Nadere regels prositutiebedrijven

Geldend van 26-01-2006 t/m heden

Intitulé

Nadere regels prositutiebedrijven

Burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland

overwegende, dat het in het belang van enerzijds de vrijheid, de veiligheid, de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee en anderzijds in het beland van de volksgezondheid gewenst is de exploitatie van prostitutiebedrijven en escortbedrijven aan nadere regels te binden;

gelezen het advies dat de GGD in het kader van de beleidsvoorbereiding heeft gegeven;

gelet op artikel 3.1.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Drechterland 2006;

BESLUITEN:

vast te stellen de volgende nadere regels:

NADERE REGELS PROSTITUTIEBEDRIJVEN.

Paragraaf 1. Inrichtingseisen prostitutiebedrijven.

Artikel 1. Inrichtingseisen prostitutiebedrijven

  • 1. Tot een prostitutiebedrijf behoren ten minste:

    • a.

      een verblijfsruimte als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit ingericht als keuken;

    • b.

      een verblijfsruimte als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit ingericht als kleedkamer met per werkruimte een afsluitbare hang-/legkast.

  • 2. Het bepaalde onder b. van het vorige lid is niet van toepassing op een bedrijf met niet meer dan 4 werkruimten.

  • 3. Samenvoeging van de keuken en de kleedkamer is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt.

  • 4. De keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden gebruikt worden.

  • 5. Elke werkruimte moet voorzien zijn van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere elektrische verlichting.

  • 6. In een prostitutiebedrijf moeten, overeenkomstig artikel 2 van het Bouwbesluit, tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn, met dien verstande:

    • a.

      per twee werkruimten tenminste één toiletruimte en één badruimte;

    • b.

      per vier werkruimten tenminste twee toiletruimten en twee badruimten.

Artikel 2. Overige voorzieningen prostitutiebedrijven

  • 1. De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht in een prostitutiebedrijf moet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit.

  • 2. Een prostitutiebedrijf moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit waarmee alle besloten ruimten kunnen worden verwarmd.

Artikel 3. Veiligheidsvoorzieningen prostituee.

  • 1. In iedere werkruimte moet zijn voorzien van een zogenaamd stil alarm.

  • 2. De toegangsdeur van een werkruimte mag slechts afsluitbaar zijn als in het prostitutiebedrijf een, voor de overige aanwezige prostituees goed bereikbare, op die deur passende moeder-sleutel aanwezig is.

  • 3. Als de toegangsdeur van de werkruimte is gelegen in een gevel en de werkruimte niet beschikt over een besloten verbinding naar andere verblijfsruimten, dan worden ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders maatregelen getroffen met het oog op de veiligheid van de in de werkruimte verblijvende prostituees.

  • 4. Ruimten in het prostitutiebedrijf waarin zich één of meer prostituees plegen te verbinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting, indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zouden zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostituee op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.

  • 5. De toegangsdeur(en) van een werkruimte mag/mogen niet van binnenuit afsluitbaar zijn.

  • 6. Het vorige lid is niet van toepassing als een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 7. Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

  • 8. Als het in het vorige lid bepaalde niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dan moeten maatregelen worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostituees op ander wijze wordt gewaarborgd.

Paragraaf 2. Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften.

Artikel 4. Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften.

  • 1. De houder en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituee, alsmede de bescherming van de volksgezondheid.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in, dat:

    • a.

      de prostituee zelf de klantenkeuze en werktijden mag bepalen;

    • b.

      de prostituee mag weigeren met de klant alcoholhoudende dranken te drinken;

    • c.

      in de werkruimten van het prostitutiebedrijf altijd voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn;

    • d.

      de prostituee niet verplicht is om als daarom wordt verzocht zonder condoom te werken;

    • e.

      na ieder gebruik van het bed het laken of badlaken wordt verschoond;

    • f.

      per cliënt een schone handdoek aanwezig is evenals wegwerpdoekjes (tissues);

    • g.

      in iedere werkruimte een pedaalemmer staat met daarin een plastic zak om afval op een verantwoorde manier op te bergen;

    • h.

      afval en besmet materiaal op een verantwoordt manier worden afgevoerd;

    • i.

      materialen zoals vibrators, dildo’s en sm-materiaal na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet;

    • j.

      de verschillende ruimtes regelmatig worden gereinigd.

Artikel 5. Gezondheidsvoorlichting.

De houder en beheerder zijn verplicht:

  • a.

    medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en in stand houding van de gezondheidssituatie van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees.

  • b.

    er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening.

Artikel 6. Geneeskunding onderzoek.

  • 1. De houder en de beheerder zijn verplicht de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overig aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken.

  • 2. Als aan het prostitutiebedrijf een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van deze arts aan de GGD bekend gemaakt. De prostituee mag niet gedwongen worden van deze arts gebruik te maken.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen voor punten waaraan specifieke aandacht besteed moet worden bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Van het geneeskundig onderzoek mogen uitsluitend niet op personen herleidbare gegevens worden vastgelegd voor wetenschappelijk of epidemiologisch onderzoek.

  • 5. De wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst is van toepassing.

Paragraaf 3. Overige verplichtingen van houder en beheerder.

Artikel 7. Bewoningsverbod prostitutiebedrijf.

  • 1. Het is verboden om een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bestemd is als prostitutiebedrijf als woonruimte te gebruiken of in gebruik te nemen.

  • 2. De houder en de beheerder zijn verplicht daar toezicht op uit te oefenen.

Artikel 8. Verboden reclame.

Het is verboden voor een prostitutiebedrijf reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 9. Inzage identiteitsdocumenten,

De houder en beheerder zijn verplicht op eerste aanvraag van hen die met de opsporing van strafbare feiten of die met toezicht op grond van de APV of met de zorg voor de naleving van het bepaalde in deze nadere regels zijn belast een kopie van de identiteitsdocumenten van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees ter inzage geven.

Paragraaf 4. Slotbepaling

Artikel 10. Slotbepaling.

De nadere regels treden in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van Drechterland op 17 januari 2006,
de secretaris,                                                    de burgemeester,​