Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten

De colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, elk voor zover het hun bevoegdheden betreft,

Overwegende:

  • -

    Dat de gemeenten op tal van terreinen en op verschillende manieren samenwerken;

  • -

    Dat die samenwerking is vormgegeven en vastgelegd in verschillende gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    Dat de gemeenten hun samenwerking wensen uit te breiden op de terreinen sociaal-, fysiek- en economisch beleid alsmede dienstverlening en beheer;

  • -

    Dat de vormen van samenwerking die daarbij voor ogen staan niet passen bij en onder te brengen zijn in een van de bestaande regelingen;

  • -

    Dat de gemeenten daarom hebben besloten een nieuwe samenwerkingsregeling te treffen; 

    gezien de op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelinge vereiste toestemming van de respectievelijke gemeenteraden;

    gezien het positieve advies van de ondernemingsraden van de Deelnemende gemeenten, op grond van artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden;

    gelet op artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  •  

    BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende:

Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Deelnemende gemeenten: de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

  • b.

    Uitvoerende gemeente: een Deelnemende gemeente die diensten verleent aan een of meer van de andere Deelnemende gemeenten dan wel capaciteit of faciliteiten beschikbaar stelt;

  • c.

    Opdrachtgevende gemeente: een Deelnemende gemeente die een opdracht geeft aan een Uitvoerende gemeente;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van een Deelnemende gemeente;

  • e.

    Bestuurlijk Overleg: het overleg van de voor het betreffende onderwerp aangewezen portefeuillehouders

  • f.

    ONS-D: het regionaal overleg van de gemeentesecretarissen en de Drechtstedensecretaris;

  • g.

    Uitwerkingsovereenkomst: een overeenkomst waarin per onderwerp of terrein van samenwerking de details van die samenwerking worden uitgewerkt;

  • h.

    PFO: portefeuillehoudersoverleg;

  • i.

    Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen van 20 december 1984, Staatsblad 667, zoals nadien gewijzigd.

  • j.

    Regeling: De Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten.

Artikel 2 Doel en belang van de regeling

  • 1.

    Deze Regeling heeft tot doel de samenwerking tussen de Deelnemende gemeenten te bevorderen door het onderling uitwisselen van kennis en kunde en capaciteit.

  • 2.

    De met de samenwerking te dienen belangen betreffen het bevorderen van de kwaliteit van de dienstverlening van de Deelnemende gemeenten, efficiëntere inzet van personeel en middelen, het delen van kennis en het bieden van ontwikkelingskansen aan het personeel.

Artikel 3 Inhoud van de werkzaamheden

  • 1.

    De Deelnemende gemeenten stellen aan elkaar personeel, materieel en middelen beschikbaar op de volgende terreinen:

    • a.

      Sociaal beleid,

    • b.

      Fysiek beleid,

    • c.

      Economisch beleid,

    • d.

      Dienstverlening,

    • e.

      Beheer.

  • 2

    De samenwerking op de in het eerste lid genoemde terreinen omvat zowel samenwerking in het kader van beleidsvoorbereiding als beleidsuitvoering.

  • 3

    De samenwerking als bedoeld in het eerste lid kan zowel bestaan uit het aan elkaar leveren van diensten en het voor elkaar uitvoeren van werkzaamheden als uit het aan elkaar leveren van beleids- of uitvoerende capaciteit.

  • 4

    Inzet van medewerkers binnen de Drechtsteden vindt plaats binnen de bestaande aanstelling en arbeidsvoorwaarden. Er wordt geen detacheringsovereenkomst afgesloten, tenzij er sprake is van langdurige inzet van personeel. De Opdrachtgevende gemeente vergoedt de inzet op basis van bruto salariskosten, waarbij de inzet over en weer jaarlijks kan worden gemiddeld.

  • 5

    Bijzondere prestatie- en financiële afspraken kunnen worden vastgelegd in specifieke Uitwerkingsovereenkomsten.

Artikel 4 Bevoegdheden

  • 1.

    Indien de uitvoering van de werkzaamheden dat noodzakelijk maakt, verlenen de Colleges en burgemeesters van de Deelnemende gemeenten elkaar mandaat, volmacht en machtiging voor het namens de Opdrachtgevende gemeente nemen van besluiten en voor het aangaan en ondertekenen van verplichtingen die noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die voor de Uitvoerende gemeente voortvloeien uit deze Regeling en de in artikel 3, tweede lid bedoelde uitwerkingsovereenkomsten. De reikwijdte en inhoud van het mandaat worden per geval schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De Colleges en burgemeesters van de Opdrachtgevende gemeenten kunnen het in het eerste lid bedoelde mandaat respectievelijk de in het eerste lid bedoelde volmacht en machtiging beperken tot een nader door hen te bepalen maximum bedrag per jaar of per opdracht. Een dergelijke beperking wordt vastgelegd in de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 5 Personeel

De Regeling heeft geen rechtspersoonlijkheid en heeft geen eigen personeel in dienst. Het personeel dat betrokken is bij de uitvoering van deze Regeling blijft in dienst van de Deelnemende gemeenten.

Artikel 6 Regionaal managementteam

  • 1.

    Voor de in artikel 3, eerste lid onder a tot en met e genoemde terreinen kan een regionaal managementteam worden ingesteld.

  • 2.

    In het overleg worden de operationele zaken betreffende de uitvoering van de opdrachten besproken.

  • 3.

    Elk managementteam kan besluiten anderen uit te nodigen om incidenteel of structureel aan zijn vergaderingen deel te nemen.

  • 4.

    Elk managementteam vergadert ten minste eenmaal per kwartaal en voorts zo vaak als nodig wordt geacht. Elk lid van elk managementteam is gerechtigd om een vergadering bijeen te roepen, onder toezending van een agenda en een voorbereidende notitie voor elk bespreekpunt.

  • 5.

    Van elke vergadering wordt een verslag opgesteld dat aan alle deelnemers wordt toegezonden.

  • 6.

    In een regionaal managementteam heeft elke Deelnemende gemeente één stem. Besluitvorming over gezamenlijke aangelegenheden vindt plaats bij unaniem besluit van alle deelnemers.

  • 7.

    Besluitvorming over aangelegenheden die een deel van de Deelnemende gemeenten  betreffen, vindt plaats bij unaniem besluit van de betreffende deelnemers.

  • 8.

    Onverminderd het gestelde in artikel 16 wordt, indien geen overeenstemming wordt bereikt over aangelegenheden als bedoeld in het zesde en zevende lid, het geschilpunt ter besluitvorming aan het ONS-D voorgelegd. 

Artikel 7 ONS-D

  • 1.

    ONS-D voert de regie over de uitvoering van deze regeling.

  • 2.

    Indien over geschillen als bedoeld in artikel 6, achtste lid in ONS-D geen overeenstemming wordt bereikt, wordt het geschil voorgelegd aan het Bestuurlijk overleg.

Artikel 8 Bestuurlijk overleg

  • 1.

    Er wordt een Bestuurlijk Overleg per in artikel 3, eerste lid genoemd terrein ingesteld, dat bestaat uit de portefeuillehouders van die terreinen van de Deelnemende gemeenten. Indien de uitvoering van een opdracht valt binnen een beleidsterrein waar een PFO voor is ingesteld, kan dat PFO dienen als het Bestuurlijk overleg als bedoeld in dit lid.

  • 2.

    Elk overleg als bedoeld in het eerste lid benoemt zelf zijn voorzitter en secretaris, tenzij een PFO als Bestuurlijk overleg fungeert. In dat laatste geval treden de voorzitter en de secretaris van het PFO op als voorzitter en secretaris van het Bestuurlijk overleg.

  • 3.

    Het Bestuurlijk Overleg komt slechts bijeen indien daar ambtelijk dan wel bestuurlijk behoefte aan is.

  • 4.

    Er is ambtelijk behoefte aan een Bestuurlijk Overleg, indien een van de leden van de in artikel 6 bedoelde managementteams dat aangeeft. In dat geval roept de voorzitter van het betreffende managementteam het Bestuurlijk Overleg bijeen, onder toezending van een agenda en een voorbereidende notitie over elk bespreekpunt.

  • 5.

    Er is bestuurlijk behoefte aan een Bestuurlijk Overleg indien een van de leden van het betreffende overleg dat aangeeft. In dat geval geeft hij de voorzitter van het in artikel 6 bedoelde managementteam op het betreffende terrein, opdracht tot het bijeenroepen van het Bestuurlijk Overleg op dat terrein, onder toezending van een agenda en een voorbereidende notitie over elk bespreekpunt.

  • 6.

    In het Bestuurlijk Overleg heeft elke Deelnemende gemeente één stem. Besluitvorming over gezamenlijke aangelegenheden vindt plaats bij unaniem besluit van alle deelnemers.

Artikel 9 Verantwoording aan de raad

In de in artikel 4, vierde lid bedoelde Uitwerkingsovereenkomsten worden, indien nodig, afspraken vastgelegd over de zaken waarover en de wijze waarop, naast de gebruikelijke verantwoording via de P&C-cyclus, verantwoording wordt afgelegd aan de raad.

Artikel 10 Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit een vorm van samenwerking wordt per vorm van samenwerking in de Uitwerkingsovereenkomst geregeld. Als er niets schriftelijk wordt geregeld geldt als uitgangspunt dat elke organisatie zijn eigen schade draagt.

Artikel 11 Rapportage

Het in artikel 6 bedoelde managementteam draagt er zorg voor dat periodiek een rapportage wordt toegezonden aan de Opdrachtgevende gemeente(n) over de verleende diensten en uitgevoerde werkzaamheden en activiteiten in de afgelopen periode, met inbegrip van een financieel overzicht over de gedane en te verwachten uitgaven.

In het geval door een Deelnemende gemeente capaciteit beschikbaar is gesteld aan een andere Deelnemende gemeente, vindt een ambtelijke rapportage plaats aan ONS-D.

Artikel 12 Toetreding

Andere gemeenten kunnen tot de Regeling toetreden indien de Deelnemende gemeenten daar unaniem mee instemmen. Daarbij worden tevens de financiële gevolgen van de toetreding geregeld. Toetreding kan uitsluitend plaatsvinden met ingang van 1 januari van een kalenderjaar.

Artikel 13 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan na een daartoe strekkend unaniem besluit van de Deelnemende gemeenten worden gewijzigd.

  • 2.

    Indien de wijziging tot frictiekosten leidt voor een van de Deelnemende gemeenten worden deze door de overige Deelnemende gemeenten naar redelijkheid gecompenseerd.

Artikel 14 Uittreding

  • 1.

    Het college van een Deelnemende gemeente kan tot uittreding besluiten.

  • 2.

    Uittreding kan alleen schriftelijk plaatsvinden per 31 december van enig jaar, met in achtneming een opzegtermijn van ten minste één vol kalenderjaar.

  • 3.

    De uittredende gemeente neemt naar redelijkheid en billijkheid de financiële gevolgen van het uittreden uit deze regeling voor haar rekening. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen van de uittreding vragen de Deelnemende gemeenten gezamenlijk advies aan een onafhankelijke externe deskundige, tenzij daar in de Uitwerkingsovereenkomst andere afspraken over zijn gemaakt. Het advies van deze deskundige is bindend. De kosten van het inschakelen van de deskundige komen bij uittreden voor rekening van de uittredende gemeente.

Artikel 15 Opheffing

  • 1.

    Deze Regeling kan worden opgeheven door een daartoe strekkend unaniem besluit van de colleges van de Deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het besluit houdt tevens in de regeling van de financiële gevolgen van de opheffing. De regeling kan niet worden opgeheven voordat de financiële consequenties zijn afgewikkeld.

Artikel 16 Registratie

  • 1.

    De colleges van de Deelnemende gemeenten nemen de regeling op in het door hen bij te houden register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het college van de gemeente Dordrecht draagt zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

Artikel 17 Geschillen

De Deelnemende gemeenten verplichten zich om in geval van geschillen omtrent de inhoud en uitvoering van deze Regeling met elkaar in overleg te treden waarbij zal worden getracht om tot een oplossing omtrent het geschil te komen. Geschillen kunnen door een regionaal managementteam ter besluitvorming worden voorgelegd aan het ONS-D en, indien dat niet tot een oplossing leidt, door het ONS-D aan het Bestuurlijk overleg.

Indien in het Bestuurlijk overleg niet tot een oplossing wordt gekomen zullen de Deelnemende gemeenten het geschil voorleggen aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland, conform artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 18 Inwerkingtreding van de regeling

Deze regeling treedt in werking op 20 maart 2014, werkt terug tot en met 1 januari 2013 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Alblasserdam op …

De secretaris, de burgemeester,

A.M. van den Berg B. Blase

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Hendrik Ido Ambacht op …

De secretaris, de burgemeester,

A.J.M. Martens J. Heijkoop

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Dordrecht op …

De secretaris, de burgemeester,

M.M. van der Kraan A.A.M. Brok

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Papendrecht op …

De secretaris, de burgemeester,

R.G. Beek C.J.M. de Bruin

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Sliedrecht op …

De secretaris, de burgemeester,

D.G.C. van der Spek A.P.J. van Hemmen

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Zwijndrecht op …

De secretaris, de burgemeester,

H. van Beelen D.J. Schrijer