Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht 2012

Geldend van 17-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht 2012

De raad van de gemeente Dordrecht;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011

 

gelet op artikel 1 en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-Zones); 

 

en

 

gelet op de tussen de gemeente Dordrecht en Stichting BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van …..;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht 2012

(Verordening BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht 2012).

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-Zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;

  • b.

    de wet: de Experimentenwet BI-Zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Dordrecht en Stichting BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van …..

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht (hierna: de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-Zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-Zone gelegen onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van natuurlijke personen en rechtspersonen, die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-Zone gelegen onroerende zaken, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordtde BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning, indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen, dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

Vrijstelling van de in artikel 3, eerste lid bedoelde belasting wordt verleend voor:

  • A.

    Onroerende zaken, voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor hetb geven van onderwijs;

  • B.

    Straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • C.

    Plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • D.

    Begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

  • E.

    Onroerende zaken voor zover de waarde niet meer bedraagt dan € 15.000,--.

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1.

    De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde in € van :

Voor het jaar

15.000

t/m 150.000

150.001 t/m 300.000

300.001 t/m 500.000

500.001 t/m 1.000.000

Vanaf 1.000.001

2012

€ 192

€ 242

€ 310

€ 473

€ 736

2013

€ 198

€ 249

€ 320

€ 487

€ 758

2014

€ 204

€ 257

€ 329

€ 502

€ 781

2015

€ 210

€ 264

€ 339

€ 517

€ 805

2016

€ 216

€ 272

€ 349

€ 532

€ 829

 

  indexering toegepast van 3% per jaar

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Algemeen

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening Dordrecht 2010 van toepassing.

Artikel 13 Perceptiekosten

  • 1.

    De heffingsambtenaar stelt de hoogte van de perceptiekosten, als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de Experimentenwet BI-zones, vast.

  • 2.

    Het college brengt perceptiekosten in mindering op de subsidie.

Artikel 14 Aanvraagtermijn

In aanvulling op het bepaalde in artikel 8 lid 1 Algemene subsidieverordening Dordrecht 2010 wordt het concept van de subsidieaanvraag uiterlijk 1 juni voorafgaande aan het betreffende boekjaar bij het college ingediend.

 

Artikel 15 Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt de daadwerkelijk in het betreffende boekjaar ontvangen BIZ-bijdragen na aftrek van de aan de heffing verbonden jaarlijkse perceptiekosten, als bedoeld in artikel 13 leden 1 en 2.

Artikel 16 Bevoorschotting

In aanvulling op het bepaalde van artikel in artikel 12 Algemene subsidieverordening Dordrecht 2010  verschaft het college op uiterlijk 1 maart van het betreffende boekjaar een voorschot die 90% van het verleende bedrag bedraagt.

 

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1.

    Aan de stichting BI-Zone Louter Bloemen wordt subsidie verstrekt uitsluitend voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten.

  • 3.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 18 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De stichting BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De stichting BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking acht dagen nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3.

    Deze verordening vervalt van rechtswege, zodra Experimentenwet BI-zones wordt ingetrokken.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening BI-Zone Louter Bloemen Dordrecht 2012".

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2011.
 
De griffier,                                         De voorzitter,
 
 
M. van Hall                                         A.A.M. Brok

Kaart behorende bij Verordening BI-zone Krabbepolder/Zeehaven Dordrecht 2012