Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2019

Geldend van 07-10-2020 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2019

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 oktober 2018, kenmerk VBO/2166450;

overwegende,

dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting vast te stellen in verband met wijziging van tarieven en in verband met een wetswijziging;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2019

Artikel 1

Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder:

    • a.

      dag: een tijdvak van één etmaal of een gedeelte daarvan;

    • b.

      week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende etmalen;

    • c.

      maand: een tijdvak van dertig achtereenvolgende etmalen;

    • d.

      jaar: het kalenderjaar lopend van 1 januari tot en met 31 december.

  • 2.

    Indien in de tarieventabel voor een belastbaar feit wel een weektarief maar geen dagtarief is opgenomen, wordt een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week.

  • 3.

    Indien in de tarieventabel voor een belastbaar feit wel een maandtarief maar geen dag- of weektarief is opgenomen, wordt een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze Verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft of ten behoeve van wie deze voorwerpen zich daar bevinden.

  • 2.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt degene aan wie de vergunning is verleend aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4

Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ten aanzien van:

  • a.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

  • b.

    voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • c.

    voorwerpen welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doelen die zijn voorzien van het keurmerk van het centraal bureau fondsenwerving;

  • d.

    voorwerpen of werken ten behoeve van eigendommen welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn;

  • e.

    straatversiering, inclusief apparatuur ten behoeve van verlichting en/of geluidsweergave, mits niet permanent aangebracht en geen commerciële reclame of soortgelijke aanduidingen bevattend;

  • f.

    bloemen- en/of plantenbakken;

  • g.

    borden waarvan de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 meter, uitsluitend vermeldende naam en/of beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van percelen waar het beroep of het bedrijf wordt uitgeoefend of waar de belastingplichtige woont;

  • h.

    borden tot verhuur of verkoop van de woningen of percelen waaraan deze borden zijn bevestigd;

  • i.

    wegwijzers, verkeersaanwijzingen en voorwerpen welke uitsluitend zijn aangebracht ter gelegenheid van voor het algemeen nut gehouden acties van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

  • j.

    buizen of riolen, uitsluitend dienende tot afvoer van fecaliën of hemelwater;

  • k.

    balkons, luifels en erkers, voor zover deze niet voor reclame dienen;

  • l.

    voorwerpen en werken welke uit een oogpunt van monumentenzorg, op grond van enig overheidsbesluit in stand moeten worden gehouden.

  • m.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3.

    Bij de toepassing van een per tijdseenheid vastgesteld tarief wordt de totale belastingschuld niet hoger vastgesteld dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij toepassing van het tarief voor een opvolgende tijdseenheid.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6

Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7

Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 6, eerste lid is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van het belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 6, tweede lid is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien voor een belastbaar feit in de tarieventabel uitsluitend een jaartarief is opgenomen en de belastingplicht eindigt in de loop van het belastingtijdvak, dan is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als het aantal maanden dat de belastingplicht heeft bestaan.

Artikel 9

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,-, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10

Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.

Artikel 12

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2.

    De Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018, vastgesteld op 14 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting 2019".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 november 2018.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster A.W. Kolff

Bijlage 1. TARIEVENTABEL

Behorende bij de Verordening precariobelasting 2019

Behorende bij artikel 5

1. Bouwmaterialen

Het tarief voor het hebben van een loods, keet, container, afschutting, steiger of stelling, een heikar of heistelling, betonmolen, asfaltketel of enig ander werktuig ten dienste

van bouwwerken en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen op de voor de openbare dienst bestemde grond bedraagt voor het aantal m2:

week

maand

≤ 10 m2

€0,00

€0,00

11 m2 t/m 25 m2

€0,00

€0,00

26 m2 t/m 50 m2

€0,00

€0,00

voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan

€0,00

€0,00

2. Terrassen

Het tarief voor het hebben van banken, stoelen, tafels, tochtschermen en dergelijke bedraagt voor het

aantal m2:

maand

≤ 10 m2

€0,00

11 m2 t/m 25 m2

€0,00

26 m2 t/m 50 m2

€0,00

voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan

€0,00

3. Spoorstaven

Het tarief voor het hebben van spoorstaven bedraagt per strekkende meter per jaar:

€0,00.

4. Goederen, inrichtingen en voorwerpen op, boven of in de kades

Het tarief voor het hebben van goederen of het hebben van een inrichting, werk of ander voorwerp op, boven of in de kades bedraagt voor het aantal m2:

week

maand

≤ 10 m2

€0,00

€0,00

11 m2 t/m 25 m2

€0,00

€0,00

26 m2 t/m 50 m2

€0,00

€0,00

voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan

€0,00

€0,00

5. Steigers

Het tarief voor het hebben van een steiger, vlonder of plankier bedraagt per m2 per jaar:

€0,00.

6. Palen

Het tarief voor het hebben van stutten, schoren en palen voor zover niet vallend onder 1 en 5 van deze tarieventabel bedraagt per voorwerp per jaar:

€0,00.

7. Kraanbanen

Het tarief voor het hebben van een transportbaan, kraanbaan, loopbrug of dergelijke inrichting bedraagt per jaar:

- voor elke m2 tot en met 200 m2:

€0,00

- voor elke m2 boven 200 m2 tot en met 500 m2:

€0,00

- voor elke m2 boven 500 m2:

€0,00

8. Benzinepompen

a.

Het tarief voor het hebben van een pomp ten dienste van de verstrekking van benzine of andere vloeibare brandstof, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen bedraagt per pomp per jaar:

€0,00

b.

Het tarief voor het hebben van een verplaatsbare pomp, uitsluitend ten dienste van de verstrekking van zogenaamde mengsmeringbrandstof bedraagt per pomp per jaar:

€0,00

c.

Het tarief voor het hebben van een al dan niet verplaatsbare luchtpomp, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen bedraagt per jaar:

€0,00

d.

Het tarief voor het hebben van een tank voor het opslaan van niet voor handelsdoeleinden bestemde huisbrandolie en daarmee gelijk te stellen voor verwarmingsdoeleinden bestemde brandstoffen, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen en vulput, bedraagt per m² van de grootste horizontale doorsnede per jaar:

€0,00

e.

Het tarief voor het hebben van een tank, met uitzondering van die bedoeld onder d, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen en vulput, bedraagt per m² van de grootste horizontale doorsnede per jaar

€0,00

f.

Het tarief voor het hebben van een vulput, voor zover niet reeds belast op grond van onderdeel d of e bedraagt per jaar:

€0,00

g.

Het tarief voor het hebben van een lichtmast bedraagt per jaar:

€0,00

9. Kabels, buizen en andere leidingen

Het tarief voor het hebben van kabels, buizen en andere leidingen bedraagt per strekkende meter per jaar voor:

  • a.

    nutsnetwerken als bedoeld in artikel 228, lid 2 van de Gemeentewet gebaseerd op de maatstaf van heffing over belastingjaar 2016:

  • b.

    overige kabels, buizen en andere leidingen:

€2,68

€0,00

10. Reclamevoorwerpen

a.

Het tarief voor het hebben van onverlichte reclamevoorwerpen aan een gevel, niet vallend onder c, d of e, voor elk voor reclame gebezigd vlak bedraagt per jaar:

  • -

    bij een oppervlakte van minder dan 0,5 m2

  • -

    bij een oppervlakte van 0,5 m2 of meer, doch minder dan 1 m2

  • -

    bij een oppervlakte van 1 m² of meer, per m²:

€0,00

€0,00

€0,00

b.

Het tarief voor het hebben van verlichte reclamevoorwerpen aan een gevel, niet vallend onder c, d of e, voor elk voor reclame gebezigd vlak bedraagt per jaar:

  • -

    bij een oppervlakte van minder dan 0,5 m2

  • -

    bij een oppervlakte van 0,5 m2 of meer, doch minder dan 1 m2

  • -

    bij een oppervlakte van 1 m2 of meer, per m2

€0,00

€0,00

€0,00

c.

Het tarief voor het hebben van neonbuizen en dergelijke lichtapparaten als reclamevoorwerp of als onderdeel daarvan bedraagt per jaar:

  • -

    bij een gezamenlijke lengte van minder dan 5 strekkende meter, per strekkende meter:

  • -

    bij een gezamenlijke lengte van 5 meter of meer, per strekkende meter

€0,00

€0,00

d,

Het tarief voor het hebben van een zonnescherm, markies of zonnezeil, waarop reclame voorkomt bedraagt per jaar per stuk:

€0,00

e.

Het tarief voor het hebben van een vlag, spandoek, vaandel of wimpel waarop reclame voorkomt bedraagt per jaar per stuk:

€0,00

11. Verkoopautomaten

Het tarief voor het hebben van een automatisch verkooptoestel, of een dergelijk ander toestel, onverschillig of deze uit één of meer etages of secties bestaat, bedraagt per stuk per jaar:

€0,00

12. Marktkramen

Het tarief voor het op de marktterreinen plaatsen van kramen, tafels, stallen, karren en andere voor uitstalling van goederen te gebruiken voorwerpen met het doel deze te verhuren bedraagt voor elke kraam per dag:

€0,00

met een maximum voor alle door één kraamverhuurder te plaatsen kramen tezamen per jaar:

€0,00

13. Uitstalling van goederen, het plaatsen van reclamevoorwerpen die niet aan een gevel zijn aangebracht

Het tarief voor uitstalling van goederen en het hebben van reclamevoorwerpen die niet aan de gevel zijn aangebracht bedraagt per jaar per m2 of gedeelte daarvan: met een minimum van 2 m2.

€0,00

14. Opslag van materialen en emballage, niet vallend onder onderdeel 4 en 13, standplaatsen buiten de markt voor niet-commerciële doelen, niet vallend onder onderdeel 15

Het tarief voor de opslag van materialen en emballage, niet vallend onder onderdeel 4 en 13 en voor standplaatsen buiten de markt voor niet-commerciële doelen, niet vallend onder onderdeel 15, bedraagt voor het aantal m2:

Week

maand

jaar

≤ 10 m2

€0,00

€0,00

€0,00

11 m2 t/m 25 m2

€0,00

€0,00

€0,00

26 m2 t/m 50 m2

€0,00

€0,00

€0,00

voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan

€0,00

€0,00

€0,00

15. Standplaatsen

a.

Het tarief voor een circus, luchtacrobatiek en ander groot vermaak bedraagt:

- per dag:

- per week:

€0,00

€0,00

b.

Het tarief voor een kindercircus en ander kindervermaak bedraagt:

- per dag:

- per week:

€0,00

€0,00

c.

Het tarief voor overige standplaatsen voor voorstellingen, tentoonstellingen en dergelijke bedraagt:

- per dag:

- per week:

€0,00

€0,00

TOELICHTING Verordening precariobelasting 2019

Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

De tarieven worden jaarlijks aangepast aan het kosteninflatiepercentage. Voor 2019 betekent dit een verhoging van 2,5% (conform Kaderbrief 2019).

Precario op leidingen van algemeen nut

Met ingang van 2016 heft Dordrecht precariobelasting over leidingen van algemeen nut die in gemeentegrond liggen. Op 1 juli 2017 is een wetswijziging in werking getreden waarmee wordt geregeld dat gemeenten geen precariobelasting op leidingen van algemeen nut meer kunnen heffen. Onderdeel van deze wetswijziging is een overgangsregeling die bepaalt dat voor gemeenten, waar op 10 februari 2016 een belastingverordening gold voor precariobelasting op nutsnetwerken, een overgangstermijn van vijf jaar geldt (tot 2022) en dat de tarieven voor die vijf jaar worden 'bevroren' op het tarief dat gold op 10 februari 2016. De precarioverordening 2016, waarin Dordrecht het heffen van precariobelasting op leidingen van algemeen nut heeft geregeld, is vastgesteld door de raad op 10 november 2015. Hiermee valt de gemeente Dordrecht onder de overgangsregeling. Het tarief voor precariobelasting op leidingen van algemeen nut tot en met 2021 is vastgesteld op €2,68 per strekkende meter. Als maatstaf van de heffing geldt het aantal strekkende meters over het belastingjaar 2016.

De impact van de precariobelasting kabels en leidingen van algemeen nut op de energietransitie wordt beperkt doordat het aantal meters leidingen is gesteld op 2016. Dat geldt voor uitbreiding/aanleg van alle leidingen van algemeen nut, zoals onder andere het warmtenet en eventuele waterstofleidingen en stroomkabels naar windparken en zonneweides. Bijkomend voordeel is vereenvoudiging van de administratie.

Toevoegen tarief voor overige kabels, buizen en leidingen

Met het bevriezen van het tarief voor precariobelasting op leidingen van algemeen is er sprake van twee tarieven voor precariobelasting op kabels, buizen en leidingen. Onderdeel 9a betreft de precariobelasting op leidingen van algemeen nut en onderdeel 9b de precariobelasting op overige kabels, buizen en leidingen.