Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Dongeradeel 2009

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Dongeradeel 2009

De raad der gemeente Dongeradeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongeradeel d.d. 22 april 2009;

gelet op artikel 8 en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB GEMEENTE DONGERADEEL 2009

I Algemene begrippen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongeradeel.

    • b.

      Wet: de Wet werk en bijstand.

    • c.

      Referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

    • d.

      Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat.

    • e.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongeradeel.

II Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 3 Voorwaarden langdurig, laag inkomen

  • 1. Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder zijn, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is bij gehuwden en alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen tot 18 jaar sprake van een langdurig, laag inkomen als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven de 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar 40% van de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. De toeslag is een vast percentage van de bijstandsnorm zoals die geldt op 1 januari van het kalenderjaar waarin de peildatum valt. De bedragen worden op de hele euro naar boven afgerond.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de langdurigheidstoeslag, voor de belanghebbende met schoolgaande kinderen tot 18 jaar en met een inkomen vanaf:

  • 4. a. 100% tot 105% van de voor hen geldende bijstandsnorm, 50% van de toeslag als genoemd in lid 1. b. 105% tot 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm, geldt 25% van de toeslag als genoemd in lid 1. De bedragen worden op de hele euro naar boven afgerond.

III Slotbepalingen

Artikel 5 Overige bepalingen

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6a Vervallen

Artikel 7 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als de Verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Dongeradeel 2009.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening zal met terugwerkende kracht in werking treden met ingang van 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dongeradeel van 18 juni 2009
griffier voorzitter
dhr. A.J. Folbert drs. M.C.M. Waanders

Toelichting op de verordening

Algemene toelichting

Sedert 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast is in artikel 8 van de WWB een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

De wetgever draagt de gemeente op invulling te geven aan wat verstaan wordt onder 'langdurig' en een 'laag inkomen' hebben. Ook is het aan de gemeente de hoogte van de langdurigheidstoeslag in de verordening op te nemen. Hierbij is tevens gekeken voor een regionale afstemming.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. Met de invulling van het begrip peildatum als datum waartegen is aangevraagd wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de CRvB, dat het niet gaat om de datum waarop is aangevraagd (zie CRvB 22-07-2008, nr. 07/2304 WWB). De aanvraag wordt daarom steeds geacht te zijn gedaan tegen de eerst mogelijke datum na afloop van een referteperiode. Met betrekking tot het begrip 'inkomen' is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht heeft gegeven om de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip 'langdurig, laag inkomen', is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB (tekst tot 1 januari 2009), doch wordt de wettechnische imperfectie weggenomen.

Artikel 2

Spreekt voor zich.

Artikel 3

Lid 1: In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het lage inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm.

Lid2: Hierin wordt bepaald dat bij gehuwden beide personen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd dienen te zijn alvorens men in aanmerking kan komen voor een langdurigheidstoeslag. Immers voor personen waarbij 1 der partners ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd is, is de bijstandsnorm reeds gelijkgesteld met degenen waarbij beide personen ouder zijn dan de pensioengerechtigde leeftijd.

Lid 3: In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is.

Hierbij kan gedacht worden aan partner in detentie, partner zonder verblijfsvergunning. Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of 13 lid 1 WWB.

Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op de langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

Lid 4: Voor gehuwden en alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen tot 18 jaar wordt een hogere inkomensgrens gehanteerd. Voor deze doelgroep geldt een inkomens grens tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Deze huishoudens ontvangen een gedeeltelijke toeslag. (zie artikel 4).

Artikel 4

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks te worden aangepast in de verordening, maar beweegt de hoogte van de langdurigheidstoeslag automatisch mee met de geldende norm per 1 januari van het betreffende jaar.

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afgeleid van de (wettelijk vastgestelde) hoogte in het jaar 2008. Voor de hoogte van de langdurigheidstoeslag moet gekeken worden naar de leefvorm op de peildatum.

Voor de doelgroep 'gehuwden en alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen tot 18 jaar' wordt een hogere inkomensgrens gehanteerd. In afwijking op het eerste lid van artikel 4 kunnen gehuwden en alleenstaande ouders (jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd) met schoolgaande kinderen tot 18 jaar en met een inkomen tussen de 100% en 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm aanspraak maken op een gedeeltelijke toeslag. Bij een inkomensgrens vanaf 100% tot 105% geldt 50% van de toeslag en bij een inkomensgrens vanaf 105% tot 110% geldt 25% van de toeslag.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende kan afwijken van de bepalingen van deze verordening en dus niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. De afwijken, kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadere van de belanghebbende. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan een belanghebbende die tijdelijk in verband met reïntegratietraject (gesubsidieerde arbeids/leerwerkplek e.d.) met boven de 100% norm komt. Wanneer blijkt dat uiteindelijk voor betrokkene er (waarschijnlijk) geen arbeidsmarktperspectief meer aan de orde is en hiermee ook geen uitzicht op inkomensverbetering kan worden overwogen om de referteperiode van 3 jaar los te laten. In dergelijke situaties zou de betrokkene worden gestraft voor de inspanningen m.b.t. uitstroomt, die achteraf gezien niet meer tot de mogelijkheid behoort. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarin in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken. Het van toepassing zijn van de hardheidsclausule moet overigens zowel uit de rapportage als uit de beschikking blijken.

Artikel 7 en 8

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.