling bevindt voor het verzamelen van dode honden en dode katten. De bevoegde instantie is dan de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst. Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulance-organisaties aan te wijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties.

De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respectievelijk de dierenambulanceorganisatie(s).

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening).

Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.