Regeling vervallen per 01-07-2010

Sportsubsidieverordening 1999

Geldend van 01-01-2002 t/m 30-06-2010

Intitulé

Sportsubsidieverordening 1999

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE SPORT-SUBSlDlEVOORWAARDEN

AFDELING l : ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

sport:

het geheel der activiteiten die gericht zijn op het leveren van lichamelijke of geestelijke krachtmetingen en als voornaamste factoren kennen uithoudingsvermogen, inzicht, vaardigheid, kracht of snelheid;

b.

subsidie:

de aanspraak op financiële middelen, verstrekt door of namens een bestuursorgaan met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor, door of namens bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

c.

subsidieplafond:

het bedrag dat gedurende een bepaalde termijn ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van bepaalde activiteiten;

d.

beschikking:

een besluit, dat niet van algemene strekking is met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan;

e.

instelling:

een particuliere organisatie, die krachtens haar doelstelling werkzaam is in het aanwijsbaar belang van de sportbeoefening van inwoners van Dordrecht;

f.

Sportraad:

de door de gemeenteraad van Dordrecht ingestelde commissie ex artikelen 82 tot en met 84 van de Gemeentewet.

Artikel 2: UITVOERING

In afwijking van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening 1998 is de Sportraad belast met de uitvoering van deze verordening en verdeelt hij de subsidies over de daarvoor in aanmerking komende instellingen, met inachtneming van het subsidieplafond, zoals dit voor het betreffende subsidiejaar voor de onderscheidene sportsubsidieregelingen is vastgesteld.

Artikel 3: SPECIFIEKE SPORTSUBSIDIEREGELINGEN

  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit hoofdstuk kunnen op het terrein van de sport specifieke subsidieregelingen worden vastgesteld.

  • 2. in de specifieke sportsubsidieregelingen worden per regeling nader uitgewerkt:

    • a.

      wanneer en op welke wijze de subsidie wordt vastgesteld;

    • b.

      de criteria en grondslagen voor de berekening van de subsidie;

    • c.

      de wijze, waarop de subsidie moet worden aangevraagd en waarop over de subsidie verantwoording moet worden afgelegd;

    • d.

      verder noodzakelijke aanvullende voorwaarden en bepalingen.

  • 3. De Sportraad kan bepalen dat voor het aanvragen van subsidie en voor het afleggen van verantwoording, zoals in het vorige lid sub c bedoeld, gebruik moet worden gemaakt van daartoe bestemde formulieren.

AFDELING II : BIJZONDERE EISEN SUBSIDIE^ONTVANGERS

Artikel 4: EISEN AAN INSTELLINGEN

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend aan instellingen, die:

    • a.

      statutair in Dordrecht gevestigd zijn;

    • b.

      volledige rechtsbevoegdheid bezitten;

    • c.

      qua lidmaatschap dan wel deelname aan activiteiten open staan voor de gehele Dordtse bevolking, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse, seksuele geaardheid of op welke grond dan ook.

    Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid als noodzakelijk middel voor het bereiken van het (wettige) doel waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2. De Sportraad kan aan subsidieverlening de voorwaarde verbinden, dat de instelling naast de subsidie van de Sportraad van andere zijden financiële steun verwerft.

  • 3. Indien de instelling bij derden financiële steun heeft aangevraagd of zal aanvragen, dan wel financiële steun heeft gekregen of zal krijgen, dient de Sportraad hiervan in kennis te worden gesteld bij het indienen van de subsidieaanvraag respectievelijk bij het afleggen van verantwoording over de subsidiebesteding.

AFDELING III: PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 5: AANVRAAG TOT SUBSIDIEVERLENING

  • 1. Een aanvraag om in aanmerking te komen voor subsidie dient tijdig - binnen de in de specifieke subsidieregelingen gestelde termijnen - op het secretariaat van de Sportraad ontvangen te zijn.

  • 2. Uit de aanvraag moet blijken op welke subsidieregeling deze betrekking heeft en voor welke tijdsperiode zij geldt.

Artikel 6: WEIGERINGSGRONDEN

De subsidieverlening kan naast de in de wet genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet vallen binnen één van de specifieke sportsubsidieregelingen uit Hoofdstuk II van deze verordening of niet aanwijsbaar ten goede komen van de ingezetenen van de gemeente Dordrecht;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de gelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed;

  • d.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde, of die uit het oogpunt van geestelijke en lichamelijke gezondheid of maatschappelijk welbevinden onverantwoord zijn;

  • e.

    met de activiteiten winst wordt beoogd.

Artikel 7: SUBSIDIEVERLENING

  • 1. Een instelling maakt aanspraak op subsidie indien:

    • a.

      de Sportraad besloten heeft dat de instelling voor subsidie in aanmerking komt;

    • b.

      het subsidieplafond hierdoor niet wordt overschreden.

  • 2. Een beschikking inzake subsidieaanvragen wordt schriftelijk door de Sportraad aan de aanvrager medegedeeld.

  • 3. De beschikking vermeldt:

    • a.

      het besluit om de subsidieaanvraag al dan niet (geheel of ten dele) ontvankelijk te verklaren;

    • b.

      de redenen waarom dan wel op grond waarvan tot het besluit gekomen is;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • d.

      een specificatie van het bedrag, waarop de instelling bij het vaststellen van de subsidie mag rekenen;

    • e.

      het tijdvak waarover subsidie wordt verleend;

    • f.

      de wijze waarop tot vaststelling c.q. uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan;

    • g.

      de voorwaarden waaronder subsidie wordt verleend;

    • h.

      de wijze waarop tegen de beschikking bezwaar kan worden aangetekend.

Artikel 8: BEHANDELINGSTERMIJN

  • 1. Op een aanvraag om subsidie wordt uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag beslist. Deze termijn kan ten hoogste met acht weken worden verlengd.

  • 2. Van het besluit tot verlenging wordt de aanvrager mededeling gedaan.

  • 3. In gevallen waarin de aanvraag betrekking heeft op het kalenderjaar, volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, vangt de in het eerste lid genoemde termijn van acht respectievelijk vier weken aan op de dag na die waarop de gemeentebegroting voor dat kalenderjaar door de gemeenteraad is vastgesteld.

AFDELING V: SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 9: SUBSIDIEVASTSTELLING

  • 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stelt de Sportraad de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • 3. de subsidie kan slechts lager worden vastgesteld:

    • a.

      op grond van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      indien uit de aanvraag tot vaststelling blijkt dat de werkelijke kosten lager zijn dan de verleende subsidie.

AFDELING VI : BETALING EN VOORSCHOTTEN

Artikel 10: BETALING

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. De Sportraad kan bij een met redenen omkleed besluit de subsidie intrekken, verminderen, geheel of gedeeltelijk terugvorderen of de instelling van verdere subsidie uitsluiten, indien:

    • a.

      de gelden niet of in onvoldoende mate worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar is gesteld;

    • b.

      blijkt dat de instelling opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt;

    • c.

      de instelling zich niet of niet in. voldoende mate houdt aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening;

    • d.

      er sprake is van opheffing, faillissement of surséance van betaling van de instelling;

    • e.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • f.

      de subsidieverlening onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    • g.

      de doelstelling van de instelling wordt gewijzigd.

Artikel 11: VOORSCHOTTEN

  • 1. Op subsidies, die niet direct bij de subsidieaanvraag worden vastgesteld, wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van 75% van het subsidiemaximum.

  • 2. Het voorschot wordt verrekend bij de vaststelling of uitbetaling van de subsidie.

  • 3. De instelling is verplicht op eerste aanzegging van de Sportraad een voorschot terug te storten, voorzover dit voorschot hoger is dan het bedrag van de subsidie bij vaststelling.

AFDELING VII : ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 12: INFORMATIE

  • 1. De instelling dient te allen tijde aan de Sportraad of door die raad aangewezen personen inzage te verstrekken van haar boeken en administratie.

  • 2. Alle door of namens de Sportraad gevraagde inlichtingen, die voor de beoordeling van de subsidieaanvraag van belang kunnen zijn, dienen door de instelling zonder voorbehoud te worden verstrekt.

  • 3. Bijzondere gebeurtenissen, die een belangrijke invloed hebben op de activiteiten, de te leveren prestaties respectievelijk de exploitatie en dergelijke, dienen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de Sportraad te worden medegedeeld.

AFDELING VIII: HET EGALISATIEFONDS

Artikel 13: AANWENDING BATIG SALDO SPORTSUBSIDIES

  • 1. Jaarlijks wordt het eventuele overschot op het totale budget voor sportsubsidies in het egalisatiefonds gestort.

  • 2. De Sportraad kan uit het egalisatiefonds putten voor de aanvullende subsidiëring van activiteiten, die vallen onder de in hoofdstuk il van deze verordening opgenomen specifieke sportsubsidieregelingen, voorzover voor de uitvoering van deze subsidieregelingen in enig jaar onvoldoende financiële middelen op de gemeentebegroting ter beschikking staan.

AFDELING IX : SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 14: ONVOORZIEN

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, treft de Sportraad de nodige voorzieningen c.q. maatregelen, na overleg met de betrokken instelling.

Artikel 15: CITEERARTIKEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Sportsubsidieverordening 1999".

Artikel 16: INWERKINGTREDING

  • 1. Deze verordening is een verordening als bedoeld in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening 1998 en treedt in werking op 1 januari 1999.

  • 2. De Sportsubsidieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 1986, alsmede de latere aanvullingen c.q. wijzigingen daarop, worden met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum ingetrokken.

HOOFDSTUK 2 SPEClFlEKE SPORTSUBSlDlEREGELINGEN

PARAGRAAF 1 : KLEEDLOKALENSUBSIDIEREGELING

Doel van deze subsidieregeling is instellingen financieel in staat te stellen om eigen kleedlokalen te realiseren.

Artikel 1: GRONDSLAGEN SUBSIDIEBEREKENING

  • 1. Op grond van de kleedlokalensubsidieregeling komen instellingen in aanmerking voor een subsidie in de investeringskosten van kleedlokalen.

  • 2. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten van:

    • a.

      nieuwbouw;

    • b.

      ingrijpende verbouwing;

    • c.

      aankoop.

  • 3.1 De subsidiabele kosten van nieuwbouw worden bepaald op basis van de fictieve bouwkostenprijs, die per m2 vloeroppervlakte door de Sportraad wordt vastgesteld voor het jaar, waarin het kleedlokaal in gebruik wordt genomen.

  • 3.2 Per januari 2001 bedroeg de fictieve bouwkostenprijjs:

    • a.

      voor kleedlokalen in stenen uitvoering: € 825,59 per m2;

    • b.

      voor kleedlokalen in houten uitvoering: € 554,69 per m2.

  • 3.3 De fictieve bouwkostenprijs zal jaarlijks per januari worden aangepast aan de hand van het indexcijfer voor de nieuwbouw van woningen van het Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB).

  • 4.1 Onder een ingrijpende verbouwing van kleedlokalen wordt verstaan de vervanging van daken, buitenkozijnen of warmwatervoorziening.

  • 4.2 De subsidiabele kosten van verbouwing worden bepaald op basis van de fictieve bouwkostenprijs, die in het jaar, waarin het verbouwde kleedlokaal in gebruik wordt genomen, door de Sportraad wordt vastgesteld.

  • 4.3 Voor 1996 bedroeg de fictieve bouwkostenprijs:

    • a.

      voor de vervanging van bitumineuze dakbedekkingen: € 56,76 per m2

    • b.

      voor de vervanging van buitenkozijnen (dubbelglas): € 425,69 per m2

    • c.

      voor de vervanging van de warmwatervoorziening: € 3.869,94

    • d.

      voor de vervanging van de CV-installatie: € 4.385,93

  • 4.4 De fictieve bouwkostenprijs zal jaarlijks per januari worden aangepast aan de hand van het indexcijfer voor de nieuwbouw van woningen van het Bureau Documentatie Bouwwezen.

  • 5. De subsidiabele kosten van aankoop worden bepaald op basis van de koopprijs van het kleedlokaal tot een maximum van de fictieve bouwkostenprijs voor nieuwbouw, zoals die door de Sportraad overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel wordt vastgesteld voor het jaar, waarin de koper het kleedlokaal in gebruik neemt.

  • 6. Instellingen, die voor de bouw, verbouw of aankoop van kleedlokalen (of accommodaties, waarvan de kleedlokalen deel uit maken) een uitkering à fonds perdu van de gemeente ontvangen hebben/ komen niet in aanmerking voor subsidiëring ingevolge deze regeling.

Artikel 2: CRITERIA

  • 1. Onder kleedlokalen worden verstaan de ruimten voor het verwisselen van kleding door sportbeoefenaren of scheidsrechters voor en na het beoefenen van sport. Tevens wordt hieronder begrepen het gedeelte dat is ingericht voor was-, douche- en toiletgelegenheid, mits dit één geheel vormt met het kleedlokaal.

  • 2. De kleedlokalen dienen gesitueerd te zijn binnen de gemeente Dordrecht.

  • 3.1 De kleedlokalen dienen desgewenst ter beschikking te worden gesteld aan scholen ten behoeve van lessen bewegingsonderwijs en schoolsportactiviteiten en aan de gemeente Dordrecht ten behoeve van sportstimuleringsactiviteiten,

  • 3.2 Voor de beschikbaarstelling van kleedlokalen ontvangt de instelling van de Sportraad een vergoeding, waarvan de hoogte ieder jaar door de Sportraad wordt vastgesteld.

Artikel 3: AANVRAAG EN BETALING

  • 1.1 Subsidieaanvragen kunnen tot uiterlijk 31 december van het jaar, waarin de nieuwe, verbouwde of aangekochte kleedlokalen in gebruik worden genomen, bij het secretariaat van de Sportraad worden ingediend.

  • 1.2 Aan de subsidieaanvraag dient een bouwtekening van de kleedlokalen met een opgave van het aantal m2 vloeroppervlakte als bijlage te worden toegevoegd.

  • 2.1 De betaling van de subsidie vindt plaats in 30 gelijke termijnen van telkens een kalenderjaar.

  • 2.2 De subsidie wordt voor het eerst betaald in het jaar, volgend op het jaar, waarop de kleedlokalen (weer) in gebruik zijn genomen.

  • 3. De betaling van de subsidie wordt tussentijds - voordat de totale subsidieperiode van 30 jaar verstreken is - beëindigd, indien:

    • a.

      de subsidieverkrijger niet langer eigenaar van het kleedlokaal is;

    • b.

      de kleedlokalen niet langer voldoen aan de criteria, als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

PARAGRAAF 2 : SUBSIDIEREGELING ZWEMBADHUUR

Doel van deze subsidieregeling is instellingen in de gelegenheid te stellen tegen een betaalbare prijs gebruik te maken van zwembaden in Dordrecht.

§ 2.1 Subsidie gebruik Aquapulca

Artikel 1 : GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

Op grond van deze regeling komen instellingen in aanmerking voor een subsidie van 37% op de geldende bruto-tarieven voor de huur van het gemeentelijk zwembad Aquapulca.

Artikel 2: AANVRAAG, VASTSTELLING EN BETALING

  • 2.1 Het indienen van een huuraanvraagformulier bij de verhuurder van Aquapulca wordt automatisch als een aanvraag om subsidie aangemerkt.

  • 2.2 De subsidie wordt vastgesteld op basis van de huurbevestiging en via de huurfactuur op de huursom in mindering gebracht

§ 2.2 Subsidie gebruik niet gemeentelijke zwembaden

Artikel 1: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

  • 1. Indien het gebruik van een niet-gemeentelijk zwembad in Dordrecht duurder is dan het gebruik van het gemeentelijk zwembad Aquapulca, komen instellingen, die van het niet-gemeentelijke bad gebruik maken, op grond van dit artikel in aanmerking voor een subsidie in de meerkosten.

  • 2. De subsidie wordt per gebruiksuur becijferd op basis van 80% van het verschil van:

    het netto-uurtarief voor het gebruik van het niet-gemeentelijke bad minus het netto-uurtarief voor het gebruik van een gelijke oppervlakte aan m2 zwemwater in het 50-meter bassin van Aquapulca.

  • 3. Onder het netto-uurtarief van de niet-gemeentelijke baden wordt verstaan:

    het geldende uurtarief onder aftrek van eventuele gebruikskortingen.

  • 4. Onder het netto-uurtarief van Aquapulca wordt verstaan:

    het geldende uurtarief onder aftrek van eventuele gebruikskortingen en de in artikel 1 van § 2.1 bedoelde gebruikssubsidie.

Artikel 2: AANVRAAG, VASTSTELLING EN BETALING

  • 1. Subsidieaanvragen kunnen tot uiterlijk 3 maanden vóór de (aanvangs)datum van het gebruik van het zwembad bij het secretariaat van de Sportraad worden ingediend.

  • 2.1 Uiterlijk 3 maanden na de (laatste) datum van het gebruik van het zwembad dient bij het secretariaat van de Sportraad een gespecificeerde kostenafrekening te worden ingediend.

  • 2.2 De subsidie wordt vastgesteld binnen 12 weken na ontvangst van de kosten afrekening, waarna de subsidie binnen 4 weken betaalbaar zal worden gesteld onder aftrek van verleende voorschotten.

PARAGRAAF 3 : JEUGDSPORTSUBSIDIEREGELING

Doel van deze subsidieregeling is instellingen te stimuleren om jongeren tegen een betaalbare prijs in de gelegenheid te stellen sport te beoefenen.

Artikel 1: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

  • 1. Op grond van de jeudgsportsubsidieregeling komen instellingen jaarlijks in aanmerking voor subsidie in de vorm van:

    • a.

      een tegemoetkoming per instelling;

    • b.

      een tegemoetkoming per juniorlid.

  • 2. De tegemoetkoming per instelling bedraagt:

    -

    68,07 per instelling met 1 tot en met 40 juniorleden;

    -

    90,76 per instelling met 41 tot en met 80 juniorleden;

    -

    113,45 per instelling met 81 tot en met 120 juniorleden;

    -

    147,48 per instelling met 121 tot en met 160 juniorleden;

    -

    181,51 per instelling met meer dan 160 juniorleden.

  • 3.1 Voor de tegemoetkoming per juniorlid is jaarlijks beschikbaar het in de gemeentebegroting van dat jaar opgenomen budget voor jeugdsportsubsidie, onder aftrek van het bedrag, dat in dat jaar benodigd is voor de uitkering van de tegemoetkomingen, ais bedoeld in lid 2 van dit artikel.

  • 3.2 De tegemoetkoming per juniorlid wordt becijferd door het beschikbare subsidiebudget in het subsidiejaar te delen door het totaal aantal juniorleden, dat met betrekking tot dat jaar door instellingen bij de Sportraad voor de subsidie wordt aangemeld.

  • 3.3 Onder subsidiejaar wordt in deze regeling het kalenderjaar verstaan, waarop de subsidie van toepassing is.

Artikel 2: CRITERIA

  • 1. Onder juniorleden worden in deze regeling verstaan leden van de instelling verstaan, die op 1 januari van het subsidiejaar ten minste 6 en ten hoogste 17 jaar oud zijn.

  • 2. Indien de instelling een stichting is, worden ais leden de vaste deelnemers aan de activiteiten aangemerkt.

Artikel 3: AANVRAAG, VASTSTELLING EN BETALING

  • 1.1 Aanvragen om jeugdsportsubsidie kunnen tot 1 april van het subsidiejaar bij het secretariaat van de Sportraad worden ingediend.

  • 1.2 Aan de subsidieaanvraag dient een ledenlijst als bijlage te worden toegevoegd, waarop de namen en de geboortedata van de subsidiegerechtigde juniorleden staan vermeld.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld vóór 1 juli van het subsidiejaar, waarna de subsidie binnen 4 weken betaalbaar zal worden gesteld.

Paragraaf 4 Subsidieregeling jeugdige topsporters

Doel van deze subsidieregeling is talentvolle jeugdige Dordtse sporters in de gelegenheid te stellen topsport te bedrijven of dit in de toekomst te gaan doen.

Artikel 1 Grondslag subsidieregeling

  • 1. Op grond van deze regeling komen jeugdige topsporters in aanmerking voor een subsidie in de buitengewone kosten die zij moeten maken om op nationaal niveau hun sport te kunnen beoefenen.

  • 2. De subsidie bedraagt 25% van de naar het oordeel van de Sportraad voor de betreffende tak van sport als redelijk te beschouwen kosten van:

    • a.

      sportkleding;

    • b.

      sportmaterialen;

    • c.

      deelname aan landelijke wedstrijden en trainingen.

  • 3. Onder de kosten, als bedoeld in het vorige lid, sub c, worden verstaan de kosten van vervoer, verzorging en huisvesting.

  • 4. De onder lid 2 bedoelde kosten zijn alleen subsidiabel voor zover ze niet door derden (vereniging, overkoepelende sportbond, wedstrijdorganisaties, sponsors en/of anderen) worden vergoed.

Artikel 2 Criteria

  • 1. Onder jeugdige topsporters worden in deze regeling verstaan inwoners van Dordrecht die zowel:

    • a.

      op de eerste dag van het subsidiejaar ten hoogste 17 jaar oud zijn en lid van een Dordtse sportvereniging;

    • b.

      hetzij individueel, hetzij in teamverband deel uitmaken van een nationale Nederlandse senioren- of juniorenselectie van een door het NOC*NSF erkende nationale sportbond.

  • 2. Onder het subsidiejaar wordt in deze regeling verstaan een periode met de duur van twaalf maanden, waarvoor het subsidieverzoek is ingediend.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. Subsidie-aanvragen dienen voor aanvang van de periode, waarvoor de subsidie wordt gevraagd, door de wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige topsporter apart of door de vereniging van de jeugdige topsporter en de wettelijke vertegenwoordiger gezamenlijk bij het secretariaat van de Sportraad te worden ingediend.

  • 2. Met inachtneming van de bepalingen uit de Algemene subsidieverordening dient voorts uit de subsidieaanvraag te blijken in welke nationale selectie de sporter, voor wie subsidie wordt gevraagd, opgenomen is.

  • 3. De subsidie-aanvraag dient van een bijlage te zijn voorzien met een gespecificeerde raming van de inkomsten en uitgaven van de sporter in het kader van de subsidieregeling.

  • 4. Subsidie-aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst.

Artikel 4 Vaststelling en betaling

  • 1. Uiterlijk drie maanden na afloop van het subsidiejaar dient bij het secretariaat van de Sportraad een financieel en inhoudelijk verslag over het afgelopen subsidiejaar te worden ingediend.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld binnen twaalf weken na ontvangst van het in lid 1 van dit artikel genoemde verslag, waarna de subsidie binnen 4 weken betaalbaar zal worden gesteld onder aftrek van de verleende voorschotten.

PARAGRAAF 5 : SUBSIDIEREGELING SPORTSTIMULERING

Doel van deze subsidieregeling is instellingen te stimuleren een gevarieerd sportaanbod te ontwikkelen, dat zo veel mogelijk Dordtenaren en heel in het bijzonder groepen Dordtenaren die verhoudingsgewijs weinig sport beoefenen/tot sportbeoefening aanzet.

Artikel 1: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

  • 1. Op grond van de subsidieregeling sportstimulering komen instellingen, die een sportstimuleringsproject willen houden, in aanmerking voor een subsidie ten behoeve van:

    • a.

      het opzetten van activiteiten, gericht op groepen uit de Dordtse bevolking, die verhoudingsgewijs weinig aan sportactiviteiten deelnemen, zoals gehandicapten, allochtonen, ouderen vanaf 50 jaar of randgroepjongeren;

    • b.

      het opzetten van experimentele activiteiten met een naar het oordeel van de Sportraad voor de betrokken instelling innoverend karakter;

    • c.

      (bij)scholing van vrouwen ter bevordering van de participatie van vrouwen in bestuurskaderfuncties.

  • 2. De subsidie kan voor ten hoogste 4 jaar worden uitgekeerd en bedraagt:

    • -

      100% van de projectkosten in het eerste projectjaar;

    • -

      75 % van de projectkosten in het tweede projectjaar;

    • -

      50% van de projectkosten in het derde projectjaar;

    • -

      25% van de projectkosten in het vierde projectjaar.

Artikel 2: CRITERIA

De Sportraad kan nadere eisen stellen ten aanzien van de kwalitatieve en organisatorische opzet van een project.

Artikel 3: AANVRAAG, VASTSTELLING EN BETALING

  • 1.1 Aanvragen om subsidie kunnen bij het secretariaat van de Sportraad worden ingediend tot uiterlijk 3 maanden vóór aanvang van het (eerste) projectjaar.

  • 1.2 Aan de subsidieaanvraag dient een beknopt projectplan, voorzien van een gespecificeerde raming van inkomsten en uitgaven, als bijlage te worden toegevoegd.

  • 1.3 Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen naar volgorde van binnenkomst.

  • 1.4 De Sportraad beslist op de subsidieaanvragen binnen 2 maanden na ontvangst.

  • 2.1 Uiterlijk 3 maanden na afloop van een projectjaar, dient bij het secretariaat van de Sportraad een financieel en inhoudelijk verslag over het betreffende projectjaar te worden ingediend.

  • 2.2 De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld binnen 12 weken na ontvangst van de in lid 2.1 genoemde bescheiden, waarna de subsidie binnen 4 weken betaalbaar zal worden gesteld onder aftrek van verleende voorschotten.

PARAGRAAF 6 : SUBSIDIEREGELING HUUR NIET-GEMEENTELIJKE ZAAL- EN BUITENSPORTACCOMMODATIES

Doel van deze subsidieregeling is instellingen in de gelegenheid te stellen tegen een betaalbare prijs gebruik te maken van niet door de gemeente geëxploiteerde zaal- en buitensportaccommodaties.

Artikel 1: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

  • 1. Indien het gebruik van een niet door de gemeente geëxploiteerde zaal- of buitensportaccommodatie duurder is dat het gebruik van een vergelijkbare gemeentelijke sportaccommodatie, komen instellingen die van de niet-gemeentelijke accommodatie gebruik maken in aanmerking voor een subsidie in de meerkosten.

  • 2. De subsidie wordt per gebruiksduur becijferd op basis van 80% van het verschil van:

    • -

      het netto-uurtarief voor het gebruik van de niet door de gemeente geëxploiteerde accommodaties en

    • -

      het netto-uurtarief voor het gebruik van de vergelijkbare gemeentelijke accommodatie.

  • 3. Onder het netto-uurtarief wordt verstaan het geldende uurtarief onder aftrek van eventuele gebruikssubsidies en/of gebruikskortingen.

Artikel 2: AANVRAAG, VASTSTELLING EN BETALING

  • 1. Subsidieaanvragen kunnen uiterlijk 3 maanden voor de (aanvangs)datum van het gebruik van de accommodatie bij het secretariaat van de Sportraad worden ingediend.

  • 2.1 Uiterlijk 3 maanden na de (laatste) datum van het gebruik van de accommodatie dient bij het secretariaat van de Sportraad een gespecificeerde kostenafrekening te worden ingediend.

  • 2.2 De subsidie wordt vastgesteld binnen 12 weken na ontvangst van de kostenafrekening, waarna de subsidie binnen 4 weken betaalbaar zal worden gesteld onder aftrek van verleende voorschotten.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SPORTSUBSIDIEVERORDENING 1999

Hoofdstuk l : Algemene sportsubsidievoorwaarden

Hoofdstuk Il : Specifieke sportsubsidieregelingen

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE SPORTSUBSIDIEVOORWAARDEN

In dit hoofdstuk zijn de bepalingen opgenomen met een algemene werking. Het betreft hier de bepalingen uit de Algemene Subsidie Verordening (ASV), die voor de Sportsubsidieverordening relevant zijn. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen, die afwijken van of een aanvulling zijn op de bepalingen van de ASV. De algemene sportsubsidie voorwaarde n zijn ook van kracht op de 6 specifieke sportsubsidieregelingen uit hoofdstuk II,

Artikel 4

De algemene hoofddoelstelling van het sportbeleid in Dordrecht luidt, dat sportbeoefening in beginsel voor iedere Dordtenaar toegankelijk moet zijn.

Door middel van een voorwaardenscheppend, stimulerend en ondersteunend beleid, bevordert de gemeente Dordrecht zowel de verenigingsgebonden- als de niet-verenigingsgebonden sportbeoefening. Dit op een wijze, die uit het oogpunt van gezondheid, recreatie, sociale integratie, vorming en ontwikkeling van zowel de actieve sportbeoefenaren als degenen die daarbij betrokken zijn, verantwoord is.

Een van de instrumenten, die de gemeente Dordrecht inzet om haar doelstellingen met betrekking tot het sportbeleid te realiseren, is subsidiëring. Door middel van subsidiëring wordt beoogd:

  • -

    stimulering van nieuwe activiteiten/initiatieven;

  • -

    ondersteunen van (bestaande) activiteiten/initiatieven die zonder steun niet door de vereniging/ instelling uitgevoerd kunnen worden;

  • -

    waardering van activiteiten die de overheid niet zelf wil uitvoeren, maar waarvan zij het wel van belang acht dat ze uitgevoerd worden.

Artikel 4, lid 1

Wie de activiteiten aanbiedt, is voor de subsidiëring van ondergeschikt belang. Naast sportverenigingen kunnen het ook andersoortige verenigingen en instellingen zijn die sport- of spelmogelijkheden aanbieden. Van belang is dat dit aanbod voor iedereen toegankelijk is. Bedrijfs- of studentensportverenigingen die niet voor iedereen toegankelijk zijn, vallen derhalve buiten de reikwijdte van deze verordening.

Verder komen alleen die organisaties in aanmerking die op niet-commerciële basis sportbeoefening mogelijk maken.

Artikel 4, lid 2

  • -

    Het bepaalde sub a sluit subsidiëring van commerciële sportaanbieders (sportscholen, commerciële racketcentra, etc.) uit.

  • -

    Het bepaalde sub b biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om bepaalde sportactiviteiten van subsidiëring uit te sluiten, waarbij het toebrengen van letsel min of meer een doelstelling is van het spel.

Artikel 5, lid 1 sub b

Indien overigens een subsidiebudget ontoereikend is, is aanvullende subsidiëring mogelijk op grond van hoofdstuk l, artikel 12 (egalisatiefonds).

Artikel 5, lid 2

Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat de Sportraad gaat subsidiëren daar waar anderen reeds een financiële bijdrage verstrekken of zouden kunnen verstrekken. Tegen aanvullende subsidiëring is uiteraard geen bewaar.

Artikel 7, lid 1, sub h

Tegen besluiten van de Sportraad kan binnen 6 weken na datum van verzending van de beschikking bij de Sportraad overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden aangetekend.

Artikel 11, lid 1

De hoogte van het voorschot is bepaald op 75% van het bedrag van de subsidieverlening. Op basis van de Algemene Subsidie Verordening zou een hoger percentage mogelijk geweest zijn. Hiervan is echter afgezien, omdat in de praktijk gebleken is dat een percentage van 75% betere waarborgen biedt om te voorkomen dat bij de subsidievaststelling subsidies gedeeltelijk moeten worden teruggevorderd.

HOOFDSTUK II: SPECIFIEKE SPORTSUBSIDIEREGELÏNGEN

§ 1 Kleedlokalensubsidieregeling

Artikel 3, lid 3 sub a

Als eigenaar wordt beschouwd de eigenaar zowel in juridische als economische zin.

§ 3 Jeugdsportsubsidieregeling

Artikel 1, lid 2

De vaste bijdrage is bedoeld om ook sportinstellingen met weinig leden een basisbedrag te kunnen garanderen. Het onderscheid in de hoogte van de vaste bijdragen is gemaakt, omdat grote verenigingen meer kosten hebben dan kleine.

Artikel 2, lid 1

De maximumleeftijdsgrens van 17 jaar is gekozen, omdat jongeren vanaf 18 jaar meerderjarig zijn. De minimumleeftijdsgrens van 6 jaar is gehanteerd, omdat beneden deze leeftijd nog nauwelijks sprake is van "echte" sportbeoefening.

§ 4 Subsidieregeling gehandicaptensport

Gezien het belang van sportbeoefening door de lichamelijk en geestelijk gehandicapte mens en de extra hoge kosten die door de beoefenaar van de gehandicaptensport ten behoeve van de sportbeoefening moeten worden gemaakt, is het alleszins gewenst de gehandicaptensport te subsidiëren. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat de gehandicapte naast gelijke rechten ook dezelfde plichten als de valide sportbeoefenaar heeft. Het is daarom redelijk dat de subsidiëring beperkt blijft tot de buitengewone kosten van gehandicaptensportbeoefening.

Hieronder kunnen worden verstaan:

  • -

    uitgaven die als gevolg van het gehandicapt zijn van de sportbeoefenaren extra hoog uitvallen ten opzichte van sportbeoefening door validen;

  • -

    uitgaven welke bij sportbeoefening door validen niet behoeven te worden gemaakt.

Behalve voor gehandicaptensportsubsidie komen de gehandicaptensportinstellingen in principe uiteraard ook in aanmerking voor andere subsidies krachtens de sportsubsidie verordening.

Artikel 1, lid 2, sub a

Evenals valide sportbeoefenaren dienen gehandicapte sportbeoefenaren de kosten van vervoer van en naar de sportaccommodatie voor eigen rekening te nemen. Voor die gehandicapten die noodgedwongen gebruik maken van aangepast vervoer of van taxi's zouden die kosten echter te hoog worden, zodat een partiële bijdrage in die kosten redelijk is.

Artikel 1, lid 2 sub b

De gehandicapte sportbeoefenaar is extra vatbaar voor kwetsuren. Het is daarom uit preventieve overweging van belang, dat tijdens sportbeoefening het leidinggevend kader in gehandicaptensport gespecialiseerd is. Dergelijke leiding is duur en brengt extra kosten met zich mee, die op 33 1/3% van de totale salariskosten worden ingeschat.

Artikel 1, lid 2 sub c

Zijn sportverenigingen voor validen al grotendeels afhankelijk van de inzet van vrijwilligers, voor gehandicaptensportverenigingen geldt dit nog eens extra. Zonder de inzet van veelal valide vrijwilligers, die dikwijls zelfs zelf niet eens lid zijn van de vereniging, zou gehandicaptensport nauwelijks kunnen bestaan. De subsidieregeling voorziet dan ook in de mogelijkheid van subsidiëring van het vrijwilligersapparaat.

De kosten met betrekking tot de vrijwilligers bestaan voor "een belangrijk deel uit het verstrekken van een vergoeding voor onkosten, het (regelmatige) geven van een attentie of het aanbieden van consumpties.

Artikel 1, lid 2 sub d

Bij specifiek materiaal kan zowel gedacht worden aan de persoonlijke uitrusting (met uitzondering van sportrolstoelen, waarvoor andere vergoedingsmogelijkheden bestaan) als aan spelmateriaal (bijvoorbeeld extra tennisbailen) en hulpstukken (bijvoorbeeld attributen om tafeltennisballen op te rapen). Maatstaf is, dat sprake is van extra kosten, die de normale kosten van bijvoorbeeld uitrusting en spelmateriaal te boven gaan.

Bij sommige varianten van gehandicaptensport (bijvoorbeeld bij de hartpatiënten) is het noodzakelijk, dat voor alle securiteit medische apparatuur aanwezig is. Ook dergelijke apparatuur (bijvoorbeeld defibrillators) is subsidiabel.

§ 5 Subsidieregeling Sportstimulering

Bij deze subsidieregeling is gekozen voor de vorm van projectsubsidiëring. Hiermee wordt beoogd om verenigingen te stimuleren om nieuwe wegen in te slaan en daarvoor gaandeweg meer financiële middelen vrij te maken. Met het oog hierop wordt projectsubsidie slechts voor een beperkte periode beschikbaar gesteld en neemt het subsidiebedrag in ieder jaar af.