Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 oktober 2018, kenmerk Nr. VBO/2166399;

overwegende, dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven;

gelet op de artikelen 216 en 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

Artikel 1

Belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2

Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond bezit, ter verzorging of onder toezicht heeft, tenzij blijkt dat een ander houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 4.

    Als leden van het huishouden worden aangemerkt de bij het hoofd van het huishouden inwonende bloed- of aanverwanten, tenzij blijkt dat die personen tot verschillende op zichzelf staande huishoudens behoren.

  • 5.

    De houder van een of meerdere honden die bij een ander inwoont zonder tot diens huishouden te behoren is persoonlijk belastingplichtig.

Artikel 3

Maatstaf van heffing en tarief

1.

De belasting wordt geheven per hond.

2.

De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • a.

    voor de eerste hond:

  • b.

    voor de tweede hond:

€91,92

€139,92

en voor iedere volgende hond telkens:

meer dan voor de vorige hond wordt geheven.

€ 46,32

3.

Voor het houden van honden in kennels, ingeschreven bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland bedraagt de belasting per kennel per jaar:

€500,04

Artikel 4

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5

Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6

Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen over aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar

  • 1.

    De belastingschuld is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting respectievelijk de hogere belasting in verband met het aantal toegenomen honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, kan aanspraak worden gemaakt op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het aanvangen, wijzigen en/of eindigen van de belastingplicht dient binnen zes weken na het tijdstip daarvan schriftelijk te worden doorgegeven.

Artikel 7

Minimumaanslagbedrag

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8

Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven met betrekking tot honden:

    • a.

      beneden de leeftijd van twee maanden, voor zover zij tegelijk met de moederhond worden gehouden;

    • b.

      boven het aantal van twee, indien de honden uitsluitend voor verkoop worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren en waarbij geen sprake is van een kennel als bedoeld in artikel 3, derde lid van deze verordening;

    • c.

      die in een hondenasiel verblijven;

    • d.

      die uitsluitend dienen om blinde personen, doven of slechthorenden te leiden of personen met een motorische handicap behulpzaam te zijn dan wel hiervoor in opleiding zijn onder overlegging van een verklaring van een medisch specialist;

    • e.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbonden heeft zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 9

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2.

    De "Verordening hondenbelasting 2018", vastgesteld op 14 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid bedoelde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2019".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 november 2018.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff

Toelichting Verordening Hondenbelasting 2019

De hondenbelasting kan worden gezien als een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Voor de hoogte van de tarieven gelden geen beperkingen. De hondenbelasting had oorspronkelijk regulering tot doel: het aantal honden beperken in het belang van de openbare veiligheid en gezondheid. Het aspect 'openbare veiligheid en gezondheid' heeft in de loop van de tijd aan betekenis verloren. Gaandeweg is de hondenbelasting tot een meer fiscale heffing geworden. Hoewel de belasting juridisch niet als een bestemmingsbelasting, maar als een algemene belasting moet worden gekarakteriseerd, wordt zij in de gemeente Dordrecht ook ingezet voor de kosten, die zijn gemoeid met het de uitvoering van het hondenbeleid.

Hondenbelasting wordt geheven van de houders van één of meerdere honden. Indien een houder meerdere honden heeft, wordt per hond een hogere belasting geheven.

Tarieven 2019

De tariefsaanpassingen vinden plaats conform het tariefbeleid dat eerder door u is vastgesteld. In aanvulling op het tariefsbeleid zoals u dat bij de Kaderbrief 2019 heeft vastgesteld voor de hondenbelasting (0% indexeren), hebben wij bij de tariefsaanpassing voor 2019 gehandeld in lijn met het door u bij de behandeling van de Begroting 2018 op 14 november 2017 aangenomen amendement "De vervuiler betaalt". Omdat het aantal geregistreerde honden de laatste jaren was gedaald is in 2017 gestart, mede op verzoek van uw raad en na signalen dat Dordrecht afweek van het landelijke gemiddelde voor hondenbezit, met een uitgebreide huis-aan-huiscontrole. Het controleren van één derde van het totale adressenbestand van de gemeente Dordrecht op de aanwezigheid van honden in 2017 leverde, in combinatie met de publiciteit, 765 honden die (nog) niet waren aangemeld. Na voortzetting van de controles in 2018 op de rest van het adressenbestand gaan we voor 2019 uit van een totaal van 6.350 honden (een verdere toename van 486 honden).

Uitgaande van het principe dat de totale inkomsten uit de hondenbelasting niet meer dan de kosten van het hondenbeleid dekken, moet het tariefvoorstel voor 2019 € 611.000 opleveren. In tegenstelling tot de verlaging van de hondenbelasting van 2018 die enkel is geeffectueerd op de eerste hond, dalen nu alle tarieven 1 . Hoewel we nog steeds een ontmoedigingsbeleid hanteren, om mensen niet meer dan één hond te laten nemen, stellen we voor de tariefsverlaging ditmaal te verwerken in alle tarieven van de Verordening hondenbelasting. Het is van belang om de tarieven enigszins in verhouding tot elkaar te houden.

Tarief 2017

Tarief 2018

Tarief 2019

1e hond

108,48

98,40

91,92

2e hond

154,80

154,80

139,92

Voor iedere volgende hond telkens

Meer dan voor de vorige hond wordt geheven

46,32

46,32

46,32

Kennels

714,24

714,24

500,04

*Tarieven zijn deelbaar door 12.

Totstandkoming tarieven

Middels het bij de behandeling van de Begroting 2018 op 14 november 2017 aangenomen amendement "De vervuiler betaalt" heeft de raad ervoor gekozen een deel van de systematiek van de totstandkoming van de tarieven hondenbelasting vast te leggen in artikel 3:

"De hoogte van de heffing wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de afrekening Hondenbelasting van enig voorafgaand jaar, waarbij overschotten in de afrekening betekenen dat er een korting kan worden verstrekt op de hoogte van de belasting zoals genoemd in artikel 3.3; tekorten in de afrekening kunnen leiden tot een verhoging vande belastingheffin g zoals is opgenomen in artikel 3.3."

Omdat de verordening hondenbelasting niet de fiscaal-juridisch juiste plek is om dit te doen is de tekst uit de verordening verwijderd met dien verstande dat deze tekst en daarmee de methodiek bij het actualiseren van de Nota Lokale Heffingen expliciet een plaats krijgt bij het onderdeel hondenbelasting.


Noot
1

Hoewel het tarief "voor iedere volgende hond" zelf niet daalt, is het bedrag voor de 3e honden en verder lager dan in 2018 omdat het tarief voor de "2e hond" wel daalt.