Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Geldend van 11-10-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27 april 2010, Nr. SO/2010/329453;

 

gelet op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

a.

andere inzamelaars:

de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

b.

autowrak:

alle autowrakken, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d van de Wegenverkeerswet 1994;

c.

college

college van burgemeester en wethouders;

d.

gebruiker van een perceel:

degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

e.

inzameldienst:

de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

f.

inzamelen:

de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

g.

inzamelmiddel:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een minicontainer, groente-, fruit- en tuinafvalemmer, klein chemisch afvalbox, ten behoeve van één huishouden;

h.

inzamelvoorziening:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats ten behoeve van meerdere huishoudens; op wijkniveau is dat bijvoorbeeld een (ondergrondse) verzamelcontainer, op lokaal of regionaal niveau is dat bijvoorbeeld een brengdepot;

i.

motorrijtuigen:

alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994;

j.

perceel:

ieder gebouw of een gedeelte van een gebouw binnen de gemeente Dordrecht gelegen, bestemd tot zelfstandige bewoning;

k.

straatafval:

huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

l.

ter inzameling aanbieden:

de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

m.

wegen:

de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

n.

wet:

Wet milieubeheer.

 

o.

verwerken:

verwerking als bedoeld in de Wet milieubeheer;

p.

verwijderen:

verwijdering als bedoeld in de Wet milieubeheer;

q.

uitsluitend recht:

uitsluitend recht als bedoeld in artikel 2.24 sub a Aanbestedingswet 2012.

Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1.

    Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Het college kan aan een aanbestedende dienst een uitsluitend recht verlenen voor het inzamelen, verwijderen en/of verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Naast de inzameldienst kan het college ook andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 4.

    Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    a.   groente-, fruit- en tuinafval;

    b.   klein chemisch afval;

    c.   verpakkingsglas;

    d.   oud papier en karton;

    e.   kunststof verpakkingen;

    f.    textiel;

    g.   elektrische en elektronische apparatuur;

    h.   bouw- en sloopafval;

    i.    verduurzaamd hout;

    j.    grof tuinafval;

    k.   asbest en asbesthoudend afval;

    l.    grof huishoudelijk afval;

    m. huishoudelijk restafval;

    n.   grond;

    o.   drukhouders;

    p.   autobanden;

    q.   puin;

    r.   metaal;

    s.   minerale olie en vetten.

  • 2.

    Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    a.   een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    b.   een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    c.   een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    d.   een inzamelvoorziening op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

  • 1.

    Huishoudelijk restafval, ter inzameling aangeboden in een inzamelmiddel, wordt ten minste eenmaal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2.

    Huishoudelijk restafval, ter inzameling aangeboden in een inzamelvoorziening, wordt ten minste eenmaal per week nabij elk perceel ingezameld.

  • 3.

    Groente-, fruit- en tuinafval, ter inzameling aangeboden in een inzamelmiddel, wordt ten minste eenmaal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 4.

    Groente-, fruit- en tuinafval, ter inzameling aangeboden in een inzamelvoorziening, wordt ten minste eenmaal week nabij elk perceel ingezameld.

  • 5.

    Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen dooranderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de door het college bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent het gebruik van een al dan niet van gemeentewege verstekt inzamelmiddel of inzamelvoorziening.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5.

    Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6.

    Tot het moment dat huishoudelijk afval wordt ingezameld, is de gebruiker van een perceel verantwoordelijk voor het op de juiste wijze aanbieden van het afval.

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college nadere regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht of beschikt over een contract met de inzameldienst waarin geregeld is dat gebruik mag worden gemaakt van de gemeentelijke voorzieningen voor huishoudelijk restafval.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Paragraaf 5 Zwerfafval

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    a.   het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    b.   het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval, mits dit geen hinder en gevaar voor de volksgezondheid oplevert;

    c.   voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

  • 5.

    Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde, de openbare veiligheid en volksgezondheid en de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, niet van toepassing verklaard.

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Voor anderen dan de inzameldienst of andere inzamelaars is het verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze en/of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    a.  direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    b.  direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    c.  indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 4.

    Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde, de openbare veiligheid en volksgezondheid en de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, niet van toepassing verklaard.

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel 4

Inzamelmiddelen en -voorzieningen.

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing.

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen.

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen.

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden.

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst.

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging.

Artikel 17

Achterlaten van straatafval.

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen.

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren.

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden.

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen.

Artikel 23

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden.

 

Artikel 25 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in artikel 24 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de wet zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachten artikel 10.23 van die wet.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op [datum] met dien verstande dat artikel 16, lid 2 en artikel 22, lid 2 in werking treden op 31 december 2011.

  • 2.

    De Afvalstoffenverordening Dordrecht laatstelijk vastgesteld op 30 oktober 2003 wordt ingetrokken inclusief:

    - Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening Dordrecht 2003 (nr. SO/2003/5473);

    - Toelichting uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening;

    - Bijlage A: Begrippenlijst;

    - Bijlage B: Aanwijzing gebieden bij artikel 2.2. A en F;

    - Bijlage C: Aanwijzing gebieden bij artikel 2.2. F;

    - Uitvoeringsbesluit Dordrecht 2003 (1e wijziging; SO/2006/2090-II).

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2.

    Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

  • 7.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 28 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als "Afvalstoffenverordening Dordrecht"

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 mei 2010.
De griffier,                                                           De voorzitter,
 
 
 
 
M. van Hall                                                           A.A.M. Brok

TOELICHTING op het wijzigingsbesluit van 30 juni 2015

Aan deze verordening wordt het vestigen van een uitsluitend recht voor inzameling en verwerking toegevoegd. De nieuw toegevoegde begrippen worden in artikel 1 onder o, p en q verklaard.

Volgens Europees aanbestedingsrecht mag aan de inzamelaar een uitsluitend recht verleend worden als het om een organisatie gaat die geheel of vrijwel geheel eigendom is van overheden en daarmee een aanbestedende dienst is.

Het vestigen van een uitsluitend recht geldt zowel voor het inzamelen, verwijderen als verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. Net als de bevoegdheid voor het aanwijzen van de inzameldienst (lid 1), krijgt het college ook de bevoegdheid voor het vestigen van een uitsluitend recht.