Regeling vervallen per 01-01-2021

Gedragscode voor raadsleden, burgemeester en wethouders 2008

Geldend van 28-03-2008 t/m 31-12-2020

Intitulé

Gedragscode voor raadsleden, burgemeester en wethouders 2008

De raad der gemeente Dongeradeel;

gelet op de artikelen 15 lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende:

GEDRAGSCODE VOOR RAADSLEDEN, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 2008

Voor zover niet met name genoemd gelden met betrekking tot integriteit en deze gedragscode alle bestaande en nog te verschijnen wettelijke bepalingen en gemeentelijke verordeningen, regels, richtlijnen en procedures.

Artikel 1 Belangenverstrengeling

  • 1. Bestuurders zijn zich ervan bewust dat beslissingen risico’s met zich mee brengen en vermijden daarom elke vorm van oneigenlijke beïnvloeding, belangenverstrengeling c.q. ‘vriendjespolitiek’ of de schijn daarvan.

  • 2. Bestuurders realiseren zich dat zij in hun contacten met burgers, organisaties en instellingen de gemeente niet kunnen binden en houden hiermee rekening bij het doen van toezeggingen.

  • 3. Collegeleden nemen beslissingen waarbij hun integriteit in het gedrang kan komen in samenspraak met het college, c.q. met de burgemeester wanneer het kwesties met een vertrouwelijk karakter betreft.

  • 4. In zaken of voorstellen waarin van mogelijke belangenverstrengeling en/of persoonlijke relaties sprake is, onthoudt de bestuurder zich van deelname aan de besluitvorming.

  • 5. Bestuurders doen opgave van al hun financiële belangen - waaronder aandelen, opties en dergelijke - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet. Deze gegevens worden openbaar gemaakt en jaarlijks geactualiseerd. Ook toekomstige en tussentijds ontstane financiële belangen dienen te worden gemeld.

  • 6. Bestuurders worden gedurende een jaar na het einde van hun ambtstermijn dan wel na de datum van een eventueel tussentijds aftreden uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen betaling verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

Artikel 2 Aanbestedingen en transacties

  • 1. Onderhandelingen en (vertrouwelijke) gesprekken met externe partijen, waarbij collegeleden afspraken maken die financiële of juridische gevolgen kunnen hebben, worden altijd samen met een collega of een medewerker van de gemeente gevoerd.

  • 2. Aanbiedingen voor lunches, diners e.d. worden door collegeleden beoordeeld op noodzaak of belang in relatie tot de mogelijkheid om onafhankelijk beslissingen te kunnen nemen. Als vuistregels voor deze beoordeling gelden:

    • -

      zorgvuldigheid: noodzaak en aard van het informele contact dient kritisch te worden bekeken en onafhankelijkheid dient te zijn gewaarborgd;

    • -

      wederkerigheid: de bestuurder heeft van zijn kant namens de gemeente eveneens de mogelijkheid de relatie een lunch of diner aan te bieden;

    • -

      openheid: uitnodigingen worden gemeld c.q. besproken in het college.

  • 3. Zolang gesprekken of onderhandelingen niet zijn afgerond, accepteren collegeleden geen geschenken, diensten of uitnodigingen voor uitstapjes, evenementen, et cetera. Werklunches zijn toegestaan, mits de wederkerigheidsregel van toepassing is.

  • 4. Van de gesprekken en onderhandelingen als hier bedoeld wordt een schriftelijk verslag gemaakt, waarin aanleiding, doel, gemaakte afspraken en de mate en termijn van vertrouwelijkheid worden vastgelegd.

Artikel 3 Nevenfuncties en -werkzaamheden

  • 1. Bestuurders vervullen geen nevenfuncties waarbij sprake is of kan zijn van strijdigheid met het belang van de gemeente of van strijdigheid c.q. belangenverstrengeling met de functie die zij binnen de gemeentelijke organisatie vervullen.

  • 2. Bestuurders maken melding van al hun nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of het al dan niet bezoldigde functies betreft. Deze gegevens worden openbaar gemaakt en jaarlijks geactualiseerd.

  • 3. Bestuurders kunnen nevenfuncties vervullen uit hoofde van hun ambt (‘qualitate qua’). Deze functies worden neergelegd bij het einde van de ambtstermijn. Voor dergelijke nevenfuncties geldt als voorwaarde dat zij aan ten minste één van de volgende kenmerken voldoen:

    • -

      de aanbeveling, voordracht, keuze of benoeming geschiedt door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      het betreft een functie in een orgaan waarin de gemeente deelneemt of waarvan de gemeente deel uitmaakt;

    • -

      er is een aantoonbaar belang voor de gemeente dat de functie wordt vervuld door een bestuurder;

    • -

      de bestuurder is benoemd vanuit een andere 'qualitate qua' nevenfunctie.

  • 4. Onkosten die bestuurders maken uit hoofde van een 'qualitate qua' nevenfunctie, worden in beginsel door het desbetreffende orgaan (en dus niet door de gemeente) vergoed. Eventuele genoten vergoedingen vloeien toe aan de gemeentekas.

  • 5. Met inachtneming van de wettelijke grenzen kunnen bestuurders ook andere nevenfuncties vervullen. Deze worden door raadsleden gemeld in de vergadering van het presidium en door collegeleden in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. Onkosten vanwege nevenfuncties die niet 'qualitate qua' worden vervuld, komen niet ten laste van de gemeente.

Artikel 4 Informatie

  • 1. Bestuurders gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun ambt beschikken.

    Oneigenlijk gebruik van kennis, verkregen uit hoofde van het raads- of collegelidmaatschap, is niet toegestaan.

  • 2. Bestuurders gaan vertrouwelijk om met privacygevoelige gegevens, overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 3. Bestuurders houden geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4. Bestuurders maken niet te eigen bate of van hun persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Evenmin brengen zij persoonlijke en/of gevoelige informatie naar buiten via internet (weblog, e-mail) of andere media.

  • 5. Collegeleden dragen er zorg voor dat zij de informatie op hun werkplek (bureau, kast, PC) zodanig beheren dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen.

Artikel 5 Geschenken en giften

  • 1. Bestuurders nemen geen geschenken in geld aan. In het algemeen nemen zij geen geschenken aan waarvan de indruk bestaat dat een tegenprestatie wordt verwacht.

  • 2. Geschenken en giften die bestuurders uit hoofde van hun functie ontvangen, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zoekt hiervoor in overleg met het college een gemeentelijke bestemming.

  • 3. Binnen redelijke grenzen behoeven geschenken en giften tot een waarde van € 50,00 niet te worden gemeld en kunnen deze worden behouden.

  • 4. Met inachtneming van het gestelde onder 5.3. worden geschenken en giften niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het presidium c.q. het college, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 5. Geschenken die bestuurders niet kunnen of willen accepteren, worden door hen geretourneerd naar de afzender, met het verzoek dergelijke geschenken niet (meer) aan te bieden.

  • 6. Bestuurders die een presentatie, lezing o.i.d. houden die verband houdt met hun functie en hiervoor een waardering ontvangen in de vorm van een waardebon of een fles wijn, mogen deze behouden, mits de waarde ervan niet buitensporig is (zie 5.3.). Ontvangen zij hiervoor een geldbedrag hoger dan € 50,00 (anders dan een vergoeding voor gemaakte onkosten), dan vloeit dit naar de gemeentekas.

Artikel 6 Gemeentelijke voorzieningen

  • 1. Aan bestuurders worden in algemene zin die middelen en voorzieningen ter beschikking gesteld die voor de uitoefening van hun ambt noodzakelijk zijn.

  • 2. Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan.

  • 3. Op basis van een gemeentelijke regeling of een overeenkomst ter zake kan aan bestuurders voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon of computer in bruikleen ter beschikking worden gesteld voor de duur van hun ambtsperiode.

Artikel 7 Internet- en e-mailgebruik

  • 1. Gebruik van internet en e-mail dient werkgerelateerd te zijn, met dien verstande dat beperkt privégebruik is toegestaan.

  • 2. Het bezoeken van sex- en pornosites en chatboxen is niet toegestaan.

Artikel 8 Bestuurlijke uitgaven en declaraties

  • 1. Met inachtneming van de geldende regelingen worden bestuurlijke uitgaven uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend

    en

    - de uitgave vloeit voort uit de functie.

  • 3. De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 4. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zo nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college c.q. aan het presidium voorgelegd.

Artikel 9 Buitenlandse reizen

  • 1. Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, meldt dit voornemen aan de raad c.q. het college.

  • 2. Uitnodigingen voor reizen worden altijd besproken in het presidium resp. het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend.

  • 3. Van de reis wordt verslag gedaan aan de raad c.q. het college. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 4. Het ten laste van de gemeente meereizen van derden is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is.

  • 5. In geval van het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden komen de extra reis- en verblijfkosten volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 6. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

  • 7. De hiervoor onder 9.1. t/m 9.6. genoemde bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing in geval van excursies, congressen e.d. in het buitenland.

Artikel 10 Handhaving

  • 1. Bestuurders zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor het naleven van deze gedragscode.

  • 2. Indien het vermoeden bestaat dat een bestuurder zich niet aan de bepalingen van deze gedragscode houdt, stelt de burgemeester een onderzoek in. Hij kan dit doen uit eigen beweging dan wel op verzoek van een raads- of collegelid, van het college als geheel of van het presidium.

  • 3. Indien zich interpretatieverschillen voordoen, dan bespreekt de burgemeester de desbetreffende kwestie met het betrokken raads- of collegelid. Heeft dit niet het gewenste effect dan stelt de burgemeester een en ander aan de orde, wanneer het een raadslid betreft in de vergadering van de raad, na overleg met het presidium, c.q. wanneer het een collegelid betreft in de vergadering van het college.

  • 4. Indien het vermoeden bestaat dat er strafrechtelijke aspecten kleven aan het handelen van een raadslid, dan brengt de burgemeester dit ter kennis van het openbaar ministerie.

  • 5. Indien het vermoeden bestaat dat de burgemeester zich niet aan de bepalingen van de gedragscode houdt, dan zijn de overige collegeleden gehouden de kwestie aan de orde te stellen in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Slotbepalingen

In gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet beslist de burgemeester, gehoord het presidium wanneer het een raadslid betreft, c.q. gehoord het college wanneer het een collegelid betreft.

Indien het de burgemeester betreft beslist de raad, gehoord het college.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van raad van de gemeente Dongeradeel van 27 maart 2008.
voorzitter
griffier

Toelichting

Uitgangspunt voor de gedragscode voor bestuurders van de gemeente Dongeradeel is de modelcode van de VNG. Gedeeltelijk zijn de teksten uit die modelcode overgenomen.

Onder bestuurders worden in deze gedragscode zowel de raadsleden, de burgemeester als de wethouders verstaan. Waar en voor zover er tussen raads- en collegeleden c.q. de burgemeester onderscheid dient te worden gemaakt in de gedragsregels, staat dit expliciet vermeld.

Integer handelen is meer dan het naleven van een richtlijn. Hoe zorgvuldig richtlijnen ook geformuleerd zijn, er bestaat een grijs gebied waarin het de verantwoordelijkheid blijft van de bestuurder om de juiste keuzes te maken. Belangrijk is dat hij/zij zich bewust is van de gevolgen van zijn/haar handelen voor zowel de interne organisatie als daarbuiten. Openheid en transparant gedrag en handelen zijn in die zin sleutelbegrippen. Maar ook vertrouwen speelt een belangrijke rol. Natuurlijk kan de bestuurder voor situaties komen te staan waarbij twijfel een rol speelt en waarop de gedragscode geen antwoord geeft. In dat geval is het verstandig collega's of de burgemeester te raadplegen. Worden zaken gesignaleerd die niet passen binnen het kader van integer handelen, dan kunnen die bespreekbaar worden gemaakt. Het college, de raadscommissie Middelen en Algemene Zaken, het presidium of de eigen fractie kan daar een prima plek voor zijn. Ook kan de burgemeester, de raadsgriffier of de algemeen directeur/secretaris worden ingelicht.

Het college van burgemeester en wethouders is belast met het dagelijks bestuur van de gemeente. De burgemeester vervult zijn taak op basis van een benoeming door de Kroon, de wethouders op basis van een politiek mandaat.

Voor elk van hen en voor het college als geheel zijn de belangen van de gemeente het primaire richtsnoer. De collegeleden moeten zich daarbij realiseren dat zij als vertegenwoordiger van het publiek belang een voorbeeldfunctie hebben. Omgekeerd geldt ook dat het gedrag van collegeleden mede het imago van de gemeente bepaalt. Hun gedrag en hun beslissingen dienen daarom door zowel doelmatigheid als integriteit te worden gekenmerkt.

In tegenstelling tot de leden van het college hebben raadsleden geen 'aanstelling' bij de gemeente. Toch geldt ook voor raadsleden dat hun gedrag mede het imago van de gemeente bepaalt en dat zij als vertegenwoordiger van het publiek belang een voorbeeldfunctie hebben. Raadsleden dienen zich hiervan bewust te zijn en hiermee rekening te houden in hun handelen.

De naleving van deze gedragscode is een verantwoordelijkheid van elk individueel raadslid, de burgemeester en elke individuele wethouder.