Regeling vervallen per 26-04-2022

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht

Geldend van 30-03-2021 t/m 25-04-2022

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

Gelet op de artikelen 16, 82, 83 en 84 van de Gemeentewet;

gelet op de beraadslaging in het presidium van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het presidium van 11 februari 2021,

B E S L U I T :

het volgende reglement vast te stellen:

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    adviescommissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbesluit;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders, zoals bedoeld in artikel 34 van de Gemeentewet;

  • d.

    commissiegriffier: griffier van een adviescommissie of diens plaatsvervanger;

  • e.

    commissielid: een door de raad benoemd persoon, niet zijnde raadslid, die mede uitvoering geeft aan de taken van een adviescommissie;

  • f.

    commissievoorzitter: voorzitter van een adviescommissie of diens plaatsvervanger;

  • g.

    debatraad: de raadsvergadering waarin, naast hamerstukken en stukken ter kennisname, onderwerpen inhoudelijk en besluitvormend aan de orde komen;

  • h.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • i.

    hamerraad: een korte raadsvergadering, waarin alleen hamerstukken of stukken ter kennisname besluitvormend aan de orde komen;

  • j.

    initiatiefvoorstel: raadsvoorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • k.

    interpellatie: het tijdens de raadsvergadering vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een niet-geagendeerd onderwerp;

  • l.

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • m.

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • n.

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

Artikel 2 Elektronisch aanbieden

Waar in dit reglement sprake is van het verzenden of publiceren van (voorlopige) agenda's en stukken , kan worden volstaan met elektronisch aanbieden van bedoelde stukken, tenzij het geheime status van de stukken zich daartegen verzet.

Artikel 3 Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de fractievoorzitters. Fractievoorzitters van fracties die tijdens de raadsperiode door afsplitsing van andere fracties zijn ontstaan, zijn geen lid van het presidium.

  • 2.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is de voorzitter van het presidium. Hij heeft geen stemrecht.

  • 4.

    De voorzitter roept het presidium bijeen

    • a.

      volgens een vooraf vastgesteld schema,

    • b.

      indien daar naar zijn inzicht directe aanleiding voor is en

    • c.

      indien ten minste twee leden van het presidium hierom verzoeken.

  • 5.

    Het presidium wordt bijgestaan door de griffier.

  • 6.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 7.

    Elk lid van het presidium heeft één stem. Het lid, dat in voorkomende gevallen waarnemend voorzitter is, heeft in afwijking van lid 3 van dit artikel één stem.

  • 8.

    Het presidium neemt besluiten over de organisatie en het functioneren van de raad en de commissies (inclusief de rekenkamercommissie).

  • 9.

    Het presidium vormt uit zijn midden een werkgeversdelegatie die de werkgeversrol gestalte geeft. De samenstelling en rol worden verder uitgewerkt in de 'Verordening werkgeversdelegatie griffie gemeente Dordrecht.'

  • 10.

    De agenda en stukken voor de vergadering van het presidium worden uiterlijk 6 dagen voor de vergadering verzonden en gepubliceerd op de website van de gemeenteraad. Van een besloten (deel van de) vergadering wordt het verslag en de stukken enkel beschikbaar gesteld aan de leden van het presidium en overige raads- en commissieleden.

  • 11.

    De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om in beslotenheid te vergaderen.

  • 12.

    De notulen van de vergadering zijn openbaar behoudens de onderdelen waarover in beslotenheid is vergaderd.

Artikel 4 De griffier

  • 1.

    De griffier staat de raad en de door haar ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde;

  • 2.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van het presidium en van de werkgeversdelegatie en kan aanwezig zijn in vergaderingen van de adviescommissies.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 4.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in, bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie als bedoeld in het vorige lid onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en onderzoekt of de benoeming voldoet aan de vereisten van de artikelen 10, eerste en tweede lid, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 4.

    Na gemeenteraadsverkiezingen gebeurt het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling.

  • 5.

    Na gemeenteraadsverkiezingen roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een of meerdere wethouders stelt de raad een commissie "Benoembaarheid wethouders" in bestaande uit drie raadsleden, de griffier en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie als bedoeld in het vorige lid onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 3.

    Bij tussentijdse benoeming van een of meerdere wethouders zal in deze commissie geen raadslid zitting hebben, behorende tot de fractie van waaruit de kandidaat wordt voorgedragen. De vorige volzin is niet van toepassing bij een nieuwe collegebenoeming.

  • 4.

    De commissie verricht zijn werkzaamheden in een niet openbare vergadering.

  • 5.

    De kandidaat wethouder wordt in de gelegenheid gesteld de door hem/haar aangedragen documenten en informatie mondeling toe te lichten.

  • 6.

    Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie een advies aan de raad over de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder(s). Dit advies wordt tijdens de raadsvergadering waarin de benoeming aan de orde is mondeling aan de raad kenbaar gemaakt en als zodanig ook opgenomen in het verslag van de raadsvergadering.

  • 7.

    Als de commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.

Artikel 7 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren. Deze naam geldt voor de gehele raadsperiode.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Er wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter als:

    • a.

      één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie.

  • 5.

    Een nieuw gevormde fractie als bedoeld in lid 4 onder a. wordt aangeduid als 'fractie' gecombineerd met de naam van zijn fractievoorzitter;

  • 6.

    Een nieuw gevormde fractie als bedoeld in lid 4 onder b. wordt aangeduid met de gecombineerde namen van de oorspronkelijke fracties.

  • 7.

    Met de gewijzigde situatie als bedoeld in lid 4 wordt rekening gehouden met ingang van de volgende raadsvergadering na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding raadsvergadering

Artikel 8 Vergaderfrequentie- en tijden

  • 1.

    De raadsvergaderingen vinden plaats overeenkomstig het door het presidium vast te stellen vergaderschema.

  • 2.

    Het presidium kan om bijzondere redenen bepalen van het vastgestelde vergaderschema af te wijken.

  • 3.

    Voor raadsvergaderingen worden de volgende vergadertijden- en locaties gehanteerd:

    • a.

      Hamerraad: aanvang 20:00 uur in het Stadskantoor;

    • b.

      Debatraad: aanvang 14:00 uur in het Stadhuis;

    • c.

      Wanneer de agenda van de in lid 3 onder b. bedoelde raadsvergadering om 18:00 uur nog niet is afgewerkt, wordt de raadsvergadering geschorst tot 20:00 uur. De raad kan op voorstel van de voorzitter in incidentele gevallen hiervan afwijken met dien verstande dat de raadsvergadering uiterlijk om 18.30 uur wordt beëindigd;

    • d.

      Wanneer de agenda van de in lid 3 onder b. bedoelde raadsvergadering om 23:59 uur niet is afgewerkt, kan de raad op voorstel van de voorzitter besluiten tot een nader te bepalen datum te schorsen of besluiten tot een nader te bepalen tijdstip door te gaan.

    • e.

      Het presidium kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De griffier stelt op basis van de door de adviescommissies aan de raad uitgebrachte adviezen, de voorlopige agenda voor de raadsvergadering op.

  • 2.

    Namens de voorzitter publiceert de griffier ten minste vijf dagen voor een raadsvergadering een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken en doet hiervan mededeling aan de leden van de raad.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het publiceren van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk achtenveertig uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken gepubliceerd. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de leden van de raad.

  • 4.

    Op de stukken, bedoeld in het tweede en derde lid, is artikel 11, tweede lid, van toepassing.

Artikel 10 Openbare kennisgeving vergaderingen

  • 1.

    Openbare kennisgeving van raadsvergaderingen vindt plaats door aankondiging op de website van de gemeenteraad.

  • 2.

    De aankondiging vermeldt de datum, het aanvangstijd en de plaats van de vergadering.

Artikel 11 Openbare publicatie van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het publiceren van de schriftelijke oproep op de website van de gemeenteraad gepubliceerd. Als na het publiceren van de schriftelijke oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze, in afwijking van het eerste lid, alleen gepubliceerd in de digitale vergaderapplicatie waarbij de toegang is beperkt tot collegeleden, raadsleden en commissieleden.

Paragraaf 2 Ter raadsvergadering

Artikel 12 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderlocatie tekenen raadsleden de presentielijst.

Artikel 13 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de raadsvergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 14 Voorzitter

  • 1.

    De burgemeester is voorzitter van de raad;

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de raadsvergadering;

    • b.

      Het handhaven van de orde tijdens de raadsvergadering;

    • c.

      Het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      Hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt bij aanvang van de zittingsperiode één of meer plaatsvervangend voorzitters conform artikel 77 van de Gemeentewet en stelt de volgorde voor waarnemen vast.

Artikel 15 Opening raadsvergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal raadsleden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip het in het eerste lid genoemde aantal raadsleden niet aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige raadsleden, dag en uur van de volgende raadsvergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Vaststellen agenda

  • 1.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

  • 2.

    Een raadslid of de voorzitter kan voorafgaand aan de vaststelling van de agenda voorstellen onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. De raad besluit hierover bij de vaststelling van de agenda.

  • 3.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4.

    Een raadslid of de voorzitter kan voorafgaand aan de vaststelling van de agenda voorstellen de volgorde van behandeling van de agendapunten te wijzigen. De raad besluit hierover bij de vaststelling van de agenda.

  • 5.

    Op verzoek van ten minste drie fracties kan bij de vaststelling van de agenda een hamerstuk worden gewijzigd in een bespreekstuk. De raad beslist hier terstond over. Als dit aan de orde is tijdens een hamerraad vindt de bespreking van het stuk plaats in de eerstvolgende debatraad. Fracties melden een dergelijk verzoek uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan griffier en de andere fracties.

Artikel 17 Intrekken raadsvoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1.

    De raadsleden spreken in eerste termijn bij de behandeling van P&C-documenten (kadernota, begroting, bestuursrapportage en jaarrekening) vanachter het katheder. Bij behandeling van andere onderwerpen en in de tweede termijn, wordt de plaats van spreken aan de spreker gelaten.

  • 2.

    De indiener van een initiatiefvoorstel maakt bij de indiening van en toelichting op het initiatiefvoorstel gebruik van het katheder.

  • 3.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de raadsleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een raadslid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers geschiedt in volgorde van grootte van fractie bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, waarbij de grootste fractie begint. Nieuwe fracties die gedurende de raadsperiode door afsplitsing zijn ontstaan komen achteraan in de volgorde van sprekers waarbij de laatst ontstane nieuwe fractie achteraan in de volgorde komt.

  • 3.

    Bij agendapunten waarbij slechts een minderheid van het aantal fracties het woord wil voeren, beginnen de fracties die om bespreking hebben gevraagd met de woordvoering, waarbij de in het tweede lid genoemde volgorde van toepassing is.

  • 4.

    Bij de behandeling van de Kadernota en de Begroting is de volgorde van sprekers, in afwijking van lid 2, als volgt: om en om oppositie – coalitiefractie, te beginnen bij de grootste oppositiefractie. Ook bij deze volgorde is de grootte van de fractie bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen van toepassing.

Artikel 20 Spreektermijnen en spreektijden

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Bij elk bespreekstuk, tevens bij een motie 'vreemd aan de orde van de dag' en een interpellatie, geldt een standaard spreektijd per fractie van 2 minuten de eerste termijn en 1 minuut in de tweede termijn.

  • 3.

    De behandelende commissie kan, in afwijking van lid 2 en als onderdeel van het advies aan de raad, bepalen dat een afwijkende spreektijd van toepassing is: per fractie 5 minuten in de eerste termijn en 2 minuten in de tweede termijn.

  • 4.

    Bij een motie 'vreemd aan de orde van de dag' en een interpellatie kan de raad, in afwijking van lid 2, bepalen dat de spreektijd per fractie 5 minuten in de eerste termijn en 2 minuten in de tweede termijn bedraagt.

  • 5.

    Bij het indienen en toelichten van moties en amendementen –wanneer de raadsbehandeling op advies van de commissie alleen over eventuele moties en amendementen gaat–, en moties vreemd aan de orde van de dag geldt een spreektijd van 2 minuten per fractie. Dit wordt niet gezien als spreektermijn zoals bedoeld in lid 1.

  • 6.

    Resterende spreektijd na afronding van de inbreng in de eerste of tweede termijn vervalt en wordt niet toegevoegd aan de spreektijd in de tweede termijn of de spreektijd bij een ander bespreekstuk.

  • 7.

    De standaard spreektijd van het college –als geheel– bedraagt 10 minuten in de eerste termijn en 5 minuten in de tweede termijn. Bij een afwijkende spreektijd per fractie, zoals bedoeld in het derde en vierde lid, geldt een spreektijd van 20 minuten in de eerste termijn en 10 minuten in de tweede termijn;

  • 8.

    Als bij een bespreekstuk meerdere portefeuillehouders het woord willen voeren verdelen zij onderling de voor het college beschikbare spreektijd.

  • 9.

    Voor de behandeling van de kadernota en de begroting gelden afwijkende spreektijden. Deze worden door het presidium vastgesteld.

  • 10.

    Interrupties en de reactie daarop gaan niet af van de spreektijd van degene die interrumpeert of degene die wordt geïnterrumpeerd. Dit geldt voor zowel raadsleden als collegeleden.

  • 11.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 12.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 13.

    Het twaalfde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

    • b.

      De rapporteur van een commissie.

  • 14.

    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid van de Gemeentewet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 22 Voorstellen van orde

De voorzitter en de raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 23 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag mondeling toelichten.

Artikel 24 Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 25 Stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om een stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Wanneer stemmingen plaatshebben wordt gebruik gemaakt van een daartoe geschikt bevonden mogelijkheid tot elektronisch stemmen.

  • 5.

    Indien elektronisch stemmen niet mogelijk is wordt gestemd bij handopsteking. De voorzitter vraagt achtereenvolgens wie van de raadsleden 'voor' en wie 'tegen' het voorstel is en noemt de namen van de fracties en/of raadsleden die voor en tegen hebben gestemd.

  • 6.

    Indien elektronisch stemmen niet mogelijk of naar het oordeel van een raadslid niet wenselijk is en minimaal één raadslid verzoekt om hoofdelijke stemming, roept de voorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. Bij loting wordt een volgnummer van de presentielijst aangewezen, bij het daar genoemde raadslid begint de hoofdelijke stemming. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 7.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 26 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. Ook als het voorstel is verworpen, wordt er vervolgens over ingediende moties gestemd, tenzij de ingediende moties door de indieners worden ingetrokken.

Artikel 27 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemmingen over de benoeming van wethouders vindt, na voordracht van een kandidaat door de betrokken fractie, een stemming plaats waarbij raadsleden voor of tegen de voorgedragen kandidaat kunnen stemmen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een daartoe geschikt bevonden mogelijkheid tot elektronisch stemmen, onder de voorwaarde dat de stemming geheim is.

  • 2.

    Ook bij overige stemmingen over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen waarbij sprake is van een keuze die is beperkt tot de voorgedragen/voorgestelde perso(o)n(en) wordt gebruik gemaakt van een daartoe geschikt bevonden mogelijkheid tot elektronisch stemmen, onder de voorwaarde dat de stemming geheim is.

  • 3.

    Indien elektronisch stemmen zoals bedoeld in lid 1 en 2 technisch niet mogelijk is, wordt schriftelijk gestemd.

  • 4.

    Bij overige stemmingen over personen waarbij sprake is van een vrije keuze –zonder dat personen zijn voorgedragen/voorgesteld– wordt schriftelijk gestemd.

  • 5.

    Bij een schriftelijke stemming benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 6.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde schriftelijke stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 7.

    Ieder ter vergadering aanwezig raadslid dat zich niet op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht aan de stemming deel te nemen;

  • 8.

    Bij schriftelijke stemming wordt de inhoud van elk stembriefje door een van de leden van het stembureau voorgelezen, door een ander nagezien en door het stembureau opgetekend.

  • 9.

    Als de aantallen uitgebrachte stemmen niet gelijk zijn aan het aantal raadsleden dat aan de stemming geacht wordt te hebben deelgenomen, wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 10.

    Indien het getal van de ingeleverde stembriefjes na telling door het stembureau minder bedraagt dan het voor de opening van de vergadering vereiste aantal raadsleden, bepaalt de voorzitter datum en tijdstip waarop opnieuw gestemd wordt.

  • 11.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet, worden die raadsleden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd geacht geen stem te hebben uitgebracht. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 12.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 13.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 28 Herstemming over personen bij beperkte keuze

  • 1.

    Wanneer bij een stemming als bedoeld in artikel 27 lid 1 en 2 de stemmen staken wordt in dezelfde vergadering tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming de stemmen staken beslist terstond het lot.

  • 3.

    Bij een stemming over personen waarbij er meer dan twee voorgedragen/voorgestelde kandidaten zijn, en geen van de kandidaten bij de eerste stemming een volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen, wordt in dezelfde vergadering tot een tweede stemming overgegaan.

  • 4.

    Wanneer ook bij een tweede stemming als bedoeld in lid 3 geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Als daarbij twee personen een gelijk aantal stemmen heeft gekregen, wordt bij een tussenstemming uitgemaakt welke persoon door gaat naar de derde stemming.

  • 5.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 29 Herstemming over personen bij vrije keuze

  • 1.

    Wanneer bij een stemming als bedoeld in artikel 27 lid 4 niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 30 Beslissing door het lot

  • 1.

    Als het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Verslaglegging raadsvergadering

Artikel 31 Verslag en besluiten

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor verslagen van raadsvergaderingen en de publicatie van de genomen besluiten op de website van de gemeenteraad.

  • 2.

    Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een woordelijke weergave van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij niet elektronische hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    Het ontwerpverslag wordt meteen na het beschikbaar komen op de website van de gemeenteraad geplaatst met het watermerk “nog niet vastgesteld”. Zodra het verslag is vastgesteld, wordt het nog niet vastgestelde exemplaar op de website van de gemeenteraad vervangen door het vastgestelde exemplaar. Als bij de vaststelling van het verslag een wijziging wordt aangebracht, dan wordt dat aan het einde van het aangepaste verslag vermeld, waarbij op de plek van de wijziging een voetnoot wordt aangebracht dat er ten aanzien van dit deel van de tekst bij de vaststelling een wijziging is aangebracht.

  • 4.

    Wijzigingsvoorstellen voor het verslag worden in beginsel via een tekstvoorstel op de dag vóór de vergadering van de vaststelling bij de griffier ingediend. De griffier brengt deze voorstellen ter kennis van de raad.

  • 5.

    Het staat een ieder raadslid vrij in het verslag te doen aantekenen dat hij zich met een besluit, zonder hoofdelijke stemming genomen, niet heeft verenigd, evenwel zonder daarbij zijn beweegredenen te vermelden.

  • 6.

    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 7.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt het vastgestelde verslag zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt door publicatie op de website van de gemeenteraad.

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 32 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 33 Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Als het in een besloten raadsvergadering behandelde geheim dient te blijven legt de raad op grond van artikel 25 Gemeentewet tijdens de vergadering geheimhouding op het conceptverslag en het verslag.

  • 2.

    Conceptverslagen en verslagen van besloten raadsvergaderingen waar de raad geheimhouding op heeft gelegd, worden niet op de gebruikelijke wijze gepubliceerd, maar uitsluitend voor de raads- en commissieleden beschikbaar gesteld door de griffier.

  • 3.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden in een volgende raadsvergadering. Dit geschiedt in de openbare vergadering zolang vaststelling kan geschieden zonder het verslag te bespreken of in een besloten vergadering, indien om bespreking van het verslag is verzocht. .

  • 4.

    De geheimhouding op het verslag is van kracht totdat de raad haar opheft.

  • 5.

    De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 34 Opheffing / niet bekrachtigen geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt daarover in een openbare raadsvergadering met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd overleg gevoerd, tenzij het betreffende orgaan verzoekt om overleg in een besloten raadsvergadering.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden en instrumenten raadsleden

Artikel 35 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen schriftelijk en ondertekend in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat. Indiening is mogelijk totdat tot besluitvorming over het voorstel waarop de amendementen en subamendementen betrekking hebben wordt overgegaan.

  • 2.

    Zodra dit technisch en juridisch mogelijk is, worden amendementen en subamendementen digitaal ondertekend ingediend.

  • 3.

    Amendementen en subamendementen worden direct na indiening digitaal beschikbaar gesteld op de website van de gemeenteraad en in de digitale vergaderapplicatie van de gemeenteraad en het college.

  • 4.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 5.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 36 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk en ondertekend in bij de voorzitter.

  • 2.

    Zodra dit technisch en juridisch mogelijk is, worden moties digitaal ondertekend ingediend.

  • 3.

    Moties worden direct na indiening digitaal beschikbaar gesteld op de website van de gemeenteraad en in de digitale vergaderapplicatie van de gemeenteraad en het college.

  • 4.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 5.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 6.

    Moties over niet op de agenda opgenomen onderwerp worden 48 uur voor aanvang van de vergadering ingediend bij de voorzitter en de griffier van de raad, tenzij het spoedeisende karakter van het onderwerp waarop de motie betrekking heeft dit onmogelijk maakt.

  • 7.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 37 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen, desgewenst vergezeld van een mondelinge toelichting, tijdens een debatraad schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2.

    De griffier brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 3.

    Het college wordt in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van 4 weken schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 4.

    Een initiatiefvoorstel wordt na indiening geagendeerd voor het eerstvolgende agendadeel van de betrokken adviescommissie waar wordt bepaald wanneer en hoe het initiatiefvoorstel en de wensen en bedenkingen van het college in de adviescommissie worden behandeld.

  • 5.

    Nadat de adviescommissie haar advies aan de raad heeft uitgebracht neemt de raad een besluit over het initiatiefvoorstel.

  • 6.

    Als de indieners het voorstel –al dan niet naar aanleiding van de reactie van het college– wijzigen, doen zij daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter. Deze stelt vervolgens de raad in kennis van de wijzigingen.

Artikel 38 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter en de griffier. Het verzoek bevat in ieder geval het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Als het verzoek ten minste 24 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde en vierde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, doch binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend, mondeling of schriftelijk door het college of de burgemeester aan de raad verschaft.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De schriftelijke vragen en de schriftelijke beantwoording van het college of de burgemeester worden als ingekomen stuk voorgelegd aan die adviescommissie waarop het onderwerp van de vragen betrekking heeft.

  • 5.

    De vragensteller kan bij de behandeling van de ingekomen stukken in de betrokken adviescommissie nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord en de burgemeester of het college verzoeken de schriftelijke beantwoording hierop schriftelijk aan te vullen. De aangevulde beantwoording wordt daarna wederom als ingekomen stuk aan diezelfde adviescommissie voorgelegd.

  • 6.

    Ook commissieleden kunnen schriftelijke vragen stellen. Het eerste tot en met het vijfde lid zijn hierop van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Adviescommissies

Artikel 41 Instelling adviescommissies

Er is een:

  • a.

    adviescommissie Bestuur en Middelen die zicht richt op de begrotingsprogramma's Leefbaar & Veilig Dordrecht, Samenwerkend & Verbindend Dordrecht en Financiën van Dordrecht,

  • b.

    adviescommissie Fysieke Leefomgeving die zicht richt op de begrotingsprogramma's Groen & Ruimtelijk Dordrecht, Bouwend & Bereikbaar Dordrecht en Duurzaam & Innovatief Dordrecht,

  • c.

    adviescommissie Sociale Leefomgeving die zicht richt op de begrotingsprogramma's Gezond & Levendig Dordrecht, Sociaal & Zorgzaam Dordrecht en Lerend & Ondernemend Dordrecht.

Artikel 42 Taken

Een adviescommissie:

  • a.

    bereidt de besluitvorming in de raad voor en brengt advies uit aan de raad over de behandelwijze van die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a.

  • d.

    handelt namens de raad ingekomen stukken –niet zijnde raadsvoorstellen, initiatiefvoorstellen, burgerinitiatiefvoorstellen en raadsinformatiebrieven– af.

Artikel 43 Bevoegdheden

De adviescommissie is bevoegd:

  • a.

    zich tot (een lid van) het college te wenden ter verkrijging van alle informatie waarvan zij de kennisneming nodig acht;

  • b.

    mondeling of schriftelijk in overleg te treden met (een lid van) het college;

  • c.

    tot het houden van gesprekken met inwoners, bedrijven en instellingen;

  • d.

    tot het afleggen van werkbezoeken;

  • e.

    zich te laten voorlichten door een commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet;

  • f.

    externe deskundigen in te schakelen.

Artikel 44 Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1.

    Een adviescommissie bestaat uit de volgende leden:

    • a.

      Raadsleden

    • b.

      Per fractie maximaal 2 commissieleden.

  • 2.

    De commissieleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd, met een maximum van twee per fractie. De benoeming heeft plaats zo spoedig mogelijk nadat de voordracht heeft plaatsgevonden. Fracties die na de verkiezingen door afsplitsing zijn ontstaan kunnen geen commissieleden voordragen.

  • 3.

    Na het besluit tot benoeming leggen commissieleden, in handen van de voorzitter van de raad, de eed of belofte af. Daarmee zijn de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op deze commissieleden.

  • 4.

    Alleen bij benoemingen binnen de laatste zes maanden tot de eerstvolgende raadsverkiezingen geldt het vereiste dat deze commissieleden tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie hebben gestaan.

  • 5.

    De raad kan commissieleden ook benoemen voor maximaal de periode waarin zij een ander commissielid vervangen omdat het betreffende commissielid raadslid is geworden ter tijdelijke vervanging van een ander raadslid aan wie op grond van artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend. Het derde lid is op deze commissieleden van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    De raad benoemt uit haar midden de commissievoorzitters.

  • 7.

    Elke fractie draagt minimaal één raadslid of commissielid uit haar midden voor benoeming als commissievoorzitter voor.

  • 8.

    Bij verhindering en ontstentenis van de commissievoorzitter treedt één van de daartoe benoemde commissievoorzitters op als vervanger.

Artikel 45 Zittingsduur commissielid en commissievoorzitter

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid en een commissievoorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad of na de periode waarvoor hij op grond van artikel 44, derde lid, is benoemd.

  • 2.

    Een commissielid houdt op commissielid te zijn als niet meer voldaan wordt aan de in artikel 44, derde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    Een commissielid houdt tevens op commissielid te zijn op het moment dat het commissielid als raadslid is geïnstalleerd.

  • 4.

    Als een commissielid als raadslid is geïnstalleerd ter tijdelijke vervanging van een ander raadslid aan wie op grond van artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend, herleeft het commissielidmaatschap van rechtswege op het moment dat het tijdelijke raadslidmaatschap ten einde is gekomen.

  • 5.

    De raad kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 6.

    De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

  • 7.

    Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 8.

    Het ontslag gaat in per de datum die in de schriftelijke mededeling is opgenomen. Als in de schriftelijke mededeling geen datum is opgenomen gaat het ontslag met onmiddellijke ingang in.

  • 9.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 10.

    Het lidmaatschap van een adviescommissie van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 46 De commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere adviescommissie een op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2.

    Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Artikel 47 Vergaderfrequentie- en tijden

  • 1.

    De commissievergaderingen vinden plaats overeenkomstig het door het presidium vast te stellen vergaderschema.

  • 2.

    Commissievergaderingen vinden plaats op het Stadskantoor en vangen niet eerder aan dan 20:00 uur. Voor themabijeenkomsten kan de betreffende adviescommissie een andere locatie bepalen.

  • 3.

    Wanneer de agenda van de commissievergadering om 23:00 uur niet is afgewerkt, kan de adviescommissie op voorstel van de voorzitter besluiten agendapunten naar een volgende commissievergadering door te schuiven, de commissievergadering tot een nader te bepalen datum te schorsen of tot een nader te bepalen tijdstip met de commissievergadering door te gaan.

Paragraaf 1 Voorbereiding commissievergadering

Artikel 48 Oproep en agenda

  • 1.

    Namens de commissievoorzitter publiceert de commissiegriffier ten minste vijf dagen voor aanvang van een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken en doet hiervan mededeling aan de leden van de adviescommissie.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken gepubliceerd. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de leden van de adviescommissie.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 50, tweede lid, van toepassing.

Artikel 49 Openbare kennisgeving vergaderingen

  • 1.

    Openbare kennisgeving van commissievergaderingen vindt plaats door aankondiging op de website van de gemeenteraad.

  • 2.

    De aankondiging vermeldt de datum, het aanvangstijd en de plaats van de vergadering.

Artikel 50 Openbare publicatie van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het publiceren van de schriftelijke oproep op de website van de gemeenteraad gepubliceerd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de adviescommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden, in afwijking van het eerste lid, alleen gepubliceerd in de digitale vergaderapplicatie waarbij de toegang is beperkt tot collegeleden, raadsleden en commissieleden.

Paragraaf 2 Ter commissievergadering

Artikel 51 Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst op de vergaderlocatie tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 52 Opening vergadering en quorum

  • 1.

    Een vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal in de raad zitting hebbende fracties vertegenwoordigd is door minimaal één raadslid of commissielid die de presentielijst heeft getekend, de voorzitter niet meegerekend.

  • 2.

    Als op grond van het eerste lid de vergadering een kwartier na het verstrijken van de vastgestelde aanvangstijd niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Een adviescommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of adviseren, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties vertegenwoordigd is door minimaal één raadslid of commissielid, de voorzitter niet meegerekend.

Artikel 53 Vaststellen agenda

  • 1.

    De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de adviescommissie vastgesteld. De agenda is vastgesteld (gewijzigd dan wel ongewijzigd) als meer dan de helft van het aantal in de commissievergadering aanwezige fracties daarmee akkoord gaat.

  • 2.

    Op verzoek van het college kan de commissie besluiten een voorstel van het college aan de raad dat op de voorlopige agenda van de commissievergadering staat, van de agenda te halen.

  • 3.

    Een voorstel van het college dat aan de raad is aangeboden kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

Artikel 54 Agendadeel; ingekomen stukken

  • 1.

    Alle ingekomen stukken gericht aan de raad of de commissie (zoals voorstellen, notities en brieven) worden tijdens het agendadeel van de commissievergadering met een behandeladvies van de griffie aan de adviescommissie voorgelegd.

  • 2.

    Voor het agendadeel van de adviescommissie stelt de commissiegriffier aan de hand van de nieuwe behandelvoorstellen en de open voorraadlijst concept agenda's voor de komende adviescommissies op.

  • 3.

    Tijdens het agendadeel bepaalt de adviescommissie de behandelwijze van de ingekomen stukken. Er wordt niet inhoudelijk over onderwerpen gesproken.

  • 4.

    Elke fractie krachtens de presentielijst aanwezig, heeft één stem.

  • 5.

    Als ten minste drie fracties daar ter vergadering om verzoeken, wordt het raadsvoorstel voor bespreking in de adviescommissie geagendeerd. Hierbij dient aangegeven te worden waar de bespreking zich op zal richten. Voor alle overige ingekomen stukken geldt dat daar de steun van tenminste de meerderheid van het aantal aanwezige fracties voor nodig is.

  • 6.

    Minimaal een keer per vergadercyclus wordt een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van moties en toezeggingen geagendeerd.

  • 7.

    Bespreekpunten voor de raad worden eerst in de adviescommissie geagendeerd. Een verzoek tijdens het agendadeel van tenminste de meerderheid van het aantal aanwezige fracties is voldoende om een ingekomen stuk direct voor de gemeenteraad te agenderen.

  • 8.

    Benoemingen en voordrachten worden –zonder inhoudelijke bespreking in de adviescommissie– voor de gemeenteraad geagendeerd.

Artikel 55 Mondelinge vragen

  • 1.

    Tijdens de commissievergadering kunnen raadsleden en commissieleden, bij het daarvoor bedoelde agendapunt, mondelinge vragen aan het college of de burgemeester stellen.

  • 2.

    Raadsleden en commissieleden die vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp –en zo mogelijk de te stellen vragen– vóór 10.00 uur op de dag van de commissievergadering bij de commissiegriffier.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5.

    De voorzitter kan aan andere commissieleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 56 Verslag en verantwoording verbonden partijen

  • 1.

    Een raadslid, een wethouder, de burgemeester of een ambtenaar, die is benoemd tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht, om tijdens de commissievergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur aan de orde zijn.

  • 2.

    Ieder raadslid of commissielid kan aan een persoon als bedoeld in lid 1, mondelingen en schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 40, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een persoon als bedoeld in lid 1 ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de commissie over het toestaan daarvan.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Artikel 57 Advies; geen stemmingen

  • 1.

    Wanneer de commissievoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissieleden anders beslissen.

  • 2.

    Als een adviescommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de aan de beraadslaging deelnemende commissieleden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 3.

    Na sluiting van de beraadslaging is het verzoek van ten minste drie fracties voldoende om een onderwerp of voorstel terug te verwijzen naar het agendadeel van de adviescommissie of het als bespreekpunt voor de raad te agenderen. Hierbij dient aangegeven te worden waar de bespreking in de commissie dan wel de raad zich op zal richten en –in geval van bespreking in de raad– of een afwijkende spreektijd per fractie, zoals bedoeld in artikel 20 lid 3, van toepassing is.

  • 4.

    Als de initiatiefnemer daarom verzoekt wordt een initiatiefvoorstel te allen tijde als bespreekstuk voor de raad geagendeerd, ook als ten minste drie andere fracties het initiatiefvoorstel terug willen verwijzen naar het agendadeel.

  • 5.

    In een commissievergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde. Er is sprake van een volstrekte meerderheid als meer dan de helft van het krachtens de presentielijst aanwezige fracties akkoord gaat.

  • 6.

    Elke fractie krachtens de presentielijst aanwezig, heeft één stem.

Artikel 58 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de adviescommissie anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Per fractie voert één raadslid of commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord.

  • 4.

    Raadsleden en commissieleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid of commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 59 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een adviescommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 60 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen in een vergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn. Diegene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk de dag voor de adviescommissievergadering om 16.00 uur aan de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover het woord gevoerd wenst te worden. De commissiegriffier zorgt dat de voorzitter(s) vóór de vergadering geïnformeerd worden over de aangemelde insprekers. Daarnaast zullen de aangemelde insprekers via het raadsinformatiesysteem aangekondigd worden.

  • 2.

    Burgers die het woord willen voeren over niet-geagendeerde onderwerpen worden na aanmelding door de commissiegriffier gepland voor een van de eerstvolgende commissievergaderingen, behalve wanneer sprake is van onderwerpen als bedoeld in lid 8.

  • 3.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    De spreker voert maximaal vijf minuten het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De adviescommissie kan bij aanvang van het agendapunt besluiten een kortere of langere maximale spreektijd te hanteren.

  • 5.

    De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6.

    De commissievoorzitter of een lid van de commissie doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7.

    Wanneer een voorstel al eerder onderwerp van inspraak geweest is en bestuurlijke besluitvorming over de inspraakreacties heeft plaatsgevonden, worden de reacties en de besluiten daarover opgenomen in het voorstel aan de adviescommissie. Het spreekrecht beperkt zich in zo'n geval tot de politieke besluiten over het onderwerp.

  • 8.

    Van spreekrecht kan geen gebruik worden gemaakt:

    • a.

      bij de behandeling van bezwaarschriften die krachtens een wettelijke regeling tegen een besluit aangaande het onderwerp van inspreken zijn ingediend;

    • b.

      wanneer sprake is van een beroepsprocedure of een bij de rechter of ombudsman aanhangig gemaakt juridisch geschil, respectievelijk ingediende klacht, tussen de inspreker of de door hem vertegenwoordigde partij enerzijds en de gemeente anderzijds aangaande het onderwerp van inspreken;

    • c.

      over zaken waarvoor de gemeentelijke klachtenprocedure open staat, inclusief aantijgingen en/of bejegeningen aan het adres van bestuurders, raadsleden en/of ambtenaren;

    • d.

      voor individuele en niet tot een algemeen belang herleidbaar persoonlijk belang;

    • e.

      inden over hetzelfde onderwerp eerder is ingesproken en daaraan geen nieuwe feiten kunnen worden toegevoegd.

  • 9.

    Burgers nemen geen deel aan de aansluitende commissiebehandeling en aan de inname van standpunten.

Artikel 61 Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2.

    De commissievoorzitter kan de adviescommissie voorstellen aan een raadslid of commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het raadslid of commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het raadslid of commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    De commissievoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    De commissievoorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 62 Voorstellen van orde

Raadsleden, commissieleden en de commissievoorzitter kunnen tijdens een commissievergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De adviescommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Verslaglegging commissievergadering

Artikel 63 Besluitenlijst en verslag

  • 1.

    Een commissiegriffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van commissievergaderingen.

  • 2.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • b.

      een beknopte samenvatting van het besprokene waaruit de essentie van het besprokene blijkt;

    • c.

      het advies aan de raad met –indien de adviescommissie bespreking in de raad adviseert– vermelding van waar de bespreking zich op zal richten;

    • d.

      de namen van de fracties voor zover zij mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring;

  • 3.

    Een besluitenlijst wordt, zodra deze gereed is, ter vaststelling aan de commissie voorgelegd.

  • 4.

    Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de raadsleden en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een woordelijke weergave van het gesprokene onder vermelding van de namen van de sprekers;

  • 5.

    Een verslag wordt, zodra deze gereed is, ter vaststelling aan de raad voorgelegd.

  • 6.

    Elektronisch beschikbare besluitenlijsten en verslagen worden op de website van de gemeenteraad geplaatst.

Paragraaf 4 Besloten commissievergaderingen

Artikel 64 Toepassing verordening op besloten commissievergaderingen

Op besloten commissievergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 65 Verslag besloten commissievergadering

  • 1.

    Als het in een besloten commissievergadering behandelde geheim dient te blijven legt de commissie op grond van artikel 86 Gemeentewet tijdens de vergadering geheimhouding op het conceptverslag en het verslag.

  • 2.

    Conceptverslagen en verslagen van besloten commissievergaderingen waar de commissie geheimhouding op heeft gelegd, worden niet op de gebruikelijke wijze gepubliceerd, maar uitsluitend voor de raads- en commissieleden beschikbaar gesteld door de griffier.

  • 3.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden in een volgende raadsvergadering. Dit geschiedt in de openbare vergadering zolang vaststelling kan geschieden zonder het verslag te bespreken of in een besloten vergadering, indien om bespreking van het verslag is verzocht.

  • 4.

    De geheimhouding op het verslag is van kracht totdat de raad haar opheft.

  • 5.

    De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 66 Opheffing geheimhouding

Als de commissie op grond van artikel 86 eerste lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de adviescommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de adviescommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers

Artikel 67 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raads- en commissievergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De voorzitter cq. commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 68 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raads- of commissievergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter cq. commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 6 slotbepalingen

Artikel 69 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad cq. commissie op voorstel van de voorzitter cq. commissievoorzitter.

Artikel 70 Intrekken oude reglement en verordening

Het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht, zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 maart 2019, wordt ingetrokken.

Artikel 71 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt met onmiddellijke ingang in werking nadat deze is gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 maart 2021.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff

Bijlage 1 Wetsartikelen benoembaarheidsvereisten raadsleden

Artikel 10 (Gemeentewet)

  • 1.

    Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

  • 2.

    Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:

    • a.

      zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l, van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en

    • b.

      zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.

Artikel 11 (Gemeentewet)

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.

Artikel 12 (Gemeentewet)

  • 1.

    De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

  • 2.

    Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

Artikel 13 (Gemeentewet)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder o, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 15 (Gemeentewet)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Bijlage 2 Wetsartikelen benoembaarheidsvereisten wethouders

Artikel 36a (Gemeentewet)

  • 1.

    Voor het wethouderschap gelden de vereisten voor het lidmaatschap van de raad, bedoeld in artikel 10, met dien verstande dat in artikel 10, tweede lid, onder b, voor «de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad» gelezen wordt: de dag waarop zij tot wethouder worden benoemd.

  • 2.

    De raad kan voor de duur van een jaar ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. De ontheffing kan in bijzondere gevallen, telkens met een periode van maximaal een jaar, worden verlengd.

  • 3.

    Dezelfde persoon kan niet in meer dan één gemeente wethouder zijn.

Artikel 36b (Gemeentewet)

  • 1.

    Een wethouder is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

    • l.

      lid van de raad van een gemeente;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • r.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een wethouder tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 41b (Gemeentewet)

  • 1.

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

  • 2.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

  • 3.

    Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

  • 4.

    Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

Artikel 41c (Gemeentewet)

1. Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.