Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Drechterland 2006

Geldend van 12-11-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Drechterland 2006

De raad van de gemeente Drechterland

Vaststelling diverse verordeningen en beleidsnota's

Gelezen het voorstel van de stuurgroep van 15 november 2005

Gezien het advies van de klankbordgroep van 30 november 2005

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

besluit:

I. vervallen te verklaren:

a. de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting van de voormalige gemeente Drechterland, zoals vastgesteld door de raad op 15 december 2005

b. de Verordening toeristenbelasting 1997 en alle daarin aangebrachte wijzigingen van de voormalige gemeente Venhuizen, zoals vastgesteld door de raad op 6 november 1996

II. vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING DRECHTERLAND 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto'

toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen

welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en

andere recreatieve doeleinden;

c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of

gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie

en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het

jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het

gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel

kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, nietberoepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter

    beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op

    degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

1. door degene die:

a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of

verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of

van ouden van dagen verblijft;

b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van

het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning

forensenbelasting is verschuldigd;

2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de

heffing en invordering van watertoeristenbelasting;

3. van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15,

eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend

waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die

een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een

verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde

wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden

in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale

opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang

Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    a. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal

    slaapplaatsen;

    b. vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en

    stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

    2 , indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

    3, indien het aantal slaapplaatsen meer dan

    drie bedraagt;

    c. mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen

    bepaald op: 2.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is

    overnacht wordt:

    a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

    • ten hoogste drie maanden bepaald op 15;

    • meer dan drie doch ten hoogste negen maanden bepaald op 70;

    • meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 100;

    b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op

    niet vaste standplaatsen, hotels en niet beroepsmatig verhuurde ruimte, bepaald op 365.

  • 3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid,

    letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen

    gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een

    afzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekend aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting 0,44 euro.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdelen b. en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. De datum van heffing is de datum van inwerkingtreding.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting Drechterland 2006.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 2 januari 2006
De raad voornoemd,
De griffier,
De voorzitter,