Regeling vervallen per 01-06-2016

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-05-2016

Intitulé

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 november 2014, kenmerk SO/1318427;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Afdeling I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    autodate: een overeenkomst tussen een autodateaanbieder en een autodatedeelnemer betreffende het tijdelijk gebruik van een motorvoertuig die de autodateaanbieder ter beschikking stelt aan een autodatedeelnemer;

  • 2.

    autodateaanbieder: rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt en in het bezit is van een autodatevergunning;

  • 3.

    autodatedeelnemer: natuurlijk persoon of rechtspersoon die een overeenkomst heeft gesloten met een autodateaanbieder inzake autodate;

  • 4.

    autodatestandplaats: een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met de vermelding "alleen autodate";

  • 5.

    autodatevergunning: een vergunning, bestemd voor een autodateaanbieder voor het gebruik van een autodatestandplaats;

  • 6.

    bedrijf: een door één of meer natuurlijke personen gevoerd, daadwerkelijk activiteiten kennend bedrijf of beroep, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of anderszins geregistreerd. Onder bedrijf wordt tevens en in ieder geval verstaan: naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap, eenmanszaak, vrij beroep, overheidsinstelling, vereniging en stichting;

  • 7.

    beroeps- of bedrijfsvaartuig: het voor beroeps- of bedrijfsmatig gebruikt vaartuig;

  • 8.

    bewonersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor bewoners in een vergunninghoudersector;

  • 9.

    bezoekersvergunning: een vergunning, in de vorm van een kraskaart, die geldt voor drie uur parkeren, voor bewoners van door het college aan te wijzen gebieden en te gebruiken door bezoekers van deze bewoners op voor vergunninghouders bestemde parkeerplaatsen;

  • 10.

    BRP: Basisregistratie Personen van de gemeente Dordrecht;

  • 11.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht;

  • 12.

    dagvergunning: een tijdelijke vergunning, voor motorvoertuigen, die verleend kan worden aan een organisatie die bijv. een congres organiseert.

  • 13.

    dienstenparkeerplaats: een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor de houder van een dienstenvergunning en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met het kenteken van het motorvoertuig ten behoeve waarvan een dienstenvergunning is verleend;

  • 14.

    dienstenvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor een in de gezondheidszorg werkzame persoon voor gebruik op diens dienstenparkeerplaats;

  • 15.

    duplicaat: vergunningbewijs dat wordt afgegeven ter vervanging van het eerder afgegeven vergunningbewijs in geval van diefstal en/of vermissing.

  • 16.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het kentekenregister als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • 17.

    kampeermiddel: een middel dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief (nacht)verblijf;

  • 18.

    kampeermiddelvergunning: een vergunning ten behoeve van een kampeermiddel, bestemd voor bewoners in een vergunninghouderssector;

  • 19.

    kentekenregister: het register betreffende opgegeven kentekens, bedoeld in artikel 42 van de WVW 1994;

  • 20.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 (alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen) inclusief hetgeen onder een brommobiel wordt verstaan in het RVV 1990 (bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie);

  • 21.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 22.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;

  • 23.

    parkeergelegenheid op eigen terrein (POET): parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving of parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend. Een parkeerplaats op een terrein dient ten minste 2,30 meter bij 5,50 meter en een parkeerplaats in een garage dient ten minste 2,65 meter bij 5,50 meter te zijn. Op een parkeerplaats, deel uitmakende van een bouw- of omgevingsvergunning, op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend, zijn de genoemde afmetingen van de parkeerplaats niet van toepassing;

  • 24.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 25.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Staatsblad 1990, 459);

  • 26.

    schippersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor de schipper van een beroeps- of bedrijfsvaartuig dat afgemeerd is in een vergunninghouderssector;

  • 27.

    tijdelijke vergunning: een vergunning bestemd voor bewoners of bedrijven met een parkeergelegenheid op eigen terrein in een vergunninghouderssector voor de duur van de werkzaamheden of activiteiten op, onder, in, boven, aan of nabij de weg door toedoen van derden waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van de parkeergelegenheid op eigen terrein.

  • 28.

    vergunning: een door het college op grond van de geldende parkeerverordening verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een vergunnninghouderssector;

  • 29.

    vergunningbewijs: het schriftelijk bewijsstuk van de vergunning dat aan de vergunninghouder wordt verstrekt;

  • 30.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • 31.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerplaats aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 of een parkeerplaats gelegen binnen een zone aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd;

  • 32.

    vergunninghouderssector: een aangewezen gebied in de gemeente Dordrecht dat bestaat uit één of meerdere weggedeelte(n) dat is of die zijn aangewezen als bestemd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 33.

    vervangende vergunning: vergunning voor de duur van 14 dagen, bestemd voor degenen die de beschikking hebben over een bewonersvergunning, dienstenvergunning, schippersvergunning of zakelijke vergunning en wegens een calamiteit van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend tijdelijk een motorvoertuig met een ander kenteken berijden;

  • 34.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een parkeervergunning;

  • 35.

    weg(en): weg, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de WVW 1994 (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten);

  • 36.

    woonboot: boot, niet zijnde een pleziervaartuig, met de eigenschappen van een zelfstandige woning;

  • 37.

    WVW 1994: de Wegenverkeerswet van 21 april 1994 (Staatsblad 1994, 475);

  • 38.

    zakelijke vergunning: een vergunning, afgegeven op bedrijfsnaam, bestemd voor bedrijven in een vergunninghoudersector die onbeperkt geldig is van maandag tot en met zaterdag van 9:00-22:00 uur;

  • 39.

    zelfstandige woning: een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Het is een woning met:

    • -

      eigen (afsluitbare) voordeur;

    • -

      eigen toilet;

    • -

      eigen badkamer;

    • -

      eigen keuken.

Afdeling II REGELS VOOR VERGUNNINGEN

Artikel 2 Aanvragen van vergunningen

  • 1.

    De aanvrager is verplicht de bij de aanvraag of als gevolg van een (her)onderzoek gevraagde bescheiden te overleggen.

Artikel 3 Gebruik van vergunningen

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht om wijzigingen in één of meer omstandigheden die relevant waren voor het besluit de vergunning te verlenen terstond schriftelijk te melden bij de gemeente Dordrecht.

  • 2.

    Een vergunning is niet overdraagbaar en kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijk persoon of rechtspersoon zonder haar geldigheid te verliezen.

  • 3.

    Indien een vergunninghouder het motorvoertuig vervangt door een ander motorvoertuig en het kentekenbewijs dienovereenkomstig wordt gewijzigd, zal het college de vergunning aanpassen. Elke wijziging van het kenteken komt voor rekening van de vergunninghouder.

Afdeling III PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 4 Plaatsen voor vergunninghouders

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren op de in het eerste lid bedoelde weggedeelten aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 5 Vergunning verlenen

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen. Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te kunnen parkeren;

    • c.

      de door het college erkende aanbieder van een motorvoertuig bestemd voor autodate;

    • d.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die in de gezondheidszorg werkzaam is en die aantoont dat het in het belang van diens beroepsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig te kunnen parkeren;

    • e.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze tijdelijk een motorvoertuig moet kunnen parkeren in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden.

  • 3.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 4.

    Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder c kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 5.

    Het college bepaalt elk halfjaar, bij openbaar te maken besluit, hoeveel vergunningen er per vergunninghouderssector maximaal kunnen worden uitgegeven. Wanneer dit aantal is bereikt, wordt een wachtlijst opgesteld.

  • 6.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het aanvragen, het verlenen en het gebruik van de vergunning.

Artikel 6 Vergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt voor maximaal 12 maanden verleend en wordt stilzwijgend verlengd voor de periode van een halfjaar door afgifte van een vergunningbewijs.

  • 2.

    Het vergunningbewijs bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor het vergunningbewijs geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend of, indien het motorvoertuig geen kenteken heeft, andere kenmerken van het motorvoertuig.

Artikel 7 Intrekken of wijzigen van een vergunning

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    wanneer het voor de vergunning verschuldigde bedrag niet of niet binnen een redelijke termijn is voldaan;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 8 Weigeren van een parkeervergunning

Het college kan een vergunning weigeren indien:

  • a.

    de aanvrager de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein of de mogelijkheid heeft daarover te beschikken;

  • b.

    de aanvrager beschikt over een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

  • c.

    een vergunning van de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken;

  • d.

    de aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van een vergunning.

Afdeling IV VERBODSBEPALINGEN

Artikel 9 Verbod niet zijnde een motorvoertuig

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op:

    • a.

      een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      een vergunninghoudersplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Verbod andere munten

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 11 Parkeren op vergunninghoudersplaatsen

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghoudersplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 2.

    het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V STRAFBEPALING

Artikel 12 Straf

Overtreding van het bepaalde in afdeling III of van de krachtens artikel 5, zesde lid, van deze verordening vastgestelde nadere regels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

Afdeling VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Opsporingsambtenaren

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de door het college aangewezen personen.

Artikel 14 Intrekking, citeertitel en inwerktreding

  • 1.

    De Parkeerverordening Dordrecht, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Dordrecht, worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 3.

    De verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren kan worden aangehaald als "Parkeerverordening Dordrecht".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2014.
De griffier, De plv. voorzitter,
M. van Hall N. de Smoker-van Andel