Regeling vervallen per 31-12-2008

Beleidsregel subsidieverlening Mensen in het Middelpunt

Geldend van 01-01-2006 t/m 30-12-2008

Intitulé

Beleidsregel subsidieverlening Mensen in het Middelpunt

Deze beleidsregel geeft voor de periode tot en met 2008 richting aan het verstrekken van subsidies uit de Reserve sociale en culturele ontwikkeling*, ter uitvoering van het beleid op het gebied van cultuur, welzijn en zorg, zoals vastgelegd in de Contourennota CWZ "Mensen in het middelpunt".

*    Het totaal binnen de reserve beschikbare bedrag wordt jaarlijks opgenomen in de door provinciale staten vastgestelde begroting. Een beperkt deel van de reserve (maximaal 5%) komt niet beschikbaar voor subsidies, maar wordt bestemd voor extern gerichte CW-activiteiten, zoals te organiseren werkconferenties, themabijeenkomsten en dergelijke.

In de beleidsregel zijn de meer formele bepalingen opgenomen die in beginsel gelden voor alle subsidieverleningen, tenzij daarvan in het specifieke deel wordt afgeweken. De bijlage geeft per onderdeel van beleid, te weten de programmalijnen van "Mensen in het middelpunt", een meer inhoudelijke invulling van het subsidiebeleid op het gebied van cultuur, welzijn en zorg.

Inhoud

Artikel 1,Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a.   ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2004;

b.   Reserve: de Reserve sociale en culturele ontwikkeling

c.   Specifieke beleidsregel: beleidsregel per onderdeel van beleid (de programmalijnen van de Contourennota CWZ "Mensen in het middelpunt"), zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel.

Artikel 2, Aard van te verlenen subsidies

1.   Subsidies ten laste van de reserve worden verleend in de vorm van incidentele prestatiesubsidies, zoals bedoeld in afdeling 2.2 van de ASV.

2.   Van het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden afgeweken indien is voldaan aan de criteria voor het verstrekken van waarderingssubsidies, zoals vermeld op pagina 29 van de Contourennota CWZ "Mensen in het middelpunt".

Artikel 3, Subsidieplafond

1.   Gedeputeerde staten bepalen voorafgaand aan een kalenderjaar welk deel van de reserve binnen het kalenderjaar als subsidieplafond beschikbaar is voor het verlenen van subsidies.

2.   Gedeputeerde staten kunnen binnen het in het eerste lid bedoelde subsidieplafond (voorlopige) deelplafonds aanwijzen en kunnen lopende het kalenderjaar de hoogte van de deelplafonds wijzigen.

3.   Gedeputeerde staten kunnen per deelplafond specifieke beleidsregels vaststellen voor de verlening van subsidies.

Artikel 4, Aanvragers

1.   Subsidies worden alleen verleend aan aanvragers die rechtspersoonlijkheid bezitten.

2.   In de specifieke beleidsregel kunnen gedeputeerde staten de kring van poten-tiële aanvragers beperken.

Artikel 5, Subsidiabele kosten

1.   Projectontwikkelingskosten zijn subsidiabel tot ten hoogste 5% van de totale projectkosten.

2.   Voor activiteitenkosten wordt uitgegaan van integrale kostprijsberekening.

Artikel 6, Hoogte van de subsidie

1.   Tenzij de specifieke beleidsregel anders bepaalt, verlenen gedeputeerde staten geen subsidie, indien het bedrag van de subsidie minder zou bedragen dan € 10.000,--.

2.   Gedeputeerde staten kunnen in de specifieke beleidsregel bepalen:

a.   dat de subsidie niet meer kan bedragen dan een bepaald maximumpercentage van de door hen aanvaardbaar geachte kosten;

b.   dat aan het nominaal bedrag van de subsidie een maximum wordt gesteld;

c.   dat in geval van activiteiten en/of producten die door de aanvrager ten behoeve van derden worden uitgevoerd of ontwikkeld, van de deelnemers een redelijke bijdrage dan wel van de afnemers een redelijke vergoeding moet worden gevraagd en kunnen grenzen stellen aan de hoogte van die bijdragen en vergoedingen.

3.   Bij de bepaling van de hoogte van het in de subsidie en het in het tweede lid, onder a, bedoelde percentage kunnen gedeputeerde staten tevens de vermogenspositie van de aanvrager betrekken.

Artikel 7, Tussentijdse rapportage

Indien de subsidie € 50.000,-- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger gedeputeerde staten tussentijds schriftelijk verslag uit te brengen over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de activiteiten of het project.

Artikel 8, Tussentijdse evaluatie

1.   Een project dat langer duurt dan één jaar, dient te bestaan uit twee of meer duidelijk te onderscheiden fases.

2.   Subsidie voor zover betrekking hebbend op de tweede en eventueel volgende fases van in het eerste lid bedoelde projecten, wordt verleend op voorwaarde dat de voorgaande fase succesvol is afgerond, zoals blijkend uit een positieve eva-luatie.

Artikel 9, Weigeringsgronden

1.   Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a.   de voorgenomen activiteiten tot het/de reguliere werk/taken van de aanvrager of andere, reeds door de provincie gesubsidieerde instellingen behoren;

b.   de activiteiten uitsluitend of in overwegende mate een commercieel doel hebben;

c.   de activiteiten uitsluitend of in overwegende mate ontspanning of uiting van waardering tot doel hebben;

d.   de te verwachten resultaten van de activiteiten naar het oordeel van gedeputeerde staten te gering zijn;

e.   vergelijkbare activiteiten reeds eerder werden gesubsidieerd.

2.   Subsidie wordt voorts niet verleend op grond van deze beleidsregel, indien voor de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd, specifieke budgetten beschikbaar zijn.

Artikel 10, Inwerkingtreding, horizonbepaling en citeertitel

1.   Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2006 en vervalt op 31 december 2008.

2.   Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Mensen in het middelpunt.

BIJLAGE: SPECIFIEKE BEPALINGEN PER PROGRAMMALIJN

Deze bijlage is op onderdelen van beleid een nadere uitwerking van de beleidsregel en geeft op deze onderdelen inzicht in de criteria waaraan aanvragen om subsidie getoetst zullen worden.

Programmalijn Opgroeien

Binnen de programmalijn Opgroeien kunnen subsidies worden verleend voor zowel lokale als bovenlokale projecten:

-     die overdraagbaar zijn naar andere locaties en organisaties;

-     waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer andere organisaties;

-     waarvan de doelen binnen een periode van maximaal twee jaar kunnen worden behaald;

-     waarvan de aanvrager duidelijk heeft gemaakt dat de activiteiten, als deze succesvol zijn, structureel zullen worden ingebed in het/de reguliere werk/taken van de aanvrager en/of de organisatie(s) waarmee wordt samengewerkt.

Subsidies kunnen worden verleend voor activiteiten die passen onder de omschrijvingen binnen de programmalijn c.q. de jaarlijkse uitvoeringsprogramma¿s jeugdzorg, met dien verstande dat projecten die vanuit de doeluitkeringen jeugdzorg gefinancierd kunnen worden, niet in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze beleidsregel. In het jaarlijkse uitvoeringsprogamma jeugdzorg/opgroeien wordt aangegeven voor welke projecten en activiteiten dat jaar bij voorrang subsidie wordt verleend ten laste van het deelplafond Opgroeien dan wel een of meer andere deelplafonds.

De subsidie bedraagt:

-     ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, indien het project wordt uitgevoerd binnen het domein van andere partijen dan de provincie;

-     ten hoogste 90% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, indien het project wordt uitgevoerd binnen het domein van de provincie,

tot een maximum van € 75.000,--, indien de projectperiode maximaal één jaar beloopt en € 150.000,--, indien de projectperiode maximaal twee jaar beloopt.

Programmalijn Werken en leren

Binnen de programmalijn Werken en leren kunnen subsidies worden verleend voor zowel lokale als bovenlokale projecten:

-     die overdraagbaar zijn naar andere locaties en organisaties;

-     waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer andere organisaties;

-     waarvan de doelen binnen een periode van maximaal twee jaar kunnen worden behaald;

-     waarvan de aanvrager duidelijk heeft gemaakt dat de activiteiten, als deze succesvol zijn, structureel zullen worden ingebed in het/de reguliere werk/taken van de aanvrager en/of de organisatie(s) waarmee wordt samengewerkt.

Subsidies kunnen worden verleend voor activiteiten die passen onder de omschrijvingen binnen de programmalijn.

De subsidie bedraagt:

-     ten hoogste 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, indien het project wordt uitgevoerd binnen het domein van andere partijen dan de provincie;

-     ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, indien het project wordt uitgevoerd binnen het domein van de provincie,

tot een maximum van € 50.000,--.

Aanvragen voor subsidies binnen het deelprogramma "Kwaliteiten benutten" kunnen niet worden ingediend dan nadat gedeputeerde staten een programma van eisen hebben opgesteld waarin de inhoudelijke randvoorwaarden zijn opgenomen waaraan aanvragen moeten voldoen.

Programmalijn Wonen en leefomgeving

De programmalijn Wonen en leefomgeving is onderverdeeld in drie deelprogramma¿s, te weten: Thuis in je huis, Thuis in de buurt en Thuis in Drenthe.

Binnen de deelprogramma¿s Thuis in je huis en Thuis in de buurt subsidieert de provincie lokale projecten en binnen het deelprogramma Thuis in Drenthe bovenlokale projecten:

-     die overdraagbaar zijn naar andere locaties en organisaties;

-     waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer andere organisaties;

-     waarvan de doelen binnen een periode van maximaal twee jaar kunnen worden behaald;

-     waarvan de aanvrager duidelijk heeft gemaakt dat de activiteiten, als deze succesvol zijn, structureel zullen worden ingebed in het/de reguliere werk/taken van de aanvrager en/of de organisatie(s) waarmee wordt samengewerkt.

Binnen het deelprogramma Thuis in je huis bedraagt de subsidie ten hoogste 90% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 50.000,--.

De subsidie bedraagt binnen het deelprogramma Thuis in de buurt ten hoogste 75% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 25.000,--.

Binnen het deelprogramma Thuis in Drenthe bedraagt de subsidie ten hoogste 75% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 50.000,--.

Programmalijn Participatie

Binnen de programmalijn Participatie kunnen subsidies worden verleend voor zowel lokale als bovenlokale projecten:

-     die overdraagbaar zijn naar andere locaties en organisaties;

-     waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer andere organisaties;

-     waarvan de doelen binnen een periode van maximaal twee jaar kunnen worden behaald;

-     waarvan de aanvrager duidelijk heeft gemaakt dat de activiteiten, als deze succesvol zijn, structureel zullen worden ingebed in het/de reguliere werk/taken van de aanvrager en/of de organisatie(s) waarmee wordt samengewerkt.

De programmalijn Participatie kent drie deelprogramma¿s, te weten: Binden en begeleiden, Bundelen en behartigen en Betrekken en betrokkenheid.

Binden en begeleiden

Binnen het deelprogramma Binden en begeleiden kunnen subsidies worden verleend aan gemeenten voor cofinanciering van projecten gericht op het vergroten van sportdeelname in het kader van de BOS-impuls. De voorwaarden waaronder en de vorm waarin subsidies kunnen worden verleend, alsmede de criteria voor beoordeling van aanvragen, zullen nog nader worden uitgewerkt in een notitie.

Bundelen en behartigen

Binnen het deelprogramma Bundelen en behartigen kunnen subsidies worden verleend voor projecten en activiteiten:

-     die te maken hebben met belangenbehartiging, het versterken van vrijwilligerswerk en het versterken van mantelzorg.

-     die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van activiteiten van de in de nota "Mensen in het middelpunt" genoemde preferente instellingen.

Faciliteren belangenbehartiging

Subsidies kunnen worden verleend voor activiteiten en producten van categoriale zelforganisaties*, zoals themabijeenkomsten, conferenties, nieuwsbrieven, training en deskundigheidsbevordering, teneinde georganiseerde patiënten en zorgconsumenten in staat te stellen volwaardig aan de samenleving deel te hebben, zich als patiënt/zorgconsument te emanciperen, keuzes over leven en werken te maken en invloed op de leefsituatie en het zorgbeleid uit te oefenen.

Subsidie kan uitsluitend worden verleend voor initiatieven, activiteiten en projecten in Drenthe:

-     die een bovenlokale of provinciale schaal en/of betekenis hebben;

-     die betrekking hebben of een of meer van de volgende thema¿s:

-     bevorderen van vraagformulering en vraagsturing in de zorg;

-     bevorderen van invloed op beleid en kwaliteit in de zorg;

-     toegankelijk en beschikbaar maken van informatie om keuzes te kunnen maken;

-     overdragen van kennis en methodieken van  categoriale zelforganisaties aan professionele organisaties;

-     vergroting, diversificatie en beschikbaarheid van het zorgaanbod;

-     aandacht voor (knelpunten met betrekking tot) de participatie van allochtone zorgvragers.

De subsidie bedraagt ten hoogste 90% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 5.000,--.

Aanvragen om subsidie worden ingediend op een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

*    Categoriale zelforganisaties zijn bundelingen van patiënten/consumenten rond ziekte, handicap en/of daarmee verbonden thema¿s, met als doel wederzijdse hulpverlening en verbetering van de eigen positie, waarbij de belangenbehartiging niet kan worden verzorgd door het Regionaal Patiënten Consumenten Platform.

Versterken vrijwilligerswerk

De provincie wil de inzet van vrijwilligers op het brede terrein van cultuur, welzijn en zorg, zoals vastgelegd in de nota Mensen in het middelpunt, een impuls geven. Subsidies kunnen worden verleend voor initiatieven die zich richten op:

-     het vinden en binden van meer vrijwilligers in nieuwe doelgroepen;

-     het bevorderen van kennis, onderzoek en deskundigheid met betrekking tot vrijwillige inzet.

De subsidie bedraagt ten hoogste 90% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten.

Aanvragen om subsidie worden ingediend op een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

Versterken mantelzorg

Subsidies kunnen worden verleend voor initiatieven, activiteiten, projecten en voorzieningen die van bovenlokale betekenis zijn en die gericht zijn op een of meer van de volgende aspecten:

-     ondersteuning en versterking van de positie van mantelzorgers en belangenbehartiging van mantelzorgers;

-     vergroting van vrijwilligersinzet in de mantelzorg;

-     ontwikkeling en instandhouding van een dekkend en toegankelijk netwerk voor lotgenotencontact en voor belangenbehartiging en ondersteuning mantelzorgers en begeleiding vrijwilligerszorg;

-     bewustwording en (h)erkenning van mantelzorgers en het beter bekend raken van mantelzorgers met het ondersteuningsaanbod en lotgenotencontact;

-     uitbreiding van respijtmogelijkheden voor mantelzorgers;

-     samenwerking tussen vrijwilligers in de zorg, mantelzorgers en het professionele circuit;

-     afstemming van beleid en praktijk op het gebied van (mantel)zorg van overheid, hulpverleners, instellingen, gebruikers- en informele zorgorganisaties;

-     bijzondere groepen mantelzorgers en zorgvrijwilligers, zoals jongere mantelzorgers, werkende mantelzorgers, mantelzorg in allochtone kring en mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

-     onderzoek naar knelpunten inzake informatievoorziening en ondersteuning van mantelzorgers en informele zorg;

-     vernieuwing op het gebied van mantelzorgondersteuning.

De aanvragen binnen dit thema worden tevens getoetst aan de volgende criteria:

-     de mate van betrokkenheid van mantelzorgers, mantelzorg(ondersteunende) organisaties en organisaties rond de vrijwillige thuishulp/zorg;

-     geografische spreiding;

-     continuïteit;

-     overdraagbaarheid;

-     publiciteit.

De subsidie bedraagt ten hoogste 90% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten.

Aanvragen om subsidie worden ingediend op een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

Omdat het thema Versterking mantelzorg een directe relatie heeft met de deelprogramma¿s Thuis in je huis en Thuis in je buurt binnen de programmalijn Wonen en leefomgeving, zal er bij de beschikbaarstelling van subsidies gekeken worden naar de relatie met deze thema¿s.

Betrekken en betrokkenheid

Dit deelprogramma heeft een relatie met alle in de nota Mensen in het middelpunt genoemde programmalijnen.

Project Drenthescoop

Een vanuit de programmalijnen gezamenlijke aanpak moet resulteren in een project Drenthescoop. Het doel is om de betrokkenheid van heel Drenthe bij het provinciale beleid op het gebied van cultuur, welzijn en zorg te vergroten. Hiervoor wordt in 2006 eenmalig een bedrag van maximaal € 10.000,-- gereserveerd.

Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)

Vanaf 2005 vindt voorbereiding plaats van invoering van de WMO in 2006. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de wet ligt voor een belangrijk deel bij de gemeenten. De provincie krijgt een ondersteunende taak en is betrokken bij de invoering. De provincie zal in 2006, nadat er een projectplan invoering WMO is opgesteld, aangeven hoe zij haar bijdrage gestalte zal geven.

Programmalijn Parels van Drenthe 

Binnen de programmalijn Parels van Drenthe kunnen subsidies worden verleend voor:

-     projecten die Drenthe op de kaart zetten

-     de uitvoering van het Integraal projectplan cultuurhistorie

-     talentcentra sport

Projecten die Drenthe op de kaart zetten

Het gaat hierbij om grootschalige projecten:

-     met een minimale financiële begroting van € 100.000,--;

-     die verbindingen leggen tussen de programmalijn Parels van Drenthe en andere programmalijnen en/of cultuur, landschap en toerisme;

-     met een bovenprovinciale uitstraling;

-     met een beoogd bezoekersaantal van meer dan 25.000.

Te denken valt aan cultuurtoeristische festivals met landelijke uitstraling, spectaculaire tentoonstellingen met een internationale uitstraling en topevenementen voor gehandicaptensport op minimaal EK-niveau.

Het gaat bij deze projecten uitdrukkelijk niet om programmering van podiumkunsten, amateurkunstfestivals, educatieprojecten of digitalisering van de Cultuurhistorische waardenkaart.

De provincie subsidieert ten hoogste 50% van de totale projectkosten, met een maximum van € 200.000,--.

Projecten ter uitvoering van het Integraal projectplan cultuurhistorie

Het gaat hierbij om projecten met een minimale financiële begroting van € 15.000,-- die passen in het beleid gericht op het op de kaart zetten van Drenthe.

Binnen het Integraal projectplan cultuurhistorie kan hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende activiteiten/projecten:

-     de publicatiereeks Cultureel erfgoed;

-     cultuurtoeristische gidsen waarin de culturele component kwaliteit heeft;

-     de pilot Bedrijventerreinen (bij het Ministerie van OCW aangemeld in het kader van het Rijks-actieprogramma Ruimte en Cultuur;

-     activiteiten van het Architectuurcentrum;

-     Belvédère-projecten (ontwikkelkosten).

De provincie subsidieert ten hoogste 50% van de totale projectkosten, met een maximum van € 30.000,--.

Talentcentra sport

Per startend talentcentrum (in het eerste en tweede jaar van de opstartfase) is maximaal € 5.000,-- subsidie mogelijk, mits het Olympisch Steunpunt Noord-Nederland hierover positief adviseert.