Regeling vervallen per 01-10-2017

Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2017

Geldend van 18-12-2014 t/m 30-09-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2014

Intitulé

Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2017

Hoofdstuk 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen gebruikelijke voorziening

      een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

    • b.

      Bijdrage

      bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 van de wet.

    • c.

      Collectieve voorziening

      een maatwerkvoorziening die individueel wordt verstrekt maar door meerdere personen tegelijk gebruikt kan worden

    • d.

      Drechtstedenbestuur

      Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

    • e.

      Hoofdverblijf

      de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn of haar vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de cliënt in de basisregistratie personen staat ingeschreven of zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres.

    • f.

      Ingezetene

      een persoon die woont in Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht.

    • g.

      Maatwerkvoorziening

      de maatwerkvoorziening als omschreven in artikel 1.1.1 van de wet, te verstrekken als voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget

    • h.

      Mantelzorger

      een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1.1.1. van de wet biedt.

    • i

      Melding

      melding als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid van de wet.

    • j.

      Ondersteuningsplan

      een door de cliënt en de gecontracteerde aanbieder overeengekomen plan dat een concrete invulling bevat van de door deze aanbieder te verlenen ondersteuning aan de cliënt, gebaseerd op de geïndiceerde ondersteuning.

    • k.

      Onderzoeksverslag

      een weergave van de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet.

    • l.

      Persoonsgebonden budget

      een maatwerkvoorziening in de vorm van een geldbedrag waaruit namens het Drechtstedenbestuur betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken.

    • m.

      Persoonlijk plan

      persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2 tweede lid van de wet.

    • n.

      Sociale Dienst Drechtsteden

      de organisatie die, als onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, voor inwoners in de Drechtsteden voor wat betreft de wet de maatwerkvoorzieningen uitvoert.

    • o.

      Voorliggende voorziening

      een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling.

    • p.

      Voorziening in natura

      een maatwerkvoorziening die in eigendom, in bruikleen of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt.

    • q.

      Wet

      Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening/bestuurlijke bevoegdheid

  • 1.

    Deze verordening betreft de maatwerkvoorzieningen met betrekking tot de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur kan, onverminderd het bepaalde in deze verordening, nadere regels stellen over:

    • a.

      de hoogte van een persoonsgebonden budget.

    • b.

      de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening.

    • c.

      de voorwaarden betreffende het tarief waaronder een cliënt de mogelijkheid heeft een persoonsgebonden budget te besteden bij een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk.

    • d.

      het bepaalde in hoofdstuk 7.

    • e.

      welke eisen, in aanvulling op de in artikel 8.1 gestelde eisen, worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

  • 3.

    Het Drechtstedenbestuur stelt nadere regels vast ter uitvoering van artikel 10.1, lid 2 en 3.

  • 4.

    Het Drechtstedenbestuur kan nadere regels stellen over (het bepalen van) de kostprijs én daarbij, in afwijking van het eerste en tweede lid van artikel 5.2, de kostprijs op een lager bedrag vaststellen.

Hoofdstuk 2 PROCEDUREREGELS

Artikel 2.1 Melding

  • 1.

    De melding wordt gedaan door of namens de cliënt bij de Sociale Dienst Drechtsteden.

  • 2.

    De melding moet elektronisch (via de website), telefonisch of mondeling plaatsvinden.

  • 3.

    Het Drechtstedenbestuur bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk, en, indien de cliënt een e-mailadres heeft opgegeven, per e-mail.

  • 4.

    Het Drechtstedenbestuur wijst de cliënt op de mogelijkheid om gedurende zeven dagen een persoonlijk plan in te dienen.

Artikel 2.2 Cliëntondersteuning

Het Drechtstedenbestuur wijst cliënten die een melding doen en hun mantelzorgers op de mogelijkheid zich gedurende de procedure desgewenst te laten bijstaan door een onafhankelijke cliëntondersteuner.

Artikel 2.3 Onderzoek en gesprek

  • 1.

    Het onderzoek bestaat in ieder geval uit een gesprek met de cliënt, en/of degene die namens de cliënt de melding heeft gedaan, en/of de vertegenwoordiger van de cliënt, waar mogelijk de mantelzorger(s), en/of desgewenst personen uit het sociale netwerk.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur vraagt voor het gesprek aan de cliënt alle overige gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, te verschaffen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, tenzij het Drechtstedenbestuur daarover al beschikt.

Artikel 2.4 Het onderzoeksverslag

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur verstrekt de cliënt of diens vertegenwoordiger een onderzoeksverslag.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur voegt opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt toe aan het onderzoeksverslag én verstrekt het aangepaste onderzoeksverslag aan de cliënt of diens vertegenwoordiger.

Artikel 2.5 De aanvraag

De aanvraag voor een maatwerkvoorziening moet door of namens de cliënt schriftelijk worden ingediend door middel van een door het Drechtstedenbestuur vastgesteld aanvraagformulier of een ondertekend onderzoeksverslag.

Artikel 2.6 Medewerking cliënt en huisgenoten

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur is, onverminderd artikel 2.3.8 van de wet, in ieder geval bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een maatwerkvoorziening:

    • a.

      de cliënt, en bij gebruikelijke hulp diens relevante huisgenoten, op te roepen in persoon te verschijnen op een door het Drechtstedenbestuur te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      de cliënt, en bij gebruikelijke hulp diens relevante huisgenoten, op een door het Drechtstedenbestuur te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te laten bevragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    De cliënt en diens huisgenoten zijn verplicht medewerking te verlenen aan de oproep als bedoeld in het eerste lid onder a en de bevraging en/of onderzoek als bedoeld in het eerste lid onder b.

  • 3.

    Indien de cliënt of diens relevante huisgenoten geen gehoor kunnen geven aan de oproep op een door het Drechtstedenbestuur te bepalen plaats en tijdstip te verschijnen, dan kan een huisbezoek plaatsvinden, waaraan de cliënt en huisgenoten verplicht hun medewerking moeten verlenen.

Artikel 2.7 Advisering

Het Drechtstedenbestuur is bevoegd om, indien dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een maatwerkvoorziening, zich te laten adviseren door een daartoe aangewezen instantie.

Artikel 2.8 Ondersteuningsplan

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur kan, indien dit van belang is voor de beoordeling van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en/of het bepalen van de benodigde maatwerkvoorziening, een ondersteuningsplan laten opstellen.

  • 2.

    Artikel 2.6 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 BEOORDELING AANSPRAAK OP MAATWERKVOORZIENING

Artikel 3.1 Uitgangspunt bij beoordeling maatwerkvoorziening

Het Drechtstedenbestuur neemt het onderzoeksverslag, en indien aanwezig het ondersteuningsplan, als uitgangspunt bij de beoordeling van de aanspraak voor een maatwerkvoorziening.

Artikel 3.2 Algemene toegangscriteria

  • 1.

    Er bestaat aanspraak op een maatwerkvoorziening:

    • a.

      voor zover deze langdurig noodzakelijk is om de cliënt in staat te stellen tot zelfredzaamheid en/of participatie, en

    • b.

      voor zover deze als de goedkoopst passende voorziening aan te merken is, en

    • c.

      indien deze een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en

    • d.

      voor zover de cliënt de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie niet kan verminderen of wegnemen:

      • 1.

        op eigen kracht;

      • 2.

        met gebruikelijke hulp;

      • 3.

        met mantelzorg;

      • 4.

        met hulp van andere personen uit het sociale netwerk;

      • 5.

        met gebruikmaking van algemene voorzieningen;

      • 6.

        door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten.

  • 2.

    Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening:

    • a.

      indien de cliënt geen ingezetene is;

    • b.

      voor zover de voorziening voor de persoon van de cliënt algemeen gebruikelijk is.

    • c.

      voor zover de cliënt een beroep kan doen op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de cliënt toereikend en passend te zijn of die de kosten van de voorziening als niet noodzakelijk heeft aangemerkt;

    • d.

      indien de maatwerkvoorziening of de noodzaak daarvan voor de cliënt redelijkerwijs vermijdbaar was;

    • e.

      indien de maatwerkvoorziening voorzienbaar was, tenzij van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de maatwerkvoorziening overbodig hadden gemaakt;

    • f.

      indien de cliënt niet of onvoldoende meewerkt aan het opstellen, evalueren of nakomen van het ondersteuningsplan; 

    • g.

      indien de aanvraag betrekking heeft op kosten die de cliënt voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de maatwerkvoorziening noodzakelijk is en als goedkoopst passend aan te merken valt.

    • h.

      indien sprake is van een verzoek voor een voorziening, die al eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij:

      • -

        de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of

      • -

        de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten, of

      • -

        de eerder verstrekte voorziening in onvoldoende mate ondersteuning biedt.

    • i.

      indien de aanspraak niet is vast te stellen doordat:

      • 1.

        de cliënt niet of onvoldoende voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.3.8 lid 1 en 3 van de wet of artikel 2.6 van deze verordening of

      • 2.

        een huisgenoot niet of onvoldoende voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.6 van deze verordening.

Artikel 3.3 Bijzondere toegangscriteria in verband met wonen

Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening ter compensatie van door een cliënt ondervonden beperkingen in het normale gebruik van de woning en/of het zich verplaatsen in en om de woning indien:

  • a.

    sprake is van een maatwerkvoorziening in een woongebouw dat specifiek is gericht op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat

    • 1.

      reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten; of

    • 2.

      voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen;

  • b.

    de maatwerkvoorziening betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen, verbrede toegangsdeuren, vlonders en een opstelplaats voor de rolstoel.

  • c.

    de cliënt niet zijn hoofdverblijf heeft in de woning ten behoeve waarvan de maatwerkvoorziening wordt aangevraagd.

  • d.

    de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van in de woning gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud.

  • e.

    de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare, meest geschikte woning, tenzij er voorafgaand aan de verhuizing schriftelijk toestemming is verleend door het Drechtstedenbestuur.

  • f.

    de voorziening slechts strekt ter renovatie of ter aanpassing aan de eisen van de tijd.

Artikel 3.4 Omvang maatwerkvoorziening voor vervoer

Een te verstrekken maatwerkvoorziening voor vervoer ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie stelt de cliënt in staat zich lokaal te verplaatsen met een omvang van maximaal 2000 kilometer per jaar.

Artikel 3.5 Primaten

  • 1.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening kan het Drechtstedenbestuur het primaat van collectieve voorzieningen, zoals het collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, hanteren.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen bij het normale gebruik van de woning en het zich verplaatsen in de woning kan het Drechtstedenbestuur het primaat van verhuizen toepassen.

Artikel 3.6 Individuele begeleiding

Er bestaat geen aanspraak op individuele begeleiding:

  • a.

    indien verblijf een noodzakelijk onderdeel is van het totale ondersteuningspakket.

  • b.

    voor zover de compensatie kan worden bereikt met dagbesteding.

Hoofdstuk 4 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 4.1 Criteria persoonsgebonden budget

Onverminderd artikel 2.3.6 van de wet bestaat er geen aanspraak op een persoonsgebonden budget:

  • a.

    indien de cliënt het door het Drechtstedenbestuur vastgestelde budgetplan niet of onvolledig ingevuld heeft overgelegd;

  • b.

    indien de cliënt weigert het budgetplan desgevraagd met het Drechtstedenbestuur te bespreken of, na voor zulk een gesprek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt;

  • c.

    indien de cliënt, of, indien de cliënt jonger is dan 18 jaar, één van diens ouders of voogden, surseance van betaling heeft aangevraagd of failliet is verklaard;

  • d.

    indien ten aanzien van de cliënt of, indien de cliënt verzekerde jonger is dan 18 jaar, één van diens ouders of voogden, de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

  • e.

    indien de cliënt zich niet heeft gehouden aan bij de verstrekking van een eerder persoonsgebonden budget opgelegde verplichtingen;

  • f.

    indien naar het oordeel van het Drechtstedenbestuur onvoldoende aannemelijk is dat met het persoonsgebonden budget zal worden voorzien in toereikende ondersteuning van goede kwaliteit;

  • g.

    indien de cliënt naar het oordeel van het Drechtstedenbestuur redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht het persoonsgebonden budget te beheren, tenzij de cliënt het beheren laat uitvoeren door een gemachtigde die:

    • -

      niet werkzaam is bij of via de rechtspersoon waar de ondersteuning met het persoonsgebonden budget wordt betrokken.

    • -

      niet de rechtspersoon is, of gelieerd is aan de rechtspersoon waar ondersteuning met het persoonsgebonden budget wordt betrokken.

  • h.

    indien de beperkingen kunnen worden gecompenseerd met een collectieve voorziening;

  • i.

    indien op voorhand vaststaat dat binnen korte tijd vervanging van de maatwerkvoorziening nodig is;

  • j.

    indien sprake is van vervanging van een maatwerkvoorziening in natura waarvan de afschrijftermijn nog niet is verstreken;

  • k.

    indien bekend is dat de cliënt op een zodanige termijn gaat verhuizen dat de afschrijving van de maatwerkvoorziening ten tijde daarvan nog niet zal zijn verstreken;

  • l.

    indien sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

  • m.

    voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding buiten Nederland.

Artikel 4.2 Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en woningaanpassingen bedraagt niet meer dan de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering, zoals die door het Drechtstedenbestuur aan de gecontracteerde aanbieder zou zijn verschuldigd.

  • 2.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor diensten wordt, indien sprake is van dienstverlening door professionele hulpverleners conform de geldende kwaliteitsstandaarden, bepaald aan de hand van en op ten hoogste de prijs waarvoor het Drechtstedenbestuur deze diensten heeft gecontracteerd.

Artikel 4.3 Besteding persoonsgebonden budget

De cliënt mag maximaal 5% van het persoonsgebonden budget besteden aan bemiddelings- en administratiekosten

Hoofdstuk 5 BIJDRAGE

Artikel 5.1 Maatwerkvoorziening

  • 1.

    De cliënt is een bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, met uitzondering van:

    • a.

      rolstoelen;

    • b.

      woningaanpassingen voor minderjarige kinderen;

    • c.

      de vergoeding voor het gebruik van een bruikleenauto, een (eigen) auto, een taxi of rolstoeltaxi;

    • d.

      elektrische deuropeners in gemeenschappelijke ruimten.

  • 2.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt vastgesteld conform het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met dien verstande dat:

    • a.

      de in artikel 3.8 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde basisbedragen worden verlaagd met 33%;

    • b.

      de in artikel 3.8 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde inkomensbedragen worden verhoogd met 16%.

  • 3.

    Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit een woningaanpassing, dan wordt gedurende maximaal negenendertig bijdrageperioden een bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 5.2 Kostprijs

  • 1.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura is gelijk aan de prijs waarvoor het Drechtstedenbestuur de maatwerkvoorziening in natura betrekt van een gecontracteerde aanbieder, inclusief de reparatie- en onderhoudskosten.

  • 2.

    De kostprijs van een persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 6 BEEINDIGING, HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING

Artikel 6.1 Beëindiging

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur kan, onverminderd artikel 2.3.10 van de wet, een toegekende aanspraak op een maatvoorziening geheel of gedeeltelijk beëindigen of opschorten, indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan hetgeen is gesteld bij of krachtens de wet of de verordening, waaronder de in hoofdstuk 3 en 4 genoemde toegangscriteria;

    • b.

      de cliënt wordt opgenomen in een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen of in een ziekenhuis;

    • c.

      de cliënt zich niet houdt aan de verplichtingen van het gebruik, verantwoording en administratie van de maatwerkvoorziening;

    • d.

      de cliënt is overleden;

    • e.

      de cliënt niet meer beschikt over de met een persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening of de in eigendom verleende maatwerkvoorziening in natura, terwijl de periode waarover de maatwerkvoorziening is toegekend nog niet is verstreken.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur heeft het recht om de bestaande aanspraak op een maatwerkvoorziening tussentijds opnieuw te beoordelen, met een eventueel ongunstiger besluit tot gevolg, onder toepassing van een overgangstermijn.

Artikel 6.2 Herziening en intrekking

Het Drechtstedenbestuur kan, onverminderd artikel 2.3.10 van de wet, een besluit tot toekenning van een aanspraak op een maatwerkvoorziening geheel of gedeeltelijk herzien of intrekken indien:

  • a.

    niet is voldaan aan hetgeen is gesteld bij of krachtens de wet of deze verordening.

  • b.

    beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    de cliënt de maatwerkvoorziening binnen zes maanden na toekenning niet heeft aangewend voor het resultaat waarvoor de maatwerkvoorziening is getroffen.

Artikel 6.3 Terugvordering

  • 1.

    Indien het besluit tot toekenning van een aanspraak op een maatwerkvoorziening is herzien of ingetrokken, kan Drechtstedenbestuur, onverminderd artikel 2.4.1 van de wet:

    • a.

      het ten onrechte genoten betaalde persoonsgebonden budget terugvorderen;

    • b.

      de geldwaarde van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening in natura terugvorderen.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.4.1 van de wet kan het Drechtstedenbestuur, indien de aanspraak op een maatwerkvoorziening is beëindigd op grond van artikel 6.1 lid 1 onder e:

    • a.

      het deel van het persoonsgebonden budget terugvorderen dat betrekking heeft op de nog niet verstreken periode waarover het persoonsgebonden budget is toegekend;

    • b.

      het deel van de geldwaarde van de maatwerkvoorziening in natura terugvorderen dat betrekking heeft op de nog niet verstreken periode waarover de maatwerkvoorziening is in natura is toegekend.

Hoofdstuk 7 BESTRIJDING MISBRUIK OF ONEIGENLIJK GEBRUIK

Artikel 7.1 Fraudepreventie

Het Drechtstedenbestuur voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het Drechtstedenbestuur cliënten informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Ter controle van het beroep op maatwerkvoorzieningen wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

Artikel 7.2 Controle

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de maatwerkvoorziening en kan daarbij onder meer gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het Drechtstedenbestuur onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor de aanspraak op een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de maatwerkvoorziening en de wederzijds tussen het Drechtstedenbestuur en de cliënt resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Hoofdstuk 8 KWALITEIT

Artikel 8.1 Kwaliteitseisen

De aanbieder van een voorziening zorgt voor een goede kwaliteit van de voorziening, wat in ieder geval betekent dat:

  • a.

    de voorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht is;

  • b.

    de voorziening is afgestemd op de persoonlijke situatie van de cliënt;

  • c.

    de voorziening is afgestemd op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

  • d.

    de beroepskracht die een voorziening levert, handelt in overeenstemming met de professionele standaard;

  • e.

    de voorziening voldoet aan de door de aanbieder en het Drechtstedenbestuur overeengekomen kwaliteitseisen.

Artikel 8.2 Prijs-kwaliteitverhouding

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur houdt bij het leveren van diensten door derden en het vaststellen van de tarieven daarvan in ieder geval rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken en/of de te leveren voorzieningen;

    • b.

      de vereiste deskundigheid en vaardigheden van de beroepskrachten;

    • c.

      de arbeidsvoorwaarden passend bij de vereiste deskundigheid en vaardigheden van de beroepskrachten en de zwaarte van de functie;

    • d.

      de kwaliteitseisen van de diensten;

    • e.

      de reële marktprijs van de diensten.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur houdt bij het leveren van hulpmiddelen en woningaanpassingen en het vaststellen van de tarieven daarvan, in ieder geval rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te leveren hulpmiddelen of woningaanpassingen;

    • b.

      de kwaliteitseisen van het hulpmiddel of de woningaanpassing

    • c.

      de reële marktprijs van het hulpmiddel of de woningaanpassing, en

    • d.

      de eventuele extra taken die in verband met het hulpmiddel of de woningaanpassing van de leverancier worden gevraagd, zoals:

      • 1.

        aanmeten, levering en plaatsing van het hulpmiddel of de woningaanpassing;

      • 2.

        instructie over het gebruik van het hulpmiddel of de woningaanpassing;

      • 3.

        onderhoud van het hulpmiddel of de woningaanpassing;

      • 4.

        verplichte deelname in bepaalde samenwerkingsverbanden (bijv. sociaal wijkteams).

Hoofdstuk 9 KLACHTENAFHANDELING EN MEDEZEGGENSCHAP

Artikel 9.1 Regeling voor klachtenafhandeling

  • 1.

    Iedere aanbieder van een maatwerkvoorziening heeft een regeling voor afhandeling van klachten van cliënten.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het Drechtstedenbestuur toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders.

Artikel 9.2 Regeling voor medezeggenschap

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur regelt dat de aanbieder, waar nodig naar het oordeel van het Drechtstedenbestuur, een regeling voor medezeggenschap heeft.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het Drechtstedenbestuur toe op de naleving van de medezeggenschapsregeling van aanbieders.

Hoofdstuk 10 BURGER- EN CLIËNTENPARTICIPATIE

Artikel 10.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur betrekt ingezetenen van de gemeenten, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het Drechtstedenbestuur zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Artikel 10.2 Regionale Adviesraad Wmo 2015

  • 1.

    De Regionale Adviesraad Wmo 2015 adviseert het Drechtstedenbestuur gevraagd en ongevraagd:

    • a.

      ver alle onderwerpen die het beleid, de uitvoering, de controle, de evaluatie, de dienstverlening en kwaliteit betreffen met betrekking tot de maatwerkvoorzieningen;

    • b.

      bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening aan de cliënt, zoals voorlichtingsmateriaal.

  • 2.

    Het doel van de Regionale Adviesraad Wmo 2015 is om, vanuit een onafhankelijke positie, een optimale betrokkenheid te bewerkstelligen van burgers bij het voorbereiden, vaststellen, uitvoeren en evalueren van het beleid met betrekking tot maatwerkvoorzieningen.

  • 3.

    De Regionale adviesraad Wmo 2015 bestaat uit de onafhankelijke voorzitter en minimaal 9 leden en maximaal 12 leden, met minste de volgende leden:

    • a.

      zes leden uit de lokale adviesraden Wmo 2015, waarbij iedere lokale adviesraad Wmo 2015 van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht één lid afvaardigt;

    • b.

      drie leden die ervaringsdeskundigen zijn uit de sectoren Zorg Thuis, GZ en GGZ.

  • 4.

    Van het lidmaatschap en voorzitterschap van de regionale Wmo adviesraad zijn uitgesloten raadsleden van de in lid 3 onder a genoemde gemeenten, medewerkers van de GR Drechtsteden en de daarbij aangesloten gemeenten, leden van het Drechtstedenbestuur en personen die op andere wijze bij het bestuur van de Drechtsteden zijn betrokken.

  • 5.

    Het Drechtstedenbestuur benoemt op basis van een zwaarwegende voordracht van de Regionale adviesraad Wmo 2015 de voorzitter en leden van de Regionale adviesraad Wmo 2015.

  • 6.

    Het Drechtstedenbestuur stelt, onverminderd de vorige leden, een nader reglement voor de Regionale adviesraad Wmo 2015 vast.

Hoofdstuk 11 HUISHOUDELIJKE HULP TOELAGE

Artikel 11.1 Huishoudelijke hulp toelage

  • 1.

    Het Drechtstedenbestuur kan een toelage verstrekken ten behoeve van de huishoudelijke ondersteuning aan personen uit een door het Drechtstedenbestuur te bepalen doelgroep.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur bepaalt de hoogte van de toeslag.

Hoofdstuk 12 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12.1 Hardheidsclausule

Het Drechtstedenbestuur kan in bijzondere gevallen op verzoek van de cliënt ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12.2 Indexering

Het Drechtstedenbestuur overweegt en beslist jaarlijks of de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden geldende bedragen moeten worden verhoogd of verlaagd.

Artikel 12.3 Evaluatie

Evaluatie van het door de Drechtsteden gevoerde beleid vindt plaats via de reguliere bestuursrapportages, of op verzoek van de Drechtraad.

Artikel 12.4 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2015 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van een op grond daarvan genomen besluit totdat het Drechtstedenbestuur, onder intrekking van dit besluit, een nieuw besluit op grond deze verordening heeft genomen.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog geen besluit is genomen ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 3.

    Bezwaarschriften die zijn ingediend tegen op grond van de Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2015 genomen besluiten, worden afgehandeld op grond van de Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2015.

Artikel 12.5 Inwerkingtreding (vervallen)

Artikel 12.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2017”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 december 2014.
de interim-regiogriffier, de voorzitter,
drs. B.C.A.M. Poiesz, drs. A.A.M. Brok