Regeling vervallen per 04-09-2007

Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen Dordrecht

Geldend van 12-06-2003 t/m 03-09-2007 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen Dordrecht

Subsidieverordening bodemsanering bedrijfsterreinen Dordrecht

luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder

a.

de Awb:

de Algemene wet bestuursrecht;

b.

de Wbb:

de Wet bodembescherming;

c.

het convenant:

het op 11 juni 2001 in werking getreden Convenant Bodemsanering in gebruik zijnde en blijvende Bedrijfsterreinen;

d.

de notitie:

de Notitie Bodemsanering Bedrijfsterreinen, die als Bijlage 1 aan het convenant is gehecht;

e.

de Circulaire Ouderdomsbepaling:

de Circulaire ter bepaling van de ontstaansperiode van verontreinigingen in de bodem in relatie tot het jaar 1975 (Ouderdomsbepaling), Staatscourant 7 mei 2002, nr. 86/pag. 28;

f.

onderneming:

elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 23 april 1991, zaak C-41/90 (Höfner), Jurisprudentie 1991, blz. I-1979, met uitzondering van de onderneming die behoort tot de landbouwsector zoals bedoeld in de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, Publicatieblad EG 2000, C 028 van 1 februari 2000, blz. 2;

g.

een MKB-bedrijf:

een kleine en/of middelgrote onderneming zoals bedoeld in Aanbeveling 96/280/EG van de Europese Commissie van 30 april 1996, Publicatieblad EG 1996, L 107 van 30 april 1996, blz. 4;

h.

bedrijfsterrein:

het perceel waarop een onderneming al dan niet in hoofdzaak haar bedrijfsactiviteiten verricht;

i

de verwerving:

de verkrijging van een bedrijfsterrein in de hoedanigheid van eigenaar overeenkomstig de artikelen 3:83, 3:84 en 3: 89 van het Burgerlijk Wetboek, of in de hoedanigheid van erfpachter overeenkomstig artikel 3:98 juncto de artikelen 3:83, 3:84 en 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;

j.

de saneringskosten:

de kosten

van voorbereiding van de sanering, voor zover na de verlening van de subsidie gemaakt, zoals het opstellen saneringsbestek, bestekraming en –gunning, draaiboek, advisering en aanschaffen, niet-duurzame kapitaalgoederen of de reële huurprijs daarvan, aanbesteding, advieskosten adviesbureau en budgetbewaking;

van uitvoering van de sanering, zoals boringen, monsterneming, analyses, landmeten, pompen, graafwerk, damwanden, opvullen met schone grond, laden/lossen, transport, sloop/herstel, en bemaling;

van toezicht, technisch overleg, (eind)rapportage en evaluatie;

van tijdelijke beveiligingsmaatregelen en nazorg

van

- opslag en reiniging van verontreinigde grond, en

- stort alleen indien het ServiceCentrum Grondreiniging een 'niet-reinigbaarverklaring' heeft afgegeven. Het oordeel van het ServiceCentrum Grondreiniging is niet vereist indien artikel 3 van de Regeling Beoordeling Reinigbaarheid Grond Bodemsanering van toepassing is;

die verband met onderzoek of sanering verschuldigd zijn op grond van andere verplichtingen zoals zuiveringslasten, stortingsrechten, nutsbedrijven, verzekeringen, vergunningen/ontheffingen, leges, niet terugvorderbare BTW, kadastrale rechten;

k.

de netto-saneringskosten:

de saneringskosten verminderd met

de omzetbelasting indien en voor zover deze in vooraftrek kan worden genomen,

de kosten die samenhangen met andere werkzaamheden dan het onderzoek of de sanering (samenlopende kosten) die

- in ander verband reeds waren voorgenomen of verplicht, zoals het bouwrijp maken, het graven van een bouwput, het slopen van opstallen, de taken voor waterleidingsmaatschappijen voortvloeiende uit de Waterleidingwet;

- met een ander oogmerk extra worden verricht, bijvoorbeeld het verbeteren van de infrastructuur na sanering dan wel,

- in een ander kader uit praktische overwegingen gelijktijdig worden uitgevoerd, zoals het vernieuwen van de riolering; én

het concrete bedrag dat bij de verwerving op de koopsom in mindering is gebracht met het oog op de aanwezigheid van een verontreiniging van het bedrijfsterrein, indien en voorzover de verwerving heeft plaatsgevonden op of ná 1 januari 1983 en de bedoelde vermindering met het concrete bedrag blijkt uit de schriftelijke stukken die aan de verwerving ten grondslag liggen;

l.

het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering:

het verslag waarin voor wat betreft de sanering dan wel, in het geval van een gefaseerde sanering voor wat betreft een fase of meerdere fasen van een sanering, is opgenomen

een beschrijving van de getroffen saneringsmaatregelen;

een beschrijving van de kwaliteit van de bodem na het uitvoeren van de (de fase(n) van) de sanering, waaronder mede begrepen een beschrijving van de aard en de omvang van de verontreiniging indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig is gebleven;

indien de verontreinigde grond is afgegraven of het verontreinigde grondwater aan de bodem is onttrokken, de hoeveelheid, de kwaliteit en de bestemming van die grond onderscheidenlijk dat grondwater;

indien ten behoeve van de sanering grond wordt aangevoerd de hoeveelheid, de kwaliteit en de herkomst van de aangevoerde grond;

een evaluatie van de mate waarin de effecten van de getroffen saneringsmaatregelen overeenstemmen met de beoogde effecten;

indien na de sanering nog verontreiniging in de bodem aanwezig is: een aanduideing dat de verontreiniging beperkingen in het gebruik met zich brengt, dan wel maatregelen noodzakelijk maakt;

de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond.

Artikel 2 Doel van subsidieverstrekking op basis van deze titel

  • 1. Deze verordening heeft ten doel het verstrekken van de subsidie ten behoeve van de sanering van de bodem van een in gebruik zijnd en blijvend bedrijfsterein

  • 2. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van deze verordening berust bij het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 3 Wijze van indienen van de aanvraag

De aanvrager vraagt de subsidie aan met behulp van een door het College van Burgemeester en Wethouders vast te stellen aanvraagformulier ‘verlening subsidie’.

Artikel 4 De inhoud van de aanvraag

Een aanvraag bevat :

  • a.

    de naam en het adres van de aanvrager, alsmede van de eigenaar of de erfpachter van het bedrijfsterrein, indien dat niet dezelfde persoon is als de aanvrager;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    een aanduiding van de beschikking, die gevraagd wordt;

  • d.

    gegevens omtrent de ernst van de verontreiniging ter plaatse van het bedrijfsterrein in de zin van artikel 6, lid1, onder d., zoals blijkend uit de resultaten van een nader onderzoek in de zin van artikel 1 Wbb;

  • e.

    gegevens omtrent de urgentie van de sanering van de verontreiniging ter plaatse van het bedrijfsterrein, zoals bedoeld in artikel 6, lid.1, onder f., eerste *;

  • f.

    gegevens omtrent de voorgenomen sanering van de verontreiniging, zoals blijkend uit een saneringsplan waarmee op grond van artikel 39 lid 2 Wbb ingestemd is dan wel op de dagtekening van de aanvraag nog dient te worden ingestemd;

  • g.

    een begroting van de met de sanering verbonden saneringskosten en netto-saneringskosten, op basis van het onder f. bedoelde saneringsplan, waarbij heeft te gelden dat deze begroting dient te worden opgemaakt volgens een goede werkomschrijving, waarvan de kosten worden opgesteld in de vorm van een voldoende gedetailleerde inschrijfstaat en waarin een duidelijk inzicht wordt geboden in de omvang en de eenheidsprijzen van werkzaamheden, en waarbij voorts heeft te gelden dat de kosten van de opdrachtgever (zoals met betrekking tot aanbesteding, directievoering en milieukundige begeleiding) in het geval de nettosaneringskosten meer dan €50.000 bedragen maximaal 10% van deze netto-saneringskosten mogen zijn, in het geval deze kosten gelijk zijn aan of minder bedragen dan €50.000 een bedrag ter grootte van maximaal 20% van de netto-saneringskosten;

  • h.

    gegevens omtrent het bedrijfsterrein, te weten:

    • 1.

      een opgave van de juridische relatie van de aanvrager tot het bedrijfsterrein;

    • 2.

      een opgave van de huidige eigenaar van het bedrijfsterrein; ten bewijze daarvan dienen

      • a.

        een kopie van de koopovereenkomst, en

      • b.

        een kopie van de akte van eigendomsoverdracht

      te worden overlegd;

    • 3.

      indien er sprake is van erfpacht, een opgave van het erfpachtsrecht op het bedrijfsterrein en van de huidige erfpachter; ten bewijze hiervan dient

      • a.

        een kopie van de akte tot vestiging van het erfpachtsrecht, en

      • b.

        de akte tot overdracht van het erfpachtsrecht

      te worden overlegd;

  • i.

    gegevens omtrent de onderneming;

  • j.

    gegevens omtrent de ouderdom van de verontreiniging op basis van de Circulaire Ouderdomsbepaling.

Artikel 5 De ontvangst van de aanvraag

Het College van Burgemeester en Wethouders bevestigt binnen twee weken na de binnenkomst de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6 De voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1. De subsidie wordt, met inachtneming van het bepaalde in het artikelen 9 tweede, derde, vierde en vijfde lid, verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de subsidie aanvraag wordt ingediend door of namens de eigenaar of de erfpachter.

    • b.

      het bedrijfsterrein is en blijft een in gebruik zijnd bedrijfsterrein.

    • c.

      de verwerving door de onder a. bedoelde eigenaar of erfpachter heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 1995.

    • d.

      het bedrijfsterrein is op het tijdstip van het indienen van een aanvraag om subsidie ernstig verontreinigd in de zin van artikel 29 Wbb.

    • e.

      de ernstige verontreiniging is voor een percentage van 80% of meer vóór 1 januari 1975 veroorzaakt, hetgeen is bepaald op basis van de Circulaire Ouderdomsbepaling.

    • f.

      de sanering van de verontreiniging op het bedrijfsterrein

      • ofwel is milieuhygiënisch urgent in de zin van artikel 37 Wbb, én de urgentietermijn in de beschikking ernst en urgentie op grond van de artikelen 29 en 37 Wbb, zoals bepaald op grond van de Ciruclaire bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige verontreiniging waarvoor sanering urgent is, dan wel de voor deze Circulaire in de plaats komende wet- en/of regelgeving, op de dagtekening van de subsidieaanvraag nog niet is verstreken;

      • ofwel is verplicht als gevolg van de activiteiten die ter plaatse van het bedrijfsterrein worden verricht,

    • g.

      de ernst van de verontreiniging zoals bedoeld onder d. en e. en (het ontbreken van) de urgentie van de sanering zoals bedoeld onder f. blijkt uit een beschikking van het College van Burgemeester en Wethouder,

    • h.

      de aanvraag voor de subsidie wordt ingediend vóórdat een aanvang wordt gemaakt met de sanering van het bedrijfsterrein overeenkomstig het saneringsplan waarmee ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 2 Wbb is ingestemd en deze beschikking in werking is getreden in de zin van het bepaalde in artikel 20.3 van de Wet milieubeheer,

    • i.

      en het College van Burgemeester en Wethouders instemt met de begroting van de met de sanering van het bedrijfsterrein verbonden saneringskosten en netto-saneringskosten, zoals bedoeld in artikel 4 onder d.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, onder c., wordt de subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, derde lid en de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 6, eerste lid , onder d. tot en met i., eveneens verleend aan de in artikel 6, eerste lid, onder a., bedoelde eigenaar of erfpachter van een in gebruik zijnd bedrijfsterrein waarvan de verwerving na de datum van inwerkingtreding van deze titel heeft plaatsgevonden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      deze eigenaar of erfpachter overlegt als bijlage bij het aanvraagformulier een verklaring overeenkomstig een daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders op te stellen model waaruit blijkt dat deze eigenaar of erfpachter zich op de datum van verwerving jegens College van Burgemeester en Wethouders heeft verplicht het bedrijfsterrein te (doen) saneren, terwijl

    • b.

      uit de onder a. bedoelde verklaring tevens blijkt dat de eigenaar of erfpachter naar het oordeel van het College van Burgemeester en Wethouders financiële zekerheid heeft gesteld voor het bedrag ter grootte van de saneringskosten verminderd met de mogelijke aanspraak op de subsidie die zou hebben te gelden voor de eigenaar of erfpachter van wie hij het Bedrijfsterrein heeft verworven.

    Indien de eigenaar of erfpachter van een in gebruik zijnd bedrijfsterrein aan deze voorwaarden voldoet, wordt hij bij de bepaling van de hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 7 gelijk gesteld met degene van wie hij rechtstreeks de eigendom of de erfpacht heeft verworven.

  • 3. Het in artikel 6, eerste lid, bedoelde saneringsplan heeft betrekking op het geval van ernstige verontreiniging zoals bedoeld in artikel 1 Wbb, doch heeft in het geval de bron van de verontreiniging niet op het bedrijfsterrein is gelegen betrekking op de verontreiniging ter plaatse van het bedrijfsterrein en daarmee op een deelsanering wanneer die verontreiniging zich over meer percelen uitstrekt dan slechts het perceel waarop het bedrijfsterrein is gelegen en een clustersanering als bedoeld in artikel 42 Wbb naar het oordeel van het bevoegd gezag in de zin van de Wbb niet mogelijk is. De in de eerste volzin van deze bepaling geformuleerde uitzondering geldt uitdrukkelijk niet in het geval zoals in artikel 6, eerste lid, onder f., tweede aandachtsbolletje bedoeld.

Artikel 7 De hoogte van de subsidie

  • 1. In het geval de eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein waarvan de ernstige verontreiniging in de zin van artikel 29 Wbb voor 80% of meer vóór 1 januari 1975, zoals bepaald op basis van de Circulaire Ouderdomsbepaling, heeft plaatsgevonden, een directe of indirecte betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking van die verontreiniging dan wel een duurzame rechtsbetrekking heeft gehad met de veroorzaker(s) bedraagt de subsidie 35% van de netto-saneringskosten.

  • 2. In het geval de eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein waarvan de ernstige verontreiniging in de zin van artikel 29 Wbb voor 80% of meer vóór 1 januari 1975 is veroorzaakt, zoals bepaald op basis van de Circulaire Ouderdomsbepaling, niet zelf heeft veroorzaakt, en geen directe of indirecte betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking en geen duurzame rechtsbetrekking heeft gehad met de veroorzaker(s) bedraagt de subsidie

    a.

    bij verwerving vóór 1 januari 1975:

    60% van de netto-saneringskosten;

    b.

    bij verwerving op of ná 1975 maar vóór 1 januari 1987:

    35% van de netto-saneringskosten;

    c.

    bij verwerving op of ná 1 januari 1987 maar vóór 1 januari 1995:

    20% van de netto-saneringskosten.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt de subsidie in het geval het bedrijfsterrein ten dienste staat van een MKB-bedrijf 40% van de netto-saneringskosten;

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, bedraagt de subsidie in het geval het bedrijfsterrein ten dienste staat van een MKB-bedrijf

    c.

    bij verwerving vóór 1 januari 1975:

    70% van de netto-saneringskosten;

    d.

    bij verwerving op of ná 1 januari 1975 maar vóór 1 januari 1987:

    40% van de netto-saneringskosten;

    e.

    bij verwerving op of ná 1 januari 1987 maar vóór 1 januari 1995:

    25% van de netto-saneringskosten.

  • 5. De subsidie bedraagt in het geval de in het tweede lid, onder b. dan wel de in het vierde lid onder b. bedoelde verwerving heeft plaatsgevonden op of ná 1 januari 1975 maar vóór 1 januari 1983: de in het tweede lid onder a. respectievelijk de in het vierde lid onder a. bedoelde subsidie, tenzij het College van Burgemeester en Wethouders op basis van de schriftelijke stukken die aan de verwerving ten grondslag liggen van oordeel is dat de aanvrager ten tijde van de verwerving op de hoogte was dan wel redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de ernstige verontreiniging van het bedrijfsterrein.

  • 6. Wanneer de uitvoering van de sanering van het bedrijfsterrein in fasen geschiedt en de ontvanger van de subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, vierde lid, de mogelijkheid heeft een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen wanneer een of meer fasen van de sanering zijn voltooid, wordt de hoogte van de subsidie, met inachtneming van het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid van dit artikel, berekend over de nettosaneringskosten die zijn gemoeid met de uitvoering van de voltooide fase(n) van de sanering.

  • 7.

    • a.

      de subsidie wordt met betrekking tot de (deel)sanering van een bedrijfsterrein éénmalig verleend, vastgesteld en uitbetaald;

    • b.

      in een situatie als bedoeld in het zesde lid van dit artikel wordt de subsidie – onverminderd de plicht tot voltooiing van de gehele sanering overeenkomstig het saneringsplan zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder h. - ook in fasen verleend, vastgesteld en uitbetaald.

  • 8. De subsidie wordt niet verstrekt indien en voor zover ten behoeve van de uitvoering van de sanering van de bodem van het bedrijfsterrein een andere financiële bijdrage van de overheid dan deze subsidie is, wordt dan wel kan worden verkregen.

Artikel 8 De beslissing op de aanvraag tot verlening van de subsidie

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders beslist op de aanvraag tot verlening van de subsidie binnen een termijn van dertien weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders kan de in het eerste lid bedoelde termijn, met redenen omkleed, éénmalig met een termijn van dertien weken verlengen. De aanvrager wordt van de verlenging zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 3. In het geval onvoldoende gegevens zijn aangeleverd om de aanvraag te kunnen beoordelen wordt de in de artikelen 8.1 en 8.2 bedoelde beslistermijn opgeschort met ingang van de dag waarop het College van Burgemeester en Wethouders de aanvrager uitnodigen de aanvraag aan te vullen tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking tot verlening van de subsidie

  • 1. De beschikking tot verlening van de subsidie vermeldt in ieder geval

    • a.

      de hoogte van de subsidie in een percentage zoals bedoeld in artikel 7, en

    • b.

      de maximale hoogte van de subsidie , op basis van het percentage zoals bedoeld onder a. van de begroting van de netto-saneringskosten zoals bedoeld in artikel 4 onder g., vermeerderd met een percentage van 15% over de netto-saneringskosten.

  • 2. De beschikking vermeldt voorts dat de subsidie wordt verleend onder de navolgende voorwaarden en verplichtingen:

    • a.

      in het geval wordt gesaneerd naar een meer gevoelig gebruik dan gebruik als bedrijfsterrein, dient het bedrijfsterrein gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond, zoals blijkend uit het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering, in gebruik te blijven als bedrijfsterrein;

    • b.

      binnen twaalf maanden nadat op grond van artikel 39 lid 2 Wbb is ingestemd met het saneringsplan dient een daadwerkelijk begin te worden gemaakt met de uitvoering van de sanering;

    • c.

      de sanering van het bedrijfsterrein dient te worden afgerond en uitgevoerd overeenkomstig het saneringsplan waarmee op grond van artikel 39 lid 2 Wbb is ingestemd;

    • d.

      binnen acht weken na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond, dient overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te worden ingediend, welke aanvraag vergezeld dient te gaan van een schriftelijke verslag van de uitvoering van de sanering waaruit volgt dat de sanering is uitgevoerd en afgerond overeenkomstig het saneringsplan, waarmee is ingestemd;

    • e.

      de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, zoals bedoeld onder d. en in artikel 10, dient voorts vergezeld te gaan van een financieel verslag ter zake van de daadwerkelijk met de (fase(n) van de ) sanering verbonden netto-saneringskosten op basis van het saneringsplan zoals bedoeld in artikel 4, onder f., welk financieel verslag vergezeld dient te gaan van een in opdracht en voor rekening van de aanvrager van de subsidie door een externe accountant, zoals bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, opgestelde verklaring omtrent de rechtmatigheid en de getrouwheid met betrekking tot het financieel verslag, die wordt afgegeven na toetsing van de hiervoor bedoelde kosten aan artikel 7 van deze verordening.

    • f.

      in het geval de netto-saneringskosten op een tijdstip gelegen direct vóór de aanvang van de uitvoering van de (fase(n) van de) sanering in totaal worden geraamd op een bedrag dat gelijk is aan of minder bedraagt dan € 50.000 dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 10 vergezeld te gaan van minimaal twee concurrerende offertes van aannemers, terwijl deze aanvraag in het geval de netto-saneringskosten op een tijdstip gelegen vóór de aanvang van de uitvoering van de (fase(n) van de) sanering in totaal worden geraamd op een bedrag hoger dan € 50.000 vergezeld dient te gaan van minimaal drie concurrerende offertes van aannemers, waarbij steeds heeft te gelden dat een schriftelijke motivering zal moeten worden bijgevoegd indien niet wordt gekozen voor de goedkoopste offerte.

    • g.

      bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, zoals hierboven bedoeld onder d. en in artikel 10, dient een verklaring van de milieukundige begeleider en de directievoerder inhoudende dat de netto-saneringskosten doelmatig zijn besteed, zijn gevoegd.

  • 3. Het College van Burgemeester en Wethouders kan aan de beschikking tot verlening van de subsidie nader voorschriften en verplichtingen verbinden.

  • 4. De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen de ontvanger van de subsidie in geval de uitvoering van de sanering van het Bedrijfsterrein overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 4 Wbb in fasen geschiedt de mogelijkheid bieden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in artikel 10 in te dienen wanneer een of meer fasen van de sanering zijn voltooid, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, vijfde lid.

Artikel 10 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1. De ontvanger van de subsidie dient binnen acht weken na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond, zoals vermeld in het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering, bij het College van Burgemeester en Wethouders een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie, met behulp van een daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders vast te stellen aanvraagformulier “vaststelling subsidie”.

  • 2. Wanneer de uitvoering van de sanering van het bedrijfsterrein overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 4 Wbb in fasen geschiedt, en de ontvanger van de subsidie overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, vierde lid, de mogelijkheid is geboden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen wanneer een of meer fasen van de sanering zijn voltooid maar niet de volledige sanering is voltooid, dient de ontvanger van de subsidie binnen acht weken na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden met betrekking tot de fase van de sanering die in het kader van het bepaalde in artikel 7, zesde lid, bij de bepaling van de hoogte van de subsidie als laatste dient te worden meegerekend zijn afgerond, zoals vermeld in het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering, bij het College van Burgemeester en Wethouders een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie, met behulp van een daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders vast te stellen aanvraagformulier.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de besachikking die gevraagd wordt;

    • d.

      een schriftelijk verslag van de uitvoering van de (fase(n) van de) sanering waaruit blijkt dat de sanering is uitgevoerd en afgerond overeenkomstig het saneringsplan, waarmee is ingestemd

    • e.

      een financieel verslag ter zake van de daadwerkelijk met de (fase(n) van de) sanering verbonden netto-saneringskosten op basis van het saneringsplan, waarmee is ingestemd, welk financieel verslag vergezeld gaat van een, in opdracht en voor rekening van de aanvrager van de subsidie, door een externe registeraccountant opgestelde verklaring van getrouwheid met betrekking tot het financieel verslag dat wordt afgegeven na toetsing van vorenbedoelde kosten aan artikel 7;

    • f.

      minimaal twee concurrerende offertes van aannemers in het geval de nettosaneringskosten op een tijdstip gelegen direct vóór de aanvang van de uitvoering van de (fase(n) van de) sanering in totaal op een bedrag gelijk aan of minder dan € 50.000 werden geraamd, dan wel minimaal drie concurrerende offertes van aannemers in het geval de netto-saneringskosten op bedoeld tijdstip in totaal op een bedrag hoger dan € 50.000 werden geraamd, waarbij steeds heeft te gelden dat een schriftelijke motivering dient te worden bijgevoegd indien bij de uitvoering van de (fase(n) van de) sanering van het bedrijfsterrein niet is gekozen voor de goedkoopste offerte;

    • g.

      een verklaring van de milieukundige begeleider en de directievoerder inhoudende dat de netto-saneringskosten doelmatig zijn besteed.

Artikel 11 De ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie

Het College van Burgemeester en Wethouders bevestigt binnen twee weken na binnenkomst de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 12 De beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders beslist op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen een termijn van dertien weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders kan de in het eerste lid bedoelde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met een termijn van dertien weken verlengen. De aanvrager wordt van de verlenging zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 13 De inhoud van de beslissing tot vaststelling van de subsidie

De beschikking tot vaststelling van de subsidie vermeldt in ieder geval

  • 1.

    of is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen voor de verlening van de subsidie zoals bedoeld in artikel 9, met uitzondering van het bepaalde in artikel 9, tweede lid, onder a.,

    en

  • 2.

    in het geval aan de voorwaarden en verplichtingen voor de verlening van de subsidie zoals bedoeld in artikel 9, met uitzondering van het bepaalde in artikel 9, tweede lid, onder a., is voldaan: de hoogte van de subsidie , zoals bepaald op basis van de berekening waarin het percentage zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a. wordt gerelateerd aan de daadwerkelijk in het kader van de sanering gemaakte netto-saneringskosten, zoals bedoeld in artikel 10, derde lid, onder e.,

    alsmede

  • 3.

    dat wanneer is gesaneerd naar een meer gevoelig gebruik dan gebruik als bedrijfsterrein, moet blijven worden voldaan aan de voorwaarde zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder a., op straffe van wijziging of intrekking van het besluit tot vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in artikel 15.

Artikel 14 De uitbetaling van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt door het College van Burgemeester en Wethouders als éénmalige bijdrage uitbetaald binnen acht weken na de beslissing als bedoeld in de artikel 12.

  • 2. Op de subsidie wordt geen voorschot verleend.

Artikel 15 De intrekking, de wijziging en de terugvordering van de subsidie

  • 1. Met betrekking tot de intrekking en de wijziging van het besluit tot verlening en het besluit tot vaststelling van de subsidie zijn de artikelen 4:48 en 4:49 Awb onverkort van toepassing.

  • 2. Met betrekking tot de terugvordering van de subsidie is artikel 4:57 Awb onverkort van toepassing.

  • 3. Het besluit tot vaststelling van de subsidie kan worden ingetrokken dan wel gewijzigd of teruggevorderd wanneer het College van Burgemeester en Wethouders na de vaststelling van de subsidie is gebleken dat niet aan de in artikel 9, tweede lid, onder a., bedoelde voorwaarde is voldaan.

Artikel 16 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze subsidieverordening zijn belast de bij besluit van het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen personen.

Artikel 17 Bekendmaking

De vaststelling van deze verordening wordt bekend gemaakt in de Stem van Dordt.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen Dordrecht.

Artikel 19 Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerking in werking op 1 januari 2003;

  • 2. Deze verordening vervalt met ingang van de dag waarop de Wbb en/of de op die wet gebaseerde regelgeving in het onderwerp van deze titel voorziet.

    [ In het eerste lid “met terugwerking” lezen als “met terugwerkende kracht” ]

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 mei 2003.

de griffier
de voorzitter