Regeling vervallen per 28-07-2006

Beleidsregel stimulering professionalisering Drentse musea 2006-2008

Geldend van 01-01-2006 t/m 27-07-2006

Intitulé

Beleidsregel stimulering professionalisering Drentse musea 2006-2008

Inhoud

Artikel 1, Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a.   museum: een permanente, in Drenthe gevestigde instelling, met rechtspersoonlijkheid, die ten dienste staat van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk is voor het publiek, niet gericht is op het maken van winst en die materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, (wetenschappelijk) onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen;

b.   collectie: een samenhangende verzameling voorwerpen die als materiële getuigenissen inzicht kunnen verschaffen in de mens en zijn omgeving;

c.    geregistreerd museum: een museum dat is opgenomen in het Nederlands

Museumregister, dan wel voorlopig is geregistreerd;

d.   subsidie: een incidentele prestatiesubsidie als bedoeld in afdeling 2.2. van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2004;

e.   oudheidkamer: klein museum waarin plaatselijke oudheden bewaard worden;

f.    provinciaal museumconsulent: bij de Stichting Drents Plateau werkzame adviseur van alle musea en oudheidkamers in de provincie Drenthe.

Artikel 2, Grondslag en doel

1.   De grondslag voor het verlenen van subsidies wordt gevormd door het beleid zoals neergelegd in De kunst van het combineren. Cultuurnota provincie Drenthe 2005-2008, onder cultuurdrager Informatiekanalen.

2.   Gedeputeerde staten kunnen subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan de verdere professionalisering van de Drentse musea.

Artikel 3, Aanvraag

1.   Aanvragen kunnen worden ingediend door musea en oudheidkamers in Drenthe, met uitzondering van het Drents Museum, en door de Federatie van Drentse musea en oudheidkamers.

2.   Aanvragen worden ingediend vóór 1 maart van het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd plaatsvinden of een aanvang nemen.

3.   Een aanvraag om subsidie wordt ingediend op een daartoe door gedeputeerde staten beschikbaar gesteld formulier en dient vergezeld te gaan van de in het formulier genoemde bijlagen.

Artikel 4, Subsidiabele kosten

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten goedgekeurde kosten van een activiteit of maatregel.

Artikel 5, Uitsluitingen

Geen subsidie wordt verleend voor:

a.   activiteiten die een uitsluitend of in overwegende mate commercieel doel hebben

b.   activiteiten ten behoeve van levende collecties

c.    systematische inventarisatie en documentatie van collecties

d.   activiteiten gericht op uitbreiding van een museum of zijn collectie

e.   activiteiten behorend tot de normale exploitatie van een museum

f.    reguliere tentoonstellingsactiviteiten van de musea in Drenthe

g.   restauratie van voorwerpen uit de collectie

Artikel 6, Behandelingsprocedure

1.   Gedeputeerde staten leggen alle subsidieaanvragen ter advisering voor aan de provinciale museumconsulent. De museumconsulent kan externe deskundigen raadplegen op specifieke terreinen.

2.   Aanvragen worden getoetst aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel.

Artikel 7, Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2006 en kan worden aangehaald als Beleidsregel professionalisering Drentse musea 2006-2008.

BIJLAGE: BEOORDELINGSCRITERIA BELEIDSREGEL STIMULERING PROFESSIONALISERING EN UITVOERING DRENTSE MUSEA 2006-2008

Activiteiten en maatregelen ter verbetering van de uitvoering van museale activiteiten

-     Activiteiten die een educatief doel hebben (bijvoorbeeld audiovisuele programma¿s), voor zover deze voldoen aan de overige criteria van deze beleidsregel en niet voldoen aan de criteria van de al bestaande regelgeving voor (cultuur-)

educatie.

-     Bijzondere ad-hocactiviteiten (kwalitatief bijzondere activiteiten, zoals bijzondere tijdelijke tentoonstellingen, die het reguliere programma te boven gaan).

Activiteiten gericht op professionalisering van de Drentse musea

-     Het inhuren van een externe deskundige bij het ontwikkelen van een bijzondere tijdelijke tentoonstelling.

-     Het inhuren van een externe deskundige bij het ontwikkelen van een (nieuwe) opstelling voor de vaste collectie.

-     Het ontwikkelen en uitvoering geven aan nieuwe samenwerkingsverbanden, zowel binnen de museale sector als daarbuiten (andere cultuurproducenten, onderwijs, zorg- en welzijnsectoren, bedrijfsleven etc.).

-     Het ontwikkelen van een organisatorisch beleidsplan op het terrein van educatie, collectievorming en -beheer of digitalisering.

Activiteiten gericht op gezamenlijke promotie van Drentse musea en oudheidkamers

Door de Federatie van Drentse musea en oudheidkamers in te dienen aanvragen worden beoordeeld op de volgende criteria.

-     De activiteiten worden uitgevoerd op ten minste bovengemeentelijke schaal.

-     De promotie heeft een algemeen karakter; promotie van specifieke tentoonstellingen valt onder de verantwoordelijkheid van het individuele museum c.q. de individuele oudheidkamer.

-     Er wordt aantoonbaar samengewerkt met lokale en/of (boven)provinciale instellingen voor bevordering van toerisme.