Regeling vervallen per 14-07-2007

Beleidsregels bevoorschotting en uitbetaling subsidies

Geldend van 25-03-2005 t/m 13-07-2007

Intitulé

Beleidsregels bevoorschotting en uitbetaling subsidies

Het college van gedeputeerde staten (GS) heeft besloten zijn beleid met betrekking tot de bevoorschotting en uitbetaling van subsidies op grond van de Algemene subsidieverordening (ASV) Drenthe ingevolge artikel 15, tweede lid, juncto artikel 27 van deze verordening als volgt vast te stellen.

Inhoud

HOOFDREGEL: 80% VOORSCHOT

Onder de nieuwe ASV is de hoogte van de subsidie bij vaststelling niet langer afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten, maar van de vraag of de gesubsidieerde activiteiten en/of prestaties daadwerkelijk zijn uitgevoerd/geleverd. Hier past bij dat substantieel wordt bevoorschot. Er wordt dan ook als hoofdregel bevoorschot tot maximaal 80% van de verleende subsidie. Bij de vaststelling van de subsidie vindt afrekening plaats tot maximaal de resterende 20%. Uitbetaling van het restant is geen automatisme, omdat bij elke vaststelling van een subsidie wordt bezien of de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan.

BEVOORSCHOTTING IN 2 OF MEER TERMIJNEN

Of bevoorschotting van het subsidiebedrag plaatsvindt in 2 of meer termijnen, hangt af van het antwoord op de vraag binnen welke categorie subsidiëring plaatsvindt.

Incidentele prestatiesubsidies (artikel 15 van de ASV)

Of er een of meerdere termijnen wordt bevoorschot, hangt af van de aard van de gesubsidieerde activiteit(en) of van het gesubsidieerde project, de te verrichten prestaties, van de doorlooptijd van de activiteit(en)/het project en van de hoogte van het subsidiebedrag.

Uitbetaling van een voorschot vindt niet eerder plaats dan nadat de subsidieontvanger heeft gemeld dat met de uitvoering van de activiteit(en)/het project is gestart en schriftelijk om een voorschot heeft verzocht.

1.   Als uitzondering op de hoofdregel worden subsidies tot € 5.000,¿¿ altijd in 1 keer uitbetaald, tenzij naar het oordeel van GS bijzondere omstandigheden ertoe nopen om maximaal 80% te bevoorschotten.

2.   Bij subsidies groter dan of gelijk aan € 5.000,¿¿ en kleiner dan € 50.000,¿¿ hangt het bevoorschottingsritme af van de aard van de gesubsidieerde activiteiten en de te verrichten prestaties.

-     Is er sprake van een activiteit/project met een korte doorlooptijd (minder dan 3 maanden), dan vindt uitbetaling van voorschotten als volgt plaats.

-     80% nadat de subsidieontvanger heeft gemeld dat met de uitvoering van de activiteit(en)/het project is begonnen en om een voorschot heeft verzocht.

-     Bij de vaststelling van de subsidie vindt afrekening plaats tot maximaal de resterende 20%.

-     Is er sprake van een activiteit/project met een doorlooptijd langer dan 3 maanden, dan is het bevoorschottingsritme afhankelijk van de vraag of er in de activiteit(en)/het project enige fasering zit en of er sprake is van oplevering van tussenproducten. In dit soort gevallen wordt de bevoorschotting gerelateerd aan de fasering. Is er geen sprake van fasering of tussenproducten, dan vindt uitbetaling plaats in 2 of meerdere termijnen, waarbij de eerste termijn maximaal 60% bedraagt.

3.   Subsidies van € 50.000,¿¿ of meer worden in beginsel altijd in meer dan 2 termijnen bevoorschot. In het algemeen gaat het bij subsidies van deze omvang om activiteiten of projecten met een looptijd langer dan 3 maanden en met een duidelijke fasering en wordt de bevoorschotting direct gerelateerd aan die fasering.

Is er sprake van langer doorlopende activiteiten zonder duidelijke fasering, dan vindt bevoorschotting plaats in 3 of meer termijnen, waarbij de eerste termijn maximaal 50% bedraagt.

Incidentele waarderingssubsidies (artikel 18 van de ASV)

Bij de vaststelling van de incidentele waarderingssubsidie wordt de subsidie in 1 keer uitbetaald,

ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.

Subsidies per boekjaar

De bevoorschotting van subsidies per boekjaar is, in afwijking van de hoofdregel, 100%.

Prestatiesubsidies per boekjaar (artikel 27 van de ASV)

Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen subsidies voor grotere instellingen (voorheen onder de Budgetsubsidieverordening de budgetinstellingen) en subsidies voor kleinere instellingen (voorheen de overige instellingen).

1.   De bevoorschotting van grotere instellingen geschiedt volgens een vast ritme. In het algemeen is dit 25% in januari en het restant maandelijks in gelijke termijnen. Indien de subsidie ten laste wordt gebracht van een doeluitkering van het Rijk, dan wordt in de bevoorschotting aangesloten bij het betalingsritme dat het Rijk hanteert.

2.   Kleinere instellingen worden in 1 keer bevoorschot in januari.

Waarderingssubsidies per boekjaar (artikel 35 van de ASV)

Bij de vaststelling van de waarderingssubsidie per boekjaar wordt de subsidie in 1 keer uitbetaald, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.

Het is mogelijk dat per specifiek beleidsveld afwijkende beleidsregels omtrent bevoorschotting worden vastgesteld.

SLOTBEPALING

Deze beleidsregels treden in werking op 25 maart 2005 en kunnen worden aangehaald als Beleidsregels bevoorschotting.