Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Kind Actief 2012

Geldend van 12-04-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening Kind Actief 2012

De raad van de gemeente Drechterland

Overwegende dat, het noodzakelijk is het verstrekken van bijzondere bijstand voor de kosten van schoolgaande kinderen van 4 tot en met 19 jaar bij verordening te regelen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 februari 2012

Gelet op de artikelen 8 lid 1 sub g en 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand

b e s l u i t :

vast te stellen de "Verordening Kind Actief 2012"

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de WWB en de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. college: het college van burgemeester en wethouders.

    b. wet: de Wet werk en bijstand.

    c. kind: het schoolgaande ten laste komend kind als bedoeld in artikel 3 van de wet.

    d. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien

    verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op

    bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’.

    e. participatie: het actief kunnen deelnemen aan sociale, culturele of

    sportieve activiteiten.

    f. participatie kind: het specifiek vaststellen van een bijdrage voor het participeren van schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar.

    g. rechthebbende(n): een alleenstaande ouder of gehuwden met ten laste komende kinderen van 4 tot en met 17 jaar die maximaal 110% van de bijstandsnorm aan inkomsten ontvangen en geen in aanmerking te nemen vermogen gelijk aan of meer dan de vermogensgrens op grond van de WWB hebben.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Langdurig en laag inkomen

Aan de voorwaarde van het langdurig hebben van een laag inkomen is voldaan als het inkomen gedurende de referteperiode van 12 maanden niet uitkomt boven 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 4 Bijdrages

  • 1. De rechthebbende komt in aanmerking voor een bijdrage voor zijn

    kind(eren) voor participatie. De bedragen worden vastgesteld per kind en per kalenderjaar. De bedragen zijn per 1 januari 2012:

    a. voor kinderen op het basisonderwijs: € 100,-

    b. voor kinderen op het voortgezet onderwijs: € 150,--

  • 2. Daarnaast komt de rechthebbende in aanmerking voor een bijdrage in de indirecte schoolkosten van zijn kind(eren) bij de overgang van de basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs van eenmalig € 200,-

  • 3. De rechthebbende komt in aanmerking voor een bijdrage in de kosten van zijn kind(eren) voor het behalen van het zwemdiploma A.

  • 4. De rechthebbende komt in aanmerking voor een bijdrage in de kosten van een computer op het moment dat het eerste kind naar het voortgezet onderwijs gaat. De kosten voor een computer bedragen € 600,-

  • 5. De bedragen genoemd in het eerste en het tweede lid worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer. Het bedrag genoemd in artikel 4 wordt afgeleid van de NIBUD prijzenlijst.

  • 6. Voor de uitvoering van dit artikel stelt het college beleidsregels vast.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Kind Actief 2012.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 26 maart 2012
De raad voornoemd,
De griffier,
De voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Per 1 januari 2012 is in artikel 8 lid 1 sub g en lid 2 onder d van de Wet Werk en Bijstand vastgesteld dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen met betrekking tot de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

In artikel 35 lid 5 WWB is bepaald dat het verstrekken van bijzondere bijstand voor de participatie van schoolgaande kinderen categoriaal kan worden vastgesteld. Daarbij mag de gemeente ervan uitgaan dat als er sprake is van een minimuminkomen én ten laste komende kinderen extra kosten zijn voor die kinderen. De gemaakte kosten hoeven niet te worden verantwoord.

In artikel 35 lid 6 WWB is bepaald dat de inkomensgrens voor deze vorm van bijzondere bijstand maximaal vastgesteld mag worden op 110%.

Gekozen is om in deze verordening een aantal tegemoetkomingen op te nemen die voorheen als individuele of categoriale bijstand werd verleend. Deze tegemoetkomingen vallen allemaal onder het begrip participatie en worden daarom in 1 verordening vastgesteld.

Er is een onderscheid gemaakt in de hoogte van de bijdrage kind actief voor kinderen op het basisonderwijs en op het voortgezet onderwijs. Daarnaast is een eenmalige bijdrage ingevoerd bij overgang naar het voortgezet onderwijs.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:

Hierin worden begripsomschrijvingen besproken. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2:

Di artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3:

Een rechthebbende die in aanmerking wil komen voor een tegemoetkoming op grond van deze verordening moet een minimuminkomen hebben. Dit inkomen moet minimaal 12 maanden op het minimum zitten. Reden hiervoor is dat, zolang er voldoende inkomsten zijn binnen een gezin, ervan uitgegaan mag worden dat de kosten van bijvoorbeeld een computer of indirecte schoolkosten, uit het reguliere inkomen kunnen worden voldaan.

De regeling is bedoeld voor rechthebbenden die deze kosten niet uit hun reguliere inkomen kunnen voldoen.

Er is gekozen voor een termijn van 12 maanden, omdat bij aanvang van een inkomen op minimumniveau daarvoor wellicht de kosten wel hadden kunnen worden betaald. Daarnaast is het zo dat als iemand een hoger inkomen heeft en terugvalt op een inkomen van maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm, de reserves ontstaan uit dat eerdere inkomen, na een periode van 12 maanden op zullen zijn.

Voorkomen wordt hiermee dat iemand direct een beroep kan doen op deze verordening, maar ook dat een kind bijvoorbeeld geen computer kan krijgen omdat de ouders eerst 3 jaar lang een minimuminkomen moeten hebben.

Artikel 4:

Lid 1:

Elk kind moet in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage in de kosten van participatie. Onder participatie worden zowel kosten voor sport of cultuur als indirecte schoolkosten verstaan. Voor kinderen in het basisonderwijs zijn de kosten lager dan kinderen in het voortgezet onderwijs. Dit wordt ook afgeleid van het feit dat er meer indirecte schoolkosten zijn voor kinderen in het voortgezet onderwijs (denk hierbij aan het huren van een kluis of excursies).

Lid 2:

Bij een overgang naar het voortgezet onderwijs komen er extra kosten: de aanschaf van een boekentas, wellicht een andere fiets voor grotere afstanden, reiskosten, regenkleding e.d. Daarom is er voor gekozen om bij de overgang naar het voortgezet onderwijs éénmalig een extra bedrag toe te kennen, boven op de reguliere bijdrage.

Lid 3:

Nederland is een waterrijk land. Iedereen ziet de noodzaak voor kinderen om te kunnen zwemmen, zowel op het gebied van veiligheid als op het gebied van participatie. De kosten voor het behalen van een zwemdiploma kunnen echter behoorlijk in de papieren lopen. Voorgesteld wordt om aan minima de kosten voor het behalen van het zwemdiploma A te vergoeden.

Lid 4:

Hoewel een PC tegenwoordig haast tot de algemene kosten hoort, is het voor een gezin met een inkomen op minimumniveau een hele uitgave. Zeker wanneer het gezin al een langere periode op dit niveau leeft, is er geen sprake van reserveringsruimte. In deze tijd is het voor een jongere op het voortgezet onderwijs noodzakelijk om de beschikking te hebben over een computer; deze is onmisbaar voor zijn opleiding. De regeling voor een

computer is reeds opgenomen in het minimabeleid, per 1 januari 2012 valt dit onder deze verordening. Een bijdrage voor een PC wordt per gezin eenmalig toegekend.

Lid 5:

Dit lid behoeft geen toelichting.

Lid 6:

Het college moet voor de uitvoering van artikel 4 beleidsregels opstellen, deze worden verwerkt in het bijzondere bijstandsbeleid van de gemeente Drechterland.

Artikel 5 en 6:

Deze artikelen behoeven geen toelichting.