Verordening houdende bepalingen ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen.

Geldend van 02-02-2006 t/m heden

Intitulé

VERORDENING HOUDENDE BEPALINGEN TER BEVORDERING VAN DE VEILIGHEID VAN DE VAART VAN PASSAGIERSSCHEPEN.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    “schip”: elk vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook.

  • b.

    “schipper”: de gezagvoerder van een schip, of degene die deze vervangt.

  • c.

    “bemanning”: zij die beroepshalve op het schip scheepswerkzaamheden verrichten.

  • d.

    “lengte”: de grootste lengte van de romp, roer en boegspriet niet inbegrepen.

Artikel 2.

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op een openbaar water binnen de gemeente te varen met een schip met een lengte van 15 meter of meer, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van een of meer personen buiten de bemanning, of een schip, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning.

Artikel 3.

  • 1. De in artikel 2 bedoelde vergunning kan door burgemeester en wethouders worden geweigerd, indien het schip niet voldoet aan eisen met betrekking tot het veilig vervoer van personen, zoals vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage. Deze eisen kunnen verschillen met het oog op de omstandigheden van de vaart.

  • 2. Aan de bedoelde vergunning kunnen voorschriften worden verbonden, indien ouderdom, bijzondere constructie, inrichting, werktuigen of uitrusting van het schip het stellen van deze voorschriften noodzakelijk maken, waarbij het oorspronkelijke scheepstype, voor zover de veiligheid gewaarborgd is, zoveel mogelijk zal worden gerespecteerd.

  • 3. De voorschriften worden in de vergunning vermeld. De eigenaar draagt zorg voor de naleving van deze voorschriften.

Artikel 4.

  • 1. De burgemeester en wethouders zijn gerechtigd om, alvorens te beslissen op de aanvraag om vergunning, het schip terzake te doen onderzoeken door een door hen aan te wijzen onafhankelijke instantie of deskundige. Het onderzoek vindt plaats binnen een redelijke termijn na aanvraag om vergunning.

  • 2. Het besluit, houdende de beslissing op een aanvraag om vergunning, wordt de aanvrager bij aangetekend schrijven toegezonden. Indien de vergunning wordt geweigerd, dan wel indien daaraan voorschriften worden verbonden, is de beslissing met redenen omkleed.

Artikel 8.

  • 1. De vergunning wordt verleend voor een tijdvak van twee jaren en kan op aanvraag verlengd worden na afloop van het tijdvak, telkens voor twee jaren.

  • 2. Indien de toestand of de aard van het gebruik van het schip daartoe aanleiding geeft, kan de vergunning voor een korter tijdvak dan twee jaren worden verleend of verlengd.

  • 3. Het tijdvak waarvoor de vergunning wordt verleend of verlengd wordt gerekend van de dag van verzending van het besluit tot verlenen of verlengen.

  • 4. Het bepaalde in de artikelen 3 en 4 is van toepassing op de verlenging van de vergunning.

Artikel 9.

De eigenaar van een schip waarvoor een vergunning is afgegeven, draagt zorg dat burgemeester en wethouders onverwijld in kennis worden gesteld van:

  • a.

    belangrijke schade en herstellingen aan het schip;

  • b.

    verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen van het schip;

  • c.

    overgang van eigendom van het schip.

Artikel 10.

  • 1. Ten aanzien van schepen waarvoor een vergunning is afgegeven, wordt in de in het vorige artikel onder a en b genoemde gevallen en bij vermoeden van ernstige gebreken aan het schip in opdracht van burgemeester en wethouders een onderzoek ingesteld. De eigenaar van het schip is verplicht op vordering van burgemeester en wethouders medewerking te verlenen aan dat onderzoek.

  • 2. De vergunning kan door burgemeester en wethouders in de volgende gevallen worden ingetrokken: a. indien bij het onderzoek blijkt dat niet voldaan wordt aan de in artikel 3 bedoelde eisen; b. indien niet voldaan wordt aan de verordening tot medewerking aan het onderzoek.

  • 3. De intrekking vindt niet plaats dan nadat de eigenaar in de gelegenheid is gesteld de redenen voor de intrekking weg te nemen.

  • 4. De eigenaar en de schipper worden van de intrekking bij aangetekend schrijven op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot de intrekking hebben geleid. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat van deze intrekking aankondiging wordt gedaan in een plaatselijk dagblad.

  • 5. In geval van intrekking van een vergunning verliest deze zijn geldigheid op de dag na de in het vorige lid bedoelde aankondiging.

Artikel 11.

  • 1. De kosten van de behandeling van een aanvraag om vergunning en van een onderzoek en daarmee samenhangende werkzaamheden komen ten laste van de eigenaar van het schip.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid komen de kosten van een onderzoek en daarmee samenhangende werkzaamheden ten laste van burgemeester en wethouders, indien naar aanleiding van een vermoeden ten aanzien van de aanwezigheid van ernstige gebreken aan het schip op grond van het bepaalde in artikel 10 onderzoek is ingesteld en hetzij bij het onderzoek, hetzij na een ingesteld beroep tegen intrekking van de vergunning, gebleken is dat het vermoeden onjuist is geweest.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen de tarieven vast voor de kosten van behandeling van een aanvraag om vergunning. Deze tarieven worden in plaatselijke dagbladen bekend gemaakt.

Artikel 12.

  • 1. Met een vergunning als bedoeld in artikel 2 wordt gelijk gesteld een vergunning afgegeven door burgemeester en wethouders van enige andere gemeente, grenzende aan het IJsselmeer, Markermeer of Randmeren op grond van inhoudelijk gelijkluidende bepalingen als in deze verordening bepaald.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen een lijst vast van gelijkgestelde vergunningen en dragen zorg voor bekendmaking door aanplakking aan het stadhuis gedurende een maand na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 13.

  • 1. Voor bestaande passagiersschepen kan het college van burgemeester en wethouders gehoord de in artikel 4, eerste lid, genoemde instantie of deskundige, ontheffing verlenen van eisen zoals vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage met uitzondering van reddingsvesten, noodsignalen, gecompenseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingboeien, ankergerei en verbandtrommel.

  • 2. Deze ontheffing wordt verleend voor een tijdvak van 2 jaren gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. De eisen waarvan ontheffing is verleend en de tijdsduur van de ontheffing worden in de vergunning vermeld.

Artikel 14.

De ingevolge deze verordening afgegeven vergunning moet aan boord van het schip aanwezig zijn.

Artikel 15.

  • 1. Handelen of nalaten in strijd met een in deze verordening neergelegde verplichting wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de 2e categorie.

  • 2. De in het vorige lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 16.

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn belast:

  • a.

    de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening aangewezen ambtenaren;

  • b.

    de ambtenaren die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 17.

  • 1. De in artikel 16 bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle schepen en terreinen waar zich schepen bevinden, voorzover de betreding redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2. Aan hen wordt, ieder voor zoveel betreft de zaken welke aan zijn bijzondere opsporing zijn toevertrouwd, de last verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853 (S. 83), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 23 oktober 1968 (Stb. 567).

  • 3. Zij zijn tevens bevoegd afgifte te vorderen van ingetrokken vergunningen.

  • 4. De eigenaar en de schipper zijn verplicht aan de in artikel 16 bedoelde ambtenaren op hun verlangen alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak behoeven.

Artikel 18.

De in deze verordening geregelde verplichtingen van de eigenaar van het schip rusten mede op de gebruiker van het schip, niet zijnde een reis- of tijdbevrachter.

Artikel 19.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Passagiersschepenverordening”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Drechterland in de vergadeirng van 12 januari 2006.
De voorzitter,
De griffier,