Regeling vervallen per 01-10-2014

Beleidsregel Tijdelijke Drentse Energiepremie Bestaande Bouw Particulieren 2014

Geldend van 30-08-2014 t/m 30-09-2014

Intitulé

Beleidsregel Tijdelijke Drentse Energiepremie Bestaande Bouw Particulieren 2014

Inhoud

Subsidieverstrekking

Artikel  1          Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.         ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2012 (citeertitel).

b.         aanvraag collectieve maatregelen: een individuele aanvraag van een particuliere woningbezitter voor drie of meer dezelfde energiebesparende maatregelen, die in collectief verband worden uitgevoerd, dat wil zeggen: in samenwerking met ten minste twee andere particuliere woningbezitters, waarbij 1) de maatregelen door een zelfde installateur of aannemer worden uitgevoerd; 2) één woningbezitter de hoofdaanvrager is naar wie de andere aanvragers/ woningbezitters in hun aanvraag verwijzen; 3) deze aanvragen alleen door woningbezitters, woonachtig in hetzelfde postcodegebied als de hoofdaanvrager kan worden ingediend; en waarbij 4) de spreiding tussen de datum van ontvangst van de eerst en laatst ontvangen aanvragen van deze woningbezitters niet meer dan twee kalenderweken bedraagt.

c.         postcodegebied: een geografisch deel van een gemeente dat hetzelfde postcodenummer van vier cijfers heeft.

d.         VVE: Vereniging van Eigenaars of Eigenaren, uitsluitend bestaande uit natuurlijke personen en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 2           Doel

De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van energiebesparende en energieproducerende maatregelen in de bestaande woningvoorraad in de provincie Drenthe.

Artikel 3           Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor aanschaf en installatie van de navolgende energiebesparende maatregelen:

a.         gevelisolatie met een hoge isolatiewaarde (R = 3,5) en/of isolerende gevelpanelen (U = 0,7);

b.         dakisolatie met een hoge isolatiewaarde- (R = 3,5);

c.         vloerisolatie met een hoge isolatiewaarde (R = 2,5);

d.         HR++ glas inclusief kozijnen (U = 1,2 of een spouw = 15 mm.);

e.         zonneboiler met collector;

f.          spouwmuurisolatie met een hoge isolatiewaarde (R = 1,3);

g.         warmtepompboiler voor het verwarmen van tapwater, bestaande uit een warmtepomp en warmteopslagvat;

h.         elektrische warmtepomp voor ruimteverwarming, in combinatie met i.;

i.          lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem) waarvan de ontwerp aanvoertemperatuur maximaal 55 oC. bedraagt.

Artikel 4           Subsidieaanvraag en verdeelsystematiek

1.         Bij een aanvraag, die wordt ingediend, worden één of meer offertes meegezonden ter onderbouwing van de subsidiabele kosten.

2.         In de onder lid 1 genoemde offerte of in een aparte, door de installateur/aannemer ondertekende verklaring die wordt meegestuurd met de aanvraag, zijn de volgende specificaties duidelijk omschreven:

a.         oppervlakten, conform kwantiteitseisen in tabel A behorende bij deze regeling;

b.         de maatregelen met de betreffende R-waarde(n), U-waarde(n), zoals genoemd in artikel 3;

c.         eventueel het certificaat, zoals omschreven in artikel 5, onderdeel e en/of f.

3.         Een aanvraag kan worden ingediend worden door:

a.         een particuliere woningbezitter, al dan niet gebruik makend van een aanvraag collectieve maatregelen of,

b.         een VVE.

4.         Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

5.         Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

6.         Gedeputeerde Staten beslissen in afwijking van de ASV binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

Subsidieverlening

Artikel 5           Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

a.         De aanvraag moet worden ingediend voor een bestaande woning of appartement, gelegen in de provincie Drenthe, opgeleverd voor 1 januari 1995.

b.         De woning, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dient eigendom te zijn van de aanvrager en  als hoofdverblijf van de aanvrager te fungeren, met uitzondering van een VVE.

c.         Voor de maatregelen als bedoeld in artikel 3 geldt dat deze moeten voldoen aan de kwantiteitseisen als gesteld in tabel A behorende bij deze regeling.

d.         Er kan alleen subsidie worden aangevraagd voor drie of meer maatregelen, zoals genoemd in artikel 3.

e.         De zonneboiler (artikel 3 onderdeel e) is voorzien van een Solar Keymark certificaat.

f.          De warmtepomp (artikel 3 onderdelen g en h) is voorzien van het keurmerk Warmtepompkeur.

g.         Een aanvraag van een VVE bevat tevens een positief besluit van de vergadering van eigenaren van die vereniging tot uitvoering van de aangevraagde maatregelen voor ten minste drie woningen.

Artikel 6           Subsidiabele kosten

1.         Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in redelijkheid te maken kosten voor het aanschaffen en installeren van de maatregelen, genoemd in artikel 3, onderbouwd door de daaraan gekoppelde kosten en tarieven die in offerte(s) zijn opgenomen.

2.         Niet subsidiabele kosten zijn de kosten van investeringen waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7           Bepalingen omtrent de hoogte van de subsidie

1.         Bij aanschaf en installatie van drie maatregelen als bedoeld in artikel 3 onderdelen a tot en met i bedraagt de totale subsidie € 2.000,-.

2.         Bij aanschaf en installatie van vier of meer maatregelen als bedoeld in artikel 3 onderdelen a tot en met i bedraagt de totale subsidie € 2.800,-.

3.         Voor een aanvraag collectieve maatregelen bedraagt de totale subsidie € 250,- extra.

4.         Voor een aanvraag van een VVE bedraagt de totale subsidie € 250,- extra per appartement.

5.         De maximale subsidie per woning van een particuliere woningbezitter bedraagt € 3.050,-.

6.         De maximale subsidie per VVE bedraagt € 9.050,-.

Artikel 8           Voorschotten

Er worden op de verleende subsidie geen voorschotten verstrekt.

Artikel 9           Weigeringsgrond

1.         Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie geweigerd indien de uit te voeren activiteiten niet in overeenstemming zijn met het doel van deze regeling.

2.         Subsidie wordt geweigerd indien de subsidiabele kosten lager zijn dan de hoogte van de subsidie.

3.         Indien Europese, nationale, provinciale of gemeentelijke subsidies, gericht op energiebesparing en woningverbetering, zijn of worden verleend en deze, vermeerderd met het totale subsidiebedrag uit artikel 7, meer dan 100% van de subsidiabele kosten bedragen, wordt de subsidie geweigerd.

4.         Indien een VVE niet is ingeschreven in het handelsregister, wordt de subsidie geweigerd.

Subsidievaststelling

Artikel 10         Aanvraag subsidievaststelling

In afwijking van de ASV, gelden de volgende subartikelen voor de subsidievaststelling:

1.         Subsidieontvanger dient binnen drie maanden na het besluit tot subsidieverlening een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, middels een daartoe opgesteld formulier. Het formulier vermeldt welke bijlage(n) bij de aanvraag dienen te worden overgelegd.

2.         De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend door de subsidieontvanger en omvat in elk geval:

a.         een ondertekende verklaring van de installateur/aannemer na afronding van de werkzaamheden waarin is vermeld dat de in artikel 3 bedoelde maatregelen aan of in de betrokken woning zijn getroffen, met daarbij de oppervlakte(n) en de R-waarde(n) en/of U-waarde(n) van de uitgevoerde maatregelen en eventueel het certificaat van de zonneboiler en/of de warmtepomp waarvoor subsidie is aangevraagd;

b.         het IBAN-rekeningnummer van de subsidieontvanger;

c.         betalingsbewijzen dat de getroffen maatregelen en de installatie daarvan is betaald.

3.         Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 11         Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden zijn offertes, betalingsbewijzen en rekeningen te bewaren en toegankelijk te houden tot en met 31 december 2021.

Artikel 12         Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast van € 1.000.000 tot 1 september 2014.

Artikel 13         Inwerkingtreding en duur

Deze verordening treedt in werking op 14 april 2014 en vervalt van rechtswege per 1 oktober 2014.

Artikel  14        Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Drentse Energiepremie 2014.

Tabel A

Tabel A

Kwantiteitseisen (t.a.v. oppervlakte / gasverbruik) per maatregel per type woning

Vrijstaand

Twee onder één kap

Rijwoning-hoek

Rijwoning-tussen

Appartement

Gevelisolatie

opp. = 60 m2

opp. = 50 m2

opp. = 30 m2

opp. = 15 m2

opp. = 15 m2

Dakisolatie

opp. = 35 m2

opp. = 30 m2

opp. = 30 m2

opp. = 25 m2

opp. = 25 m2   *

Vloerisolatie/LTV

opp. = 35 m2

opp. = 28 m2

opp. = 25 m2

opp. = 25 m2

opp. = 25 m2   *

HR++glas

opp. = 12 m2

opp. = 12 m2

opp. = 10 m2

opp. = 8 m2

opp. = 8 m2

Spouwmuurisolatie 

opp. = 60 m2

opp. = 50 m2

opp. = 30 m2

opp. = 15 m2

opp. = 15 m2

Tabel A

*           bij aanvraag door een VVE: dak- of vloeroppervlak van het volledige appartementencomplex

Toelichting

Energiepremie Drenthe 2014

Algemeen

Onder het noordelijk Stimuleringsfonds Energiebesparing Bestaande Bouw (SEBB) hebben de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen sinds 2009 gezamenlijk verschillende financiële en communicatieve instrumenten ontwikkeld, die hebben geleid tot het energetisch verbeteren van vele duizenden koop- en huurwoningen in het noorden. Ook hebben deze instrumenten bijgedragen aan het ontstaan van  energiebesparingmarkt in de noordelijke regio. Het project SEBB wordt deels door de noordelijke provincies zelf gefinancierd en deels medegefinancierd met middelen vanuit het Rijk en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).

De ‘Energiepremie Drenthe 2014' (Tijdelijke Drentse Energiepremie Bestaande Bouw particulieren 2014) wordt gefinancierd vanuit nog resterende EFRO-middelen uit het project SEBB. Omdat de ‘Energiepremie Drenthe 2014' met EFRO-middelen wordt gefinancierd, richt deze regeling zich primair op die particuliere woningeigenaren (woonachtig in een woning gebouwd vóór 1995) die op een innovatieve wijze willen investeren in de energetische verbetering van hun woning. Zij komen voor een premie in aanmerking wanneer ze kiezen voor een pakket van tenminste 3 energiebesparende maatregelen uit een limitatieve lijst om daarmee hun woning energiezuiniger en comfortabeler te maken. Doen de particuliere woningbezitters dit in collectief verband (samen met straat- of buurtgenoten, een VvE of met bijvoorbeeld een energiecoöperatie), dan kunnen deze  particulieren een extra energiepremie ontvangen.

De ‘Energiepremie Drenthe 2014' heeft een tijdelijk karakter, omdat de Europese middelen voor het project SEBB tot 2015 beschikbaar zijn. Omwille van de tijd die nodig is voor een adequate afhandeling van de vaststelling van de subsidie in 2014, eindigt de regeling op 1 september 2014. Aanvragen voor de ‘Energiepremie Drenthe 2014' kunnen tot 1 september 2014 worden ingediend bij SNN (http://www.snn.eu/). Aanvragers hebben een beperkte termijn, namelijk 3 maanden, waarbinnen de maatregelen daadwerkelijk moeten zijn gerealiseerd.

Juridisch kader

De regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Drenthe (ASV) zijn op deze subsidieregeling van toepassing. De ASV is een kaderverordening. De verordening beschrijft op hoofdlijnen voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt en bevat verder delegatie- en bevoegdheidsbepalingen. Daarnaast geeft de ASV algemene procedureregels voor subsidieverstrekking. Onderwerpen die geregeld zijn in de Awb en de ASV worden niet herhaald in de regeling. Zo mogelijk is in deze toelichting gewezen op de bepalingen uit de Awb en de ASV. Deze onderwerpen zijn onder andere subsidieverlening, de beslistermijn en de aanvraag. Omdat het een subsidie betreft die wordt gefinancierd met Europees budget (vanuit het EFRO-programma), wordt in dit geval afgeweken van de ASV De subsidie c.q. premie wordt apart vastgesteld op basis van de ingediende facturen en de beslistermijn, opgenomen in deze regeling, wijkt ook af van de ASV.

Artikelsgewijs

Artikel 1            Begripsbepalingen

Conform aanwijzingen voor de provinciale regelgeving zijn die begrippen gedefinieerd die een van het dagelijks spraakgebruik afwijkende betekenis hebben, dan wel geen eenduidige betekenis hebben in het dagelijks spraakgebruik.

Onderdeel b

Een aanvraag collectieve maatregelen is één aanvraag uit (tenminste) 3 aanvragen met dezelfde maatregelen, die door (tenminste) 3 particuliere woningbezitters zijn ingediend die dicht bij elkaar wonen (in hetzelfde postcodegebied). Om administratieve redenen wijzen de aanvragers zelf één van hen  aan als de hoofdaanvrager. De omvang van de maatregelen kan per woning verschillen (bijvoorbeeld bij isolatie vrijstaande woning of middenwoning). De regeling beoogt dat woningbezitters elkaar aanmoedigen om bijvoorbeeld de vloer (1e maatregel), het dak (2e maatregel) van woning te gaan isoleren en HR++glas (3e maatregel) te laten installeren en daarvoor dezelfde aannemer of installateur vragen. De voordelen zijn dat ze meer energiepremie krijgen en lagere kosten hebben omdat de aannemer/installateur goedkoper kan aanbieden dan als de aanvraag individueel was gedaan. Dit voordeel kan oplopen naarmate er meer woningbezitters meedoen! Elke bewoner dient vervolgens zelf een aanvraag in voor zijn woning bij SNN, maar geeft dan op de aanvraag aan dat dit een "aanvraag voor collectieve maatregelen" is en verwijst tevens naar de hoofdaanvrager. De andere (twee of meer) woningbezitters doen dat net zo, waarbij alle aanvragen binnen een tijdsbestek van 2 kalenderweken worden ingediend bij SNN. De aanvragen worden vervolgens door SNN gebundeld op basis van de verwijzingen naar de hoofdaanvrager. De hoofdaanvrager vervult verder geen enkele rol meer.

De provincie hoopt dat particuliere woningbezitters elkaar "over de streep" trekken of dat energiecoöperaties in Drenthe op deze manier worden aangezet om een actie voor hun leden te gaan organiseren om deze voordelen voor hun leden te verzilveren.

Onderdeel c

In deze regeling wordt een postcodegebied van vier cijfers gehanteerd: dit biedt voldoende kleinschaligheid binnen een gemeente. Hoewel in het buitengebied de oppervlakte van een postcodegebied wel aanzienlijk groter is, is het aantal mensen in dat gebied ongeveer vergelijkbaar, zodat nog steeds sprake is van kleinschaligheid.

Onderdeel d

De beperking in de definitie van Vereniging van Eigenaars tot alleen natuurlijke personen komt voort uit het feit dat anders sprake is van staatssteun. Omwille van de eenvoud en de snelle verwerking van de aanvragen binnen de regeling, wordt er geen staatssteun verleend.

Artikel 2            Doel

De regeling beoogt de bestaande en relatief oude particuliere woningvoorraad in Drenthe (woningen gebouwd vóór 1995) energetisch te verbeteren en daarmee het comfort voor de bewoners te verhogen en hun energierekening te verlagen.

Artikel 3            Subsidiabele activiteiten

In dit artikel zijn de maatregelen opgesomd waarvoor de energiepremie aangevraagd kan worden. De criteria (isolatiewaarden) die gelden voor de in de onderdelen a en b genoemde maatregelen zijn afgeleid van de criteria die in het "Investeringsreglement Nationaal Energie-bespaarfonds (NEF)" worden vermeld . Aanvullend zijn enkele maatregelen opgenomen, die in de nieuwbouw al worden toegepast, maar in de bestaande bouw nog gestimuleerd dienen te worden: de warmtepomp voor ruimteverwarming en het verwarmen van tapwater en een lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem). Hierbij geldt dat het gebruik van een warmtepomp (onderdeel h) altijd in combinatie zal zijn met Lage Temperatuurverwarming (LTV). Daarom is deze maatregel gecombineerd met LTV, maar geldt deze maatregel wel als een afzonderlijke maatregel.

Artikel 4            Subsidieaanvraag en verdeelsystematiek

In dit artikel is beschreven op welke wijze een aanvraag ingediend kan worden en wordt verwezen naar artikelen uit de Awb. Daarbij is het noodzakelijk dat niet-ondertekende offertes met de aanvraag worden meegestuurd ter onderbouwing van de te maken kosten. Ook voor de zogenaamde aanvragen collectieve maatregelen dient iedere aanvrager een offerte te overleggen waarin de kosten en maatregelen gespecificeerd zijn voor de desbetreffende woning. Verder geeft het artikel aan op welke wijze de aanvragen behandeld worden en hoe lang de termijn voor afhandeling van de aanvragen maximaal kan zijn.

Lid 3, onderdeel a

Iedere woningbezitter dient zijn eigen aanvraag in, ook als er sprake is van een aanvraag collectieve maatregelen. Als de subsidie/energiepremie is verleend, tekent de woningbezitter vervolgens het contract met de aannemer en/of installateur om de energiebesparende maatregelen uit te voeren. Bij aanvragen collectieve maatregelen tekenen vervolgens de betrokken woningbezitters hun offertes, zodat de aannemer / installateur de opdrachten collectief kan uitvoeren.

Artikel 5            Toetsingscriteria

In dit artikel worden de criteria opgesomd waaraan de aanvrager, de woning en de te treffen maatregelen moeten voldoen. Als aan één of meerdere van deze criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag geweigerd.

Onderdeel a

De regeling richt zich op relatief wat oudere woningen, waarbij de meeste maatregelen een groter energetisch effect zullen hebben dan bij de woningen opgeleverd na 1995.

Onderdeel b

Huurders van woningen kunnen geen gebruik maken van de energiepremie. Eigenaren van bijvoorbeeld recreatiewoningen in Drenthe, die zij maar een deel van het jaar bewonen, kunnen ook geen gebruik maken van de energiepremie.

Onderdeel c

De kwantiteitseisen zijn minimumeisen. Bij een aanvraag collectieve maatregelen gelden de kwantiteitseisen vanzelfsprekend per aanvraag en kunnen de eisen per aanvraag daarom betrekking hebben op een verschillend woningtype. Bijvoorbeeld: Zes bewoners dienen ieder een aanvraag collectieve maatregelen in voor dakisolatie, vloerisolatie en HR++glas. Twee bewoners bezitten een rij-hoekwoning, één bewoner een rij-tussenwoning, twee bewoners bezitten een twee-onder-één-kap woning en één bewoner bezit een vrijstaande woning. De oppervlakten voor de te treffen maatregelen zullen per aanvraag verschillend kunnen zijn.

Voor een aanvraag van een VVE mag de VVE de kwantiteitseisen voor dak- en vloeroppervlak van het betreffende appartementencomplex gebruiken om tot de gewenste omvang te komen (zie Tabel A).

Onderdeel d

Het is niet mogelijk een energiepremie aan te vragen voor één of twee maatregelen.

Onderdelen e en f

Het genoemde certificaat garandeert een bepaalde kwaliteit.

Onderdeel g

Een VVE dient een positief besluit, genomen door de leden van de VVE, mee te zenden met de aanvraag, zodat duidelijk is dat de VVE de maatregelen ook kan uitvoeren en niet meer op bezwaren van de bewoners kan stuiten.

Artikel 6            Subsidiabele kosten

SNN gaat na of de kosten en tarieven in de onderliggende offertes redelijk zijn en in verhouding staan tot de werkzaamheden.

De aanvrager mag de (geselecteerde) offerte(s), die met de aanvraag worden meegestuurd, niet ondertekenen! Anders is er al een verplichting aangegaan, waardoor de premie niet meer verstrekt kan worden.

Artikel 7            Bepalingen omtrent de hoogte van de subsidie

In dit artikel wordt de hoogte van de energiepremie bepaald. De premies liggen hoger dan in de oorspronkelijke Friese Energiepremie, omdat de isolatiewaarden in deze regeling aangescherpt zijn (zie ook artikel 3).

Lid 1

Indien een woningbezitter (of VVE) de energiepremie aanvraagt voor 3 maatregelen, kan er door SNN € 2.000 voor de 3 maatregelen aan subsidie worden verleend.

Lid 2

Indien een woningbezitter (of VVE) de energiepremie aanvraagt voor 4 of meer maatregelen, kan er door SNN € 2.800 voor de 4 of meer maatregelen aan subsidie worden verleend.

Lid 3

Het verschil in energiepremie tussen een individuele aanvraag en aanvraag collectieve maatregelen bedraagt € 250,- extra (per woning). Daarnaast komen nog de lagere kosten door schaalvoordeel, dat kan toenemen naarmate er meer bewoners deelnemen.

Lid 4

Een VVE met bijvoorbeeld 6 appartementen kan een premie aanvragen van bijv. € 2.800 voor 4 maatregelen, met 6 maal € 250 extra, dus in totaal € 4.300. Het maximum van € 9.050 (lid 6) wordt bereikt bij 4 maatregelen en 25 appartementen (lid 6).

Lid 5 en 6

De energiepremie is gebonden aan een maximum per woning van een particuliere woningbezitter en per VVE.

Artikel 8            Voorschotten

De energiepremie wordt achteraf uitbetaald.

Artikel 9            Weigeringsgrond

Dit artikel beschrijft wanneer de energiepremie wordt geweigerd.

Lid 3

Indien een woningbezitter al een duurzaamheidslening heeft afgesloten voor het treffen van energiebesparende maatregelen, kan deze woningbezitter meestal geen aanspraak meer maken op de energiepremie, indien de lening de subsidiabele kosten al helemaal dekt. Andersom is eventueel mogelijk: als de energiepremie is verleend, kan de woningbezitter nog een lening aanvragen. Dit brengt in dat geval wel het risico met zich mee dat de maatregelen niet binnen de gestelde termijn zijn voltooid!

NB: Omdat de periode voor realisatie van de maatregelen in deze regeling maar drie maanden is (zie artikel 10, lid 1), kan een aanvrager overwegen de energiepremie en duurzaamheidslening gelijktijdig bij SNN aan te vragen. Maar de maximale behandeltermijn voor de duurzaamheidslening is langer en bedraagt 13 weken. Pas wanneer de duurzaamheidslening is toegekend, kan de offerte getekend worden en gestart worden met de werkzaamheden.

Wanneer de duurzaamheidslening wordt aangevraagd, wordt het totale premiebedrag vervolgens gekort op de lening, zolang de subsidiabele kosten niet groter zijn dan de som van premie en lening. Bijvoorbeeld: een woningbezitter treft 3 maatregelen met een omvang van € 5.000. De woningbezitter vraagt de energiepremie aan en voldoet aan alle criteria: de premie bedraagt € 2.000. Vervolgens kan de woningbezitter nog een duurzaamheidslening aanvragen voor een bedrag ter grootte van € 5.000 min € 2.000, dat is € 3.000 (dit is nog boven het minimum bedrag van € 2.500 voor een lening). Indien de woningbezitter al een duurzaamheidslening heeft afgesloten ter grootte van € 5.000, dan is er geen ruimte meer om de energiepremie aan te vragen.

Artikel 10          Aanvraag subsidievaststelling

Dit artikel wijkt af van de ASV, vanwege eisen die gesteld worden vanuit het EFRO-programma ten aanzien van de subsidievaststelling.

Lid 1

De termijn van 3 maanden om de energiebesparende maatregelen uit te voeren, is aangehouden om het mogelijk te maken de regeling nog in 2014 af  te sluiten.

Artikel 11          Verplichtingen subsidieontvanger

Deze verplichting komt voort uit het EFRO-programma.

Artikel 12          Subsidieplafond

Het betreft een tijdelijke regeling met een EFRO-budget van € 1 miljoen.

Artikel 13          Inwerkingtreding en duur

Deze regeling heeft een korte duur, aangezien het budget van EFRO, waaruit deze regeling wordt gefinancierd, alleen nog in 2014 mag worden aangewend. Dit geldt ook voor de afhandelingskosten van de subsidie, die bijvoorbeeld gemaakt moeten worden in verband met de vaststelling van de subsidie nadat de laatste subsidies in augustus zijn verleend. De vaststelling kan dan uiterlijk 3 maanden later plaatsvinden, in december.

Artikel 14          Citeertitel

Kortweg kan naar de regeling verwezen worden als "Drentse Energiepremie 2014".

Op 26 april 2013 werd door de SNN ingestemd met het inzetten van restantbudget (€ 3 mln.) van de eind 2012 afgeronde regeling voor woningcorporaties (Subsidieregeling Innovatieve Energieprojecten Bestaande Bouw woningcorporaties 2010- 2013) voor een ‘subsidieregeling voor particuliere woningeigenaren'.

Naar aanleiding van het Woonakkoord, dat op 13 februari 2013 gesloten is tussen het kabinet Rutte II en de partijen D66, ChristenUnie en SGP, heeft de rijksoverheid samen met enkele banken een revolverend fonds voor energiebesparing in de bebouwde omgeving ontwikkeld: het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF).Door het bestuur van de Stichting NEF is op 16 januari 2014 een "Investeringsreglement Nationaal Energie-bespaarfonds (NEF)" vastgesteld. Hierin zijn criteria opgenomen die gelden bij de afzonderlijke maatregelen die in aanmerking komen voor een Energiebespaarlening.