Regeling vervallen per 20-10-2023

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Geldend van 08-11-2005 t/m 19-10-2023 met terugwerkende kracht vanaf 02-01-2003

Intitulé

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Gemeentebestuur

Nr. 2003/157

De Raad van de gemeente Dordrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2003, nr. SO/03/6145;

gelet op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer, de artikelen 4.3.1.1. van de Provinciale

Milieuverordening Zuid-Holland en artikel 149 van de Gemeentewet,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder

a.

aanbiedplaats:

locatie waar huishoudelijk afval in een inzamelmiddel naar toe moet worden gebracht;

b.

afvalinzamelpunt:

een punt waar verzamelcontainers voor papier en karton, verpakkingsglas en/of textiel staan, een retourrette of een halteplaats van de chemokar is, of waar tijdelijk een container voor een bepaalde categorie afval geplaatst is;

b.

brengdepot:

een bemenste voorziening op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afval categorieën kunnen worden gebracht;

c.

gebruiker(s) van een perceel:

degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21, lid 1, van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt;

d.

inzamelen:

de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden;

e.

inzameldienst:

de dienst bedoeld in artikel 11 van deze verordening;

f.

inzamelmiddel:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, groente-, fruit- en tuinafvalemmer, klein chemisch afvalbox;

g.

inzamelvoorziening:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, (ondergrondse) wijkcontainer, brengdepot;

h.

motorrijtuigen:

alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig danwel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;

i.

perceel:

ieder gebouw of een gedeelte van een gebouw binnen de gemeente Dordrecht gelegen, bestemd tot zelfstandige bewoning.

j.

straatafval:

huishoudelijk afval van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, plastic bekertjes en blikjes, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

k.

ter inzameling aanbieden:

de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats;

l.

wegen:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

m.

wet:

Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551, zoals sindsdien gewijzigd).

Artikel 2 Inzamelverbod huishoudelijk afval behoudens vergunning

  • 1. Het is verboden zonder vergunning of ontheffing van burgemeester en wethouders huishoudelijk afval in te zamelen.

  • 2. De vergunning of ontheffing kan worden geweigerd in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijk afval.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      de inzameldienst

    • b.

      de krachtens artikel 11 tweede lid, aangewezen personen of instanties.

    • c.

      personen of instanties die bij of krachtens de wet voor bepaalde categorieën van huishoudelijk afval een inzamelplicht hebben gekregen.

Artikel 3 Beslissingstermijn aanvraag vergunning of ontheffing

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag van een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 4 Te late indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning benodigd heeft, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen. Indien zij van mening zijn dat de aard van de gevraagde vergunning of ontheffing zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is.

  • 2. Voor bepaalde, door burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving aan te wijzen vergunning of ontheffing kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning, ontheffing of aanwijzing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 7 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na verlening van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 8 Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van degene die belast is met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven.

Artikel 9 Mandaat uitvoering aan gemeenteambtenaren of de aangewezen inzameldienst

  • 1. Burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeente ambtenaren of aan de directeur van de in artikel 11 lid 1 aangewezen inzameldienst.

  • 2. Bij de burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester ingekomen aanvragen voor een vergunning, ontheffing of aanwijzing worden, voor zover nodig, geacht bij de betrokken ambtenaar ingekomen te zijn.

Artikel 10 Termijnen

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene Termijnen wet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Inzameling van afvalstoffen

Artikel 11 Aanwijzing inzamelende instanties

  • 1. Als inzameldienst belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening, inzamelen van afvalstoffen wordt aangewezen: Netwerk NV.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde inzameldienst kunnen burgemeester en wethouders personen of instanties aanwijzen die zijn belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijk afval.

Artikel 12 Afzonderlijke inzameling

  • 1. De inzameldienst of de krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties zamelen de volgende categorieën huishoudelijk afval afzonderlijk in:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval:

    • b.

      papier en karton;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      textiel

    • e.

      klein chemisch afval;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      asbest;

    • h.

      grof tuinafval;

    • i.

      huishoudelijk restafval;

    • j.

      grof huishoudelijk restafval;

    • k.

      autowrak.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijk afval als bedoeld in artikel 12 lid 1.

Artikel 13 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een afvalinzamelpunt;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening, afvalinzamelpunt of brengdepot de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijk afval plaatsvindt.

  • 3. Het is verboden andere categorieën huishoudelijk afval via of in een inzamelmiddel of - voorziening, afvalinzamelpunt of brengdepot aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of -voorziening, afvalinzamelpunt of brengdepot krachtens lid 2 bestemd is.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen welk inzamelmiddel of –voorziening gebruikt moet worden voor de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijk afval door de gebruiker(s) van een perceel.

  • 5. Het is verboden om huishoudelijk afval anders ter inzameling aan te bieden dan via of in het daartoe krachtens dit artikel aangewezen inzamelmiddel of -voorziening of zich daarop op andere wijze van te ontdoen.

Artikel 14 Frequentie van inzamelen nabij elk perceel

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste éénmaal per week nabij elk perceel ingezameld.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde wordt huishoudelijk restafval, ingezameld met behulp van een grijze minicontainer, éénmaal per 14 dagen nabij elk perceel ingezameld.

  • 3. Groente-, fruit- en tuinafval, ingezameld met behulp van een groene minicontainer, wordt éénmaal per 14 dagen ingezameld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijk afval die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente nabij elk perceel worden ingezameld.

Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval

Artikel 15 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan anderen

Het is verboden huishoudelijk afval ter inzameling aan te bieden aan een ander dan:

  • a.

    de inzameldienst

  • b.

    de krachtens artikel 11 tweede lid, aangewezen personen of instanties

  • c.

    de degenen aan wie krachtens artikel 2 een vergunning is verleend

  • d.

    personen of instanties die bij of krachtens de wet voor bepaalde categorieën van huishoudelijk afval een inzamelplicht hebben gekregen.

Artikel 16 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijk afval ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat het aan anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijk afval ter inzameling aan te bieden aan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2.

Artikel 17 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

    • a.

      kleine chemisch afval

    • b.

      wit- en bruingoed

    • c.

      asbest

    • d.

      autowrakken

    • e.

      textiel

    • f.

      papier en karton

    • g.

      grof huishoudelijk restafval

    • h.

      verpakkingsglas

    • i.

      groente-, fruit- en tuinafval

    • j.

      grof tuinafval

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen aan welke personen of instanties de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijk afval moeten worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijk afval aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen personen of instanties.

  • 4. Het in het derde lid gestelde verbod geldt niet voor personen of instanties die bij of krachtens de wet voor bepaalde categorieën van huishoudelijk afval een inzamelplicht hebben gekregen.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval, uitgezonderd voor de gebruiker(s) van die percelen aan wie door de gemeente een groene minicontainer ter beschikking gesteld is.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval via of in een inzamelmiddel voor de gebruiker(s) van een perceel

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijzen en plaatsen waarop huishoudelijk afval via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijk afval op andere wijze en andere plaatsen ter inzameling aan te bieden of zich daarvan te ontdoen dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 3. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 4. Het is aan anderen dan aan wie krachtens artikel 13 een inzamelmiddel is toegewezen, verboden hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via of in dit inzamelmiddel.

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afval via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen ten aanzien van de wijze en plaatsen waarop huishoudelijk afval in een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijk afval op andere wijze aan te bieden of zich daarvan te ontdoen dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 3. Het is voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 13 een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afval aan te bieden via of in deze inzamelvoorziening.

Artikel 20 Ter inzameling aanbieden van papier en karton, verpakkingsglas, textiel of klein chemisch afval via een afvalinzamelpunt

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop papier en karton, verpakkingsglas, textiel en klein chemisch afval ter inzameling kan worden aangeboden op een afvalinzamelpunt.

  • 2. Het is verboden papier en karton, verpakkingsglas, textiel en klein chemisch afval op andere wijze ter inzameling op een afvalinzamelpunt aan te bieden of zich daarvan te ontdoen dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 21 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijk afval ter inzameling moet worden aangeboden bij een brengdepot.

  • 2. Het is verboden huishoudelijk afval op andere wijze via een brengdepot ter inzameling aan te bieden of zich daarvan te ontdoen dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval zonder inzamelmiddel of -voorziening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen categorieën huishoudelijk afval aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 13 van deze verordening ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijk afval ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde huishoudelijk afval op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 23 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de dagen en tijden vast waarop huishoudelijk afval ter inzameling kan worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijk afval op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 24 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval

In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldienst of krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties.

Artikel 25 Zorgplicht aanbieden van huishoudelijk afval

  • 1. De gebruiker van een perceel is verplicht om er voor te zorgen dat uit dat perceel afkomstig huishoudelijk afval volgens de voorschriften van deze verordening ter inzameling wordt aangeboden.

  • 2. Tot het moment dat huishoudelijk afval wordt ingezameld door de inzameldienst of krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties, is de gebruiker van een perceel verantwoordelijk voor het op de juiste wijze aanbieden van het afval.

Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 26 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst

Burgemeester en wethouders kunnen andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijk afval aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 27 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijk afval aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 26, voor zover degene een contract heeft met de inzameldienst voor een aangeboden hoeveelheid.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in artikel 26 bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 26 ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen krachtens deze verordening is bepaald.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Destructie wet, of de provinciale milieuverordening van toepassing is.

Hoofdstuk 5 Bepalingen ter bescherming van het milieu en volksgezondheid

Artikel 28 Verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken of te verspreiden.

Artikel 29 Straatafval

Het is verboden andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken.

Artikel 30 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldienst, krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties of houders van een vergunning als bedoeld in artikel2.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval, mits dit geen hinder en gevaar voor de volksgezondheid oplevert.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet Milieubeheer, de Wet Bodembescherming, de Meststoffenwet, de Destructiewet of de provinciale milieuverordening voorziet in de met dit artikel beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 31 Opslagverbod

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een zodanige plaats op te slaan of opgeslagen te hebben dat het hinder of overlast veroorzaakt en/of vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzamelmiddelen die door de inzameldienst of krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties ter beschikking gestelde inzamelmiddelen en - voorziening en het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen voor zover in overeenstemming met het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer of de provinciale milieuverordening van toepassing is.

Artikel 32 Vervoer van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen in de zin van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zodanig te vervoeren, te laden of te lossen dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

Artikel 33 Gebruik inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. Het is verboden puin, beton, zand en dergelijke in een inzamelmiddel aan de inzameldienst aan te bieden of in een inzamelvoorziening te deponeren.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen in een inzamelmiddel aan de inzameldienst aan te bieden of in een inzamelvoorziening te deponeren.

  • 3. Het in lid 2 gestelde is niet van toepassing op bedrijven die reinigingsrecht betalen volgens de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht of over een losvuil contract met de inzameldienst beschikken.

  • 4. Het is verboden huishoudelijk afval of bedrijfsafvalstoffen afkomstig van bedrijven als bedoeld in lid 3, anders dan in gesloten zakken te deponeren in een inzamelvoorziening.

  • 5. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen afkomstig van bedrijven als bedoeld in lid 3, buiten de inzamelvoorziening achter te laten en/of de inzamelvoorziening geopend te laten.

  • 6. Het is verboden op of aan de weg inzamelmiddelen te deponeren of te reinigen.

  • 7. Het verbod in lid 6 is niet van toepassing op bedrijven die over een vergunning voor het reinigen van inzamelmiddelen beschikken.

Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 34 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 2 lid 1, 13 lid 3, 13 lid 5, 15, 16, 17 lid 1, 17 lid 2, 17 lid 4, 18 lid 2, 18 lid 4, 19 lid 2 ,19 lid 3, 20 lid 2, 21 lid 2, 22 lid 3, 23 lid 2, 28, 29, 30 lid 1, 31 lid 1, 33 lid 1, 33 lid 4, 33 lid 5 wordt gestraft overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de economische delicten.

  • 2. Overtreding van de volgende artikelen en krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien gestraft worden met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikel 27, 32 en 33 lid 2, 33 lid 6.

Artikel 35 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in artikel 34 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de Wet milieubeheer zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.23 van die wet.

Artikel 36 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 37, derde lid blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 37, derde lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 37, derde lid.

  • 5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 37, derde lid, zijn niet van toepassing:

    • a.

      a gedurende 12 weken na het in werking treden van deze verordening;

    • b.

      b ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 37 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Afvalstoffenverordening Dordrecht .

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2003.

  • 3. De “Afvalstoffenverordening Dordrecht 2002", vastgesteld bij raadsbesluit van 5 maart 2002, met inbegrip van latere besluiten tot wijziging van die verordening, wordt ingetrokken op het tijdstip genoemd in lid 2.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 september 2003.

de griffier
de voorzitter