Regeling vervallen per 01-01-2006

Subsidieregeling Provinciaal onderwijsfonds

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2005

Intitulé

Subsidieregeling Provinciaal onderwijsfonds

Inhoud

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

-     nota: de Nota onderwijsbeleid Drenthe c.q. uitwerkingen daarvan;

-     project: een geheel van in de tijd afgebakende activiteiten en/of voorzieningen met een afgeronde doelstelling;

-     vernieuwen van het onderwijs: een wijze van structurering van het onderwijsaanbod of van de onderwijskundige aanpak die nieuw is ten opzichte van eerdere of bestaande vormen van aanbod of aanpak;

-     voorbeeldwerking: kenmerk dat nadrukkelijk gelegenheid biedt tot navolging in de provincie Drenthe;

-     schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

1.   Gedeputeerde staten kunnen, met inachtneming van het bepaalde in deze regeling, een incidentele subsidie verlenen aan in de provincie Drenthe werkzame instellingen, organisaties en overheden in de kosten van projecten op het terrein van onderwijs en educatie die zijn gericht op vernieuwing van het onderwijs en waarvan een voorbeeldwerking uitgaat.

2.   De in het vorige lid bedoelde projecten zijn gericht op uitvoering van de nota, al dan niet in samenhang met (kern)thema's in andere beleidsstukken van de provincie Drenthe.

Artikel 3

1.   De maximale looptijd van een te subsidiëren project is 2 jaar.

2.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kunnen projecten met een langere looptijd voor subsidiëring in aanmerking komen.

WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 4

Geen subsidie wordt verleend voor:

a.   projecten die door gedeputeerde staten worden gerekend tot het reguliere aanbod of takenpakket van instellingen, organisaties en overheden;

b.   activiteiten die bij of krachtens de wet regulier door gemeenten of onderwijsinstellingen worden uitgevoerd.

HOOGTE VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5

1.   De subsidie bedraagt maximaal 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte subsidiabele kosten van het project.

2.   De subsidie bedraagt ten hoogste € 11.400,-- per schooljaar.

3.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend dan het in het tweede lid genoemde bedrag of kan worden gesubsidieerd in een hoger percentage van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte subsidiabele kosten van het project dan het in het eerste lid genoemde percentage.

NIET-SUBSIDIABELE KOSTEN

Artikel 6

Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking kapitaalslasten en onvoorziene uitgaven.

DE AANVRAAG

Artikel 7

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 29, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Drenthe, vóór 1 april voorafgaande aan het schooljaar waarin het project een aanvang zal nemen, bij gedeputeerde staten ingediend.

Artikel 8

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de Algemene subsidieverordening Drenthe bevat een aanvraag om subsidie in ieder geval:

-     de doelstelling van het project;

-     een aanduiding van de doelgroep(en) waarop het project zich richt, alsmede van de omvang van de doelgroep(en);

-     de regio waarin het project wordt uitgevoerd;

-     de instanties die ten aanzien van het project samenwerken;

-     de te leveren producten of diensten en de daarvoor te verrichten activiteiten;

-     de beoogde resultaten c.q. effecten van het project;

-     de wijze waarop de resultaten c.q. effecten na afloop van het project zullen worden bepaald;

-     de looptijd van het project;

-     het plan van aanpak;

-     een specificatie van de kosten van het project.

2.   In gevallen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 5, derde lid, worden in de aanvraag om subsidie tevens de omstandigheden vermeld die aanleiding hebben gegeven om te kiezen voor een langere looptijd dan artikel 3, eerste lid, aangeeft en/of wordt aangegeven wat de redenen zijn om subsidie te vragen in een hoger percentage van de kosten van het project dan het in artikel 5, eerste lid, vermelde percentage, dan wel tot een groter bedrag dan het in artikel 5, tweede lid, vermelde bedrag.

PRIORITEIT

Artikel 9

Prioriteit wordt toegekend aan projecten:

-     die aantoonbaar voldoen aan de elementen van artikel 2;

-     waarvan de resultaten overdraagbaar zijn;

-     waarbij instellingen, organisaties en/of overheden aantoonbaar samenwerken.

DE VERLENING

Artikel 10

Gedeputeerde staten nemen, in afwijking van de artikelen 13, 26 en 32 van de Algemene subsidieverordening Drenthe, vóór het begin van het schooljaar waarin het project een aanvang zal nemen, een beslissing op de aanvraag.

VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 34 van de Algemene subsidieverordening Drenthe is de subsidieontvanger in het geval van een project met een looptijd van meer dan een jaar verplicht binnen een maand na het verstrijken van de helft van de looptijd tussentijds aan gedeputeerde staten te rapporteren over de voortgang van het project.

2.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan van het bepaalde in het voorgaande lid ontheffing worden verleend of kan een afwijkende termijn voor tussentijdse rapportage worden overeengekomen.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Jaarlijks zal verslag worden gedaan aan provinciale staten over de uitvoering en de resultaten van deze regeling.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998 en wordt aangehaald als Subsidieregeling provinciaal onderwijs.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING PROVINCIAAL ONDERWIJS

ALGEMEEN

In het kader van het Provinciaal welzijnsplan 1998-2000 worden 4 maatschappelijke kernthema's uitgewerkt. Provinciale middelen worden hierbij flexibel ingezet. Daarvoor zijn speciale fondsen ingesteld om majeure projecten op het terrein van welzijn, zorg en cultuur mogelijk te maken. Projectmatige samenwerking met instellingen en gemeenten en resultaatgericht werken staan hierbij voorop.

Zowel ontwikkelingen op het terrein van onderwijs als het in het Welzijnsplan (en de Nota maatschappelijke participatie) neergelegde beleid hebben consequenties voor de relatie tussen de provincie en het onderwijsveld. Het bestaande krediet (mondiale) Vorming, onderwijs en scholing (VOS) is hierop onvoldoende toegesneden. In verband hiermee is een regeling gemaakt voor een Provinciaal onderwijsfonds. Uit dit fonds kunnen maatschappelijk relevante projecten en activiteiten op het terrein van onderwijs en educatie worden gesubsidieerd. Deze subsidieregeling  komt in de plaats van het VOS-krediet.

Thematische invulling van het subsidiebeleid

In (het ontwerp van) de Nota onderwijsbeleid Drenthe is gekozen voor een thematische benadering van het subsidiebeleid. Gelet op de Nota onderwijsbeleid Drenthe en de voor de thematische invulling gedane suggesties vanuit het Provinciaal onderwijsplatform zal de subsidiëring vanuit het fonds in de schooljaren 1998-1999 tot en met 2000-2001 worden gericht op de volgende thema's:

-     het voorkomen en het aanpakken van (de gevolgen van) voortijdig schoolverlaten;

-     de vernieuwingen in het onderwijs aan anderstaligen, voor zover wordt aangesloten bij (elementen van) de Provinciale nota minderheden II of bij het provinciaal welzijnsbeleid;

-     de gedragsproblematiek en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in relatie tot de inzet van (jeugd)hulpverleningsinstellingen;

-     de positie van de school in de maatschappij;

-     de verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;

-     de tweede fase culturele vorming;

-     de rol van de regionale cultuur in het onderwijs;

-     toeleiding van vrouwen naar de arbeidsmarkt;

-     onderwijs/educatie voor ouderen;

-     informatie- en communicatietechnologie.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

Vernieuwing van het onderwijs is als zodanig een ongekleurd begrip. De vernieuwing kan (binnen het kader van de subsidieregeling) verschillende gedaanten aannemen, bijvoorbeeld:

-     een nieuwe wijze van structurering van het onderwijsaanbod

-     een nieuwe didactische aanpak

-     een nieuwe vakinhoudelijke aanpak

Bij nieuwe wijzen van structurering van het aanbod moet bijvoorbeeld worden gedacht aan oplossingen die tegemoetkomen aan (schaalgrootte)problemen in plattelandssituaties en die aansluiten bij het thema Leefbaarheid van het platteland in het welzijnsbeleid van de provincie.

Als het gaat om een andere didactische aanpak kan worden gedacht aan een andere wijze van uitvoering van het onderwijsprogramma (bijvoorbeeld modularisering of thematisering van het onderwijs).

Artikel 2

Deze subsidieregeling is met name bedoeld voor school- en gemeentebesturen, teneinde zo direct mogelijk aan te kunnen sluiten bij actuele ontwikkelingen en praktische problemen in het onderwijsveld. Uitgangspunten zijn: vernieuwing en voorbeeldwerking.

Artikel 3

Ten aanzien van projecten die langer dan 1 jaar lopen, is het tweede jaar met name bedoeld voor de implementatie.

Artikel 5

Gelet op de aard van de organisaties en overheden die van de regeling gebruik kunnen maken, zijn wij van oordeel dat een maximumsubsidie in de totale kosten van een project/activiteit van 25% toereikend moet zijn.

Een bijzonder geval als bedoeld in het derde lid kan zijn dat een aanvraag uitgaat van een organisatie of organisaties die niet of in onvoldoende mate over eigen middelen beschikt/beschikken (bijvoorbeeld ouderraden van scholen).

Artikel 6

Kapitaalslasten van instellingen op het gebied van onderwijs en educatie worden door het Rijk bekostigd. (Aanvullende) financiering door de provincie is niet op haar plaats.

Artikel 7

Voor de looptijd van projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd, is gekozen voor het schooljaar (zie begripsomschrijving in artikel 1), omdat dit beter aansluit bij de onderwijspraktijk.

Artikel 8

Het gaat om minimumvoorwaarden waaraan elke subsidieaanvraag moet voldoen om als deugdelijk te kunnen worden aangemerkt. Alvorens tot beoordeling van de aanvraag te kunnen overgaan, dient op alle onderdelen specifieke informatie te worden overgelegd.

Artikel 9

Het gaat bij de genoemde criteria om inhoudelijke criteria op grond waarvan aanvragen (tegen elkaar) kunnen worden afgewogen. De aanvraag dient aan te sluiten bij het Uitvoeringsprogramma 1997 2000, zoals opgenomen in de Nota onderwijsbeleid Drenthe (en de door provinciale staten vastgestelde thema's als bedoeld in hoofdstuk 4, paragraaf Stimulering van projecten), en zo mogelijk ook bij de kernthema's voor het welzijnsbeleid, zoals die zijn geformuleerd respectievelijk nader zijn uitgewerkt in het Provinciaal welzijnsplan 1998-2000 en de Nota maatschappelijke participatie.

Projecten/activiteiten waarin aantoonbaar (functioneel) wordt samengewerkt, hebben een hogere prioriteit.

Artikel 10

De beslistermijn sluit aan bij de keuze die in artikel 7 is gemaakt voor "schooljaar".

Artikel 11

Bijzondere gevallen als bedoeld in het tweede lid kunnen bijvoorbeeld zijn:

-     de looptijd van het project bedraagt iets meer dan 1 jaar;

-     de fasering van het project, waardoor tussentijdse rapportage halverwege de looptijd minder zinvol kan zijn.