Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Dordrecht 2004

Geldend van 29-12-2004 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Dordrecht 2004

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

markt:

de door het college ingestelde warenmarkt;

b.

marktterrein:

het gebied zoals aangegeven op de situatietekeningen, behorende bij het Instellingsbesluit warenmarkten;

c.

marktmeester:

de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

d.

standplaats:

de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

e.

vaste standplaats:

de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

f.

dagplaats:

de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

g.

standwerken:

de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel.

h.

standwerkersplaats:

de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

i.

branche:

een door het college te bepalen soort of assortiment van waren of goederen;

j.

vergunninghouder:

degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

k.

wachtlijst:

de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

l.

anciënniteitslijst:

de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats als bedoeld in artikel 8;

m.

verkoopwagen/markavan:

een uitklapbare en/of uitschuifbare marktwagen;

n.

college:

het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen of branches;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

    • c.

      een maximum aantal te plaatsen verkoopwagens/ markavans.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in de artikelen 2 en 4, en de paragrafen 2, 3, 4 en 5 van deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente, in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

Paragraaf 2 Vergunningen

Artikel 5 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten/ weigeringsgronden

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en een legale verblijfsstatus heeft.

  • 2. De vergunning wordt geweigerd wanneer bij de aanvraag van de vergunning blijkt dat sprake is van niet-naleving van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 7 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam, verkoopwagen of markavan die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;

    • f.

      of en welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • g.

      of en welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 8 Inschrijving op de anciënniteitslijst

  • 1. Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden door het college ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

  • 2. De anciënniteit van een kind of werknemer van de vergunninghouder die te kennen geven later de standplaats van de vergunninghouder wensen over te nemen, vangt aan op het tijdstip dat het kind of de werknemer zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst en vanaf dat tijdstip ook daadwerkelijk wekelijks meewerkt op de markt op de standplaats van de vergunninghouder.

Artikel 9 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;

    • d.

      de kraam, de verkoopwagen of markavan die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 februari schriftelijk wordt verlengd.

  • 5. De inschrijving op de wachtlijst van een kind of een werknemer van de vergunninghouder uitsluitend met het doel om de vergunninghouder te zijner tijd op te volgen, blijft eveneens gehandhaafd als het kind of de werknemer een vrijgekomen standplaats in dezelfde branche niet aanvaardt.

Artikel 10 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 februari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 6 wordt voldaan.

Artikel 11 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst, met dien verstande dat aan een branche die nog niet op de markt vertegenwoordigd is voorrang wordt verleend, tenzij de beschikbaar gekomen vaste standplaats een branche betreft, die door het beschikbaar komen dreigt uit te sterven.

Artikel 12 Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 08.30 uur aanmelden bij de marktmeester, met dien verstande dat aan een branche die nog niet op de markt vertegenwoordigd is, voorrang wordt verleend.

Artikel 13 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Artikel 14 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van beëindiging van het bedrijf, overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de (achterblijvende) echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere (achterblijvende) persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij ten minste tien jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt in Dordrecht en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt in Dordrecht en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 4. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste, tweede of derde lid, kan een werknemer van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste vijf jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt in Dordrecht en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 5. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na beëindiging van het bedrijf, na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 15 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. Het is de vergunninghouder verboden zich, behoudens toestemming van de marktmeester, langer dan zestig minuten van zijn standplaats te verwijderen. Gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten.

  • 4. De vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich in relatie tot de uitoefening van het bedrijf niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

Artikel 16 Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 17 en 18.

Artikel 17 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 18 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 19 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 20 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3,5 uur voor aanvang en meer dan 1,5 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. Het is verboden voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, tijdens de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die welke door de marktmeester is aangewezen.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 4. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 21 Verboden

Het is de vergunninghouder verboden

  • a.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • b.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • c.

    de doorgang in de wandelpaden op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • d.

    zich, behoudens ontheffing van het college, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • e.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend;

  • f.

    op de markt afval aan te voeren, waaronder mede wordt verstaan: waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen.

Paragraaf 4 Overige maatregelen van orde

Artikel 22 Verzorging standplaats

De vergunninghouder is verplicht:

  • a.

    er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van de marktmeester, steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen;

  • c.

    van transparante zijzeilen gebruik te maken;

  • d.

    bij hoek- en kopkramen gebruik te maken van transparante achterzeilen.

Artikel 23 Verlichting en elektrische energie

  • 1. Het is de standplaatshouder verboden op zijn standplaats

    • a.

      gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

    • b.

      elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om hierin zelf te voorzien.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 24 Afval

  • 1. De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om op de standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, plaatst aan de voorzijde van de marktkraam, verkoopwagen of markavan twee afvalbakken of afvalkorven en ledigt deze wanneer zij vol zijn.

  • 2. De vergunninghouder zamelt tijdens de markt op en rondom zijn standplaats zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke zelf in;

  • 3. De vergunninghouder levert, alvorens het marktterrein te verlaten zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan, schoon op en neemt het afval mee. Hij overhandigt het college desgevraagd een kopie van het contract en/ of afvalstroomnummer van de afvalinzamelaar of afvalverwerker.

Artikel 25 Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is verboden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden.

Artikel 26 Koken, bakken en verwarmen

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden elektrische verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder het stellen van voorwaarden.

Artikel 27 Geur

  • 1. Bij gebruik van verwarmingstoestellen, bak -en kookinstallaties worden de bij de bereiding van voedingsmiddelen vrijkomende wasem, bakdampen en rook, zonder zich binnen de standplaats te kunnen verspreiden, naar de buitenlucht afgezogen door een gasdicht uitgevoerde afvoerleiding en afgevoerd door een verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter, dan wel een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien naar het oordeel van het college geen geurhinder wordt ondervonden dan wel indien de afvoerleiding naar het oordeel van het college zodanig is gesitueerd dat een afdoende verspreiding van de wasem, bakdampen of rook in de buitenlucht is gewaarborgd en geurhinder wordt voorkomen.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien voor de bereiding van voedingsmiddelen in de standplaats een elektrische frituurpan aanwezig is met een inhoud van niet meer dan 4 liter of een kookketel met een inhoud van niet meer dan 25 liter.

Artikel 28 Enquêteren

Het is verboden zonder vergunning van het college tijdens de markt op het marktterrein te enquêteren.

Paragraaf 5 Intrekking-, schorsing en uitsluitingsbepalingen

Artikel 29 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning of ontheffing in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij beëindiging van het bedrijf, overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 14 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning of ontheffing intrekken, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 14 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 30 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd artikel 29 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich in relatie tot de uitoefening van het bedrijf schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld is voldaan, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • d.

    meer dan eens de regelgeving die betrekking heeft op de te verkopen producten overtreedt.

Artikel 31 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich in relatie tot de uitoefening van het bedrijf schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 32 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich in relatie tot de uitoefening van het bedrijf schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 33 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 34 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Dordrecht 2000 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De bestaande anciënniteits- en wachtlijsten worden gelijkgesteld met de anciënniteits- en wachtlijsten in de zin van deze verordening.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Dordrecht 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De Marktverordening Dordrecht 2000, vastgesteld op 4 juli 2000, nummer 4113, wordt ingetrokken met ingang van 29 december 2004.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 29 december 2004.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Dordrecht 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 9 november 2004.

de voorzitter
de griffier