Regeling vervallen per 01-07-2012

Beleidsregel structuurversterking vrijetijdseconomie

Geldend van 08-07-2011 t/m 30-06-2012

Intitulé

Beleidsregel structuurversterking vrijetijdseconomie

Inhoud

1, INLEIDING

Het provinciaal beleid op het terrein van het economisch beleid is geformuleerd in het Kader voor Economische Investeringen (KEI) 2011-2015. De Drentse vrijetijdseconomie is een van de 5 prioriteiten. De sector is in economisch opzicht belangrijk voor Drenthe. De directe en indirecte bestedingen voor dag- en verblijfsrecreatie lopen op tot bijna € 1,4 miljard per jaar en 1 op de 11 banen in Drenthe is te herleiden tot de toeristische sector. De bestedingen in de vrijetijdssector blijven echter nog altijd achter bij het landelijk gemiddelde.

2, BEVOEGDHEID EN VAN TOEPASSINGVERKLARING

In de Begroting 2011 zijn middelen opgenomen voor vrijetijdseconomie in het budget Structuurversterking recreatie en toerisme. Ter uitvoering van dit budget is deze beleidsregel opgesteld. Gedeputeerde staten zijn op grond van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007 (ASV, artikel 2) bevoegd beleidsregels op te stellen. Bij subsidie zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de ASV van toepassing. Dit geldt echter niet bij projecten die zowel een subsidie ontvangen uit de Europese programma's (bijvoorbeeld OP EFRO) als uit het budget Structuurversterking recreatie en (zorg)toerisme (cofinanciering). Voor deze projecten gelden de standaardvoorwaarden van de Europese programma's en is de ASV niet van toepassing.

3, BELEID EN STRATEGIE

Daar waar recreatie vooral tot de kerntaken van de gemeente behoort, richten wij ons op het stuwende deel van de vrijetijdseconomie. Onze strategie is erop gericht nieuwe toegevoegde waarde te creëren voor het totale vrijetijdsproduct Drenthe door de inzet op innovatie en ondernemerschap. Hierbij hoort ook het clusteren van partijen, bundelen van denkkracht en het uitlokken van investeringen uit de markt. Mede gelet op de kansen die de Drentse kernkwaliteiten bieden voor de vrijetijdseconomie, blijft onze inzet gericht op het creëren van ruimte voor ondernemen en wij dagen de markt uit om nieuwe, aansprekende concepten te ontwikkelen.

Wij onderscheiden de volgende maatregelen.

1.    Stimulering innovatie toeristisch bedrijfsleven

2.    (Verdere) ontwikkeling van bovenregionale vrijetijdseconomie

3.    Stimulering fysieke ontwikkelingsruimte toeristisch bedrijfsleven

4, PROJECTEN EN INITIATIEVEN DIE VOOR SUBSIDIE IN AANMERKING KUNNEN KOMEN

Het gaat hierbij om projecten en initiatieven die gericht zijn op:

a.    het bevorderen van innovatief ondernemerschap door kennisontwikkeling, kennisverspreiding en ontwikkelen van ondernemersvaardigheden;

b.    het bevorderen van kwaliteitsverbetering, specifiek gericht op ruimtelijke inpassing van recreatiebedrijven en/of ter vergroting van het economisch rendement van de vrijetijdssector;

c.     het creëren van nieuwe toegevoegde waarde aan een stuwend vrijetijdsaanbod in Drenthe of aan een regionaal samenhangend vrijetijdsproduct;

d.    het bevorderen van het regionaal organiserend vermogen, clustervorming en grensoverschrijdende/ branchevreemde samenwerking binnen de vrijetijdssector.

5, VOORWAARDEN WAARAAN HET PROJECT MOET VOLDOEN

-      Een subsidieaanvraag kan alleen worden ingediend door samenwerkingsverbanden van bedrijven met organisaties in de vrijetijdssector, kennisinstellingen, intermediaire organisaties, gemeenten (Recreatieschap Drenthe) en/of stichtingen in samenwerking met marktpartijen.

-      Het project draagt bij aan wat beschreven is onder paragraaf 3 (Beleid en strategie).

-      Het project heeft een additioneel karakter en vormt geen concurrentie of overlap met andere initiatieven.

-      Het project dient, waar mogelijk, een voorbeeldfunctie te vervullen met het oog op het verspreiden van 'best practices' in de provincie Drenthe.

6, SUBSIDIEAANVRAAG

De aanvraag moet worden ingediend voordat de activiteit een aanvang neemt en voor 30 september van een bepaald jaar. Kosten aangegaan voor de datum van indiening zijn van subsidie uitgesloten. Bij indiening van een aanvraag dienen in ieder geval de volgende stukken te worden overgelegd (zie hiervoor ook ASV 2007, artikel 31).

-      Een projectplan, waarin is aangegeven:

a.    waar en wanneer welke activiteiten worden uitgevoerd;

b.    wat de relatie is van het project met het beleid van de provincie Drenthe;

c.    een activiteitenplan dat inzicht geeft in de nagestreefde doelstellingen;

d.    welke (meetbare) prestaties zullen worden verricht;

e.    de hoogte van de gevraagde subsidie;

f.     wat de investeringsomvang van het project is;

g.    wat de verwachte effecten/resultaten zijn van het project (onder andere de bruto gecreëerde werkgelegenheid);

h.    Hoe de samenwerking is georganiseerd.

-      Bij de aanvraag moet een ondertekende verklaring de-minimissteun* als bijlage worden meegestuurd.

-      Een begroting, omvattende de baten en lasten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

*     Een toelichting op en een voorbeeld van de de-minimisverklaring is te vinden op www.snn.eu. Is aan uw onderneming in de afgelopen 3 jaar meer dan € 200.000,-- steun verleend, dan komt u helaas niet in aanmerking voor subsidie. Indien uw onderneming deel uitmaakt van een groep van ondernemingen, moet de hoogste moedermaatschappij verklaren hoeveel steun aan de gehele groep is verleend.

7, SUBSIDIEVOORWAARDEN

-      Voor subsidie komen alleen in aanmerking die kosten die specifiek zijn toe te rekenen aan het project en die niet toe te rekenen zijn aan reguliere werkzaamheden.

-      Kosten aangegaan voor de datum van indiening van de subsidieaanvraag, zijn van subsidie uitgesloten.

-      Het te hanteren uurtarief voor in te zetten menskracht dient redelijk en marktconform te zijn. Bovendien dient aantoonbaar gemaakt te worden dat de ingezette uren specifieke extra inzet voor het project betreffen.

-      Naast de aanvrager draagt minimaal een andere partij bij aan de kosten.

-      Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de voorwaarden en hogere subsidie verlenen.

-      De subsidie wordt beschikbaar gesteld voor de maximale projectduur van 2 jaar.

-      Indien een subsidieaanvraag niet volledig is, wordt het tijdstip van binnenkomst bepaald door het moment waarop de subsidieaanvraag wel volledig is.

-      Indien een project al subsidie heeft ontvangen, kan niet opnieuw een bijdrage worden aangevraagd.

8, MAXIMALE SUBSIDIEBIJDRAGE

-      Subsidie wordt uitsluitend in de vorm van cofinanciering toegekend met een maximum van 30% van de subsidiabele kosten. Dit is afhankelijk van de aard, omvang en kwaliteit van het project. 'Derden' (de aanvrager en andere deelnemende partijen) dragen minimaal 70% van de totale projectkosten bij.

-      De totale bijdrage van de aanvrager en eventueel andere deelnemende partijen kan voor maximaal 50% uit in te zetten menskracht (uren) bestaan, naast een financiële out-of-pocket bijdrage (euro).

9, COFINANCIERING EUROPESE PROGRAMMA'S

Wanneer de provinciale subsidie dient als cofinanciering van Europese programma's, zijn de standaardvoorwaarden van de Europese programma's van toepassing.

10, VOORSCHOTTEN

Op schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger kan een voorschot worden gegeven. De hoogte van het voorschot is als volgt. 50% van de verleende subsidie wordt verstrekt bij de start van het project. Op basis van een schriftelijk verzoek kan een tweede voorschot worden verleend en betaalbaar worden gesteld als 30% van de subsidiabele projectkosten werkelijk zijn gemaakt en betaald.

11, SUBSIDIEPLAFOND

De subsidie kan worden verleend voor zover het jaarlijks vastgestelde subsidieplafond niet wordt overschreden. Het subsidieplafond wordt jaarlijks bekendgemaakt. Voor het jaar 2011 is het plafond vastgesteld op een bedrag van € 300.000,--.

12, UITSLUITING

Begunstigden die met terugvordering zijn of worden geconfronteerd wegens onrechtmatige en onverenigbare staatssteun, worden uitgesloten.

13, INWERKINGTREDING

-      Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal blad.

-      De beleidsregel vervalt van rechtswege op 31 december 2015.

-      De Beleidsregel structuurversterking toerisme en recreatie (DART) (Provinciaal blad nummer 19 van 2010, kenmerk 2010005685, afdeling Sociaal-Economische Ontwikkeling), die in werking is getreden op 1 januari 2010, wordt na dagtekening ingetrokken.