Beleidsregels voor ''het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing na beëindiging van het agrarische bedrijf''

Geldend van 29-11-2007 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor ''het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing na beëindiging van het agrarische bedrijf''

Overwegende dat, het wenselijk is om na de samenvoeging van de gemeenten Drechterland en Venhuizen de planologische beleidsregels te harmoniseren;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2007;

besluit:

De volgende beleidsregels voor ''het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing na beëidiging van het agrarische bedrijf'' vast te stellen:

  • 1.

    De toegestane vormen van gebruik bij vrijkomende agrarische bedrijven buiten de agrarische concentratiegebieden (Bijlage Nieuwvestiging agrarische bedrijven) zijn:

    a. hobbymatige agrarische activiteiten;

    b. kantoorfuncties;

    c. beroepsuitoefening aan huis;

    d. opslag;

  • 2.

    De vestiging van caravanstallingen vergen een nadere beoordeling per situatie, waarbij verkeers- en veilgheidsaspecten een grote rol spelen;

  • 3.

    De vestiging van ambachtelijke bedrijven is toegestaan. Onder ambachtelijke bedrijven wordt verstaan die bedrijfsvorm waarbij er sprake is van kleinschalige voornamelijke handmatige werkzaamheden en het bedrijf qua milieudruk gelijk is te stellen met de bedrijven, die in categorie 1 zijn opgenomen in bijlage 1 van de lijst van de VNG-brochure “Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (uitgave 2007)”;

  • 4.

    De bestaande agrarische bebouwing mag ten behoeve van het nieuwe gebruik worden vernieuwd, mits de oppervlakte en de goot- en/of nokhoogte gelijk blijven. Omzetting van kassen en schuurkassen (= gebouw met de uiterlijke verschijningsvorm van een bedrijfsgebouw en een lichtdoorlatende dakafdekking) naar schuur is niet toegestaan, evenmin als het gebruik van kassen ten behoeve van de onder 1 toegestane functies.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 8 november 2007.
­
De raad voornoemd,  
­
De griffier,                                                       De voorzitter,

Toelichting bij beleidsregels voor ''het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing na beëindiging van het agrarische bedrijf''

Binnen de geldende bestemmingsplannen is het hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijven niet gelijk geregeld. Door deze beleidsregel wordt het gelijkgesteld voor de gehele gemeente. In de praktijk kan het zo zijn dat in het ene bestemmingsplan de hergebruikmogelijkheid al wordt geboden via een binnenplanse vrijstelling. Een andere locatie kan onder een verouderd bestemmingsplan vallen, waardoor toepassing van deze beleidsregels noodzakelijk zijn om met toepassing van artikel 19 WRO medewerking te kunnen verlenen.

De agrarische concentratiegebieden worden van dit beleid uitgesloten omdat daar, juist ter bevordering van agrarisch hergebruik, afwijkend gebruik niet moet worden bevorderd. Binnen het beleid wordt nu wel de mogelijkheid geboden om de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing geheel te vernieuwen, uiteraard met het gelijkhouden van de huidige oppervlakte en de goot- en/of nokhoogte. Dit gaat verder dan het gebruikelijke overgangsrecht waarbij alleen een gedeeltelijke vernieuwing mogelijk is.