Regeling vervallen per 08-07-2011

Beleidsregel structuurversterking toerisme en recreatie

Geldend van 29-04-2010 t/m 07-07-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Beleidsregel structuurversterking toerisme en recreatie

Behorende bij Budget 4, Kennis Werkt

P-4.1 Toerisme en recreatie, 423326 Structuurversterking recreatie en toerisme | DART

Inhoud

1, Inleiding

Toerisme is van economisch belang voor Drenthe, 1 op de 11 banen in Drenthe is te herleiden tot de toeristische sector. De toeristische bestedingen voor dagrecreatie bedragen € 355 miljoen, voor verblijfsrecreatie zijn 8,3 miljoen overnachtingen goed voor bestedingen van € 281 miljoen*. Deze toeristische bestedingen brengen ook indirecte en afgeleide bestedingen met zich mee, voor dagtochten was dit in 2007 € 513 miljoen en voor verblijfsrecreatie € 280 miljoen. In totaal € 793 miljoen. De toeristisch-recreatieve sector heeft ook zijn effecten op leefbaarheid op het platteland. Door de (verblijfs)toeristische bestedingen kunnen winkels, horeca, zwembaden en andere voorzieningen in stand gehouden worden. Daarnaast geeft het versterking van natuur, cultuur en landschap, niet alleen in het landelijke gebied als ook in de steden.

Recentelijk is de Drentse agenda recreatie en toerisme (DART) tot stand gekomen. Een strategische agenda waarmee die activiteiten worden ontwikkeld en ondersteund in de periode tot 2013 die bij zullen dragen aan het vergroten van het economische rendement van de toeristisch-recreatieve sector in Drenthe. In het DART zijn 4 actielijnen te onderscheiden, Kwaliteit bedrijven, Promotie en Marketing, Ruimte voor ondernemen en Samenwerken.

*  Bronnen: Ecorys en Toerdata Noord

2, Bevoegdheid en van toepassingverklaring

In de begroting 2010 is budget opgenomen voor structuurversterking recreatie en toerisme. Ter uitvoering van het budget zijn beleidsregels opgesteld. Gedeputeerde staten zijn op grond van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007 (ASV, artikel 3) bevoegd beleidsregels op te stellen. Bij subsidie zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de ASV van toepassing. Dit geldt echter niet bij projecten die zowel een subsidie ontvangen uit de Europese programma's (bijvoorbeeld OP EFRO) als uit het Budget structuurversterking recreatie en toerisme (cofinanciering). Voor deze projecten gelden de standaardvoorwaarden van de Europese programma's en is de ASV niet van toepassing.

3, Beleid en strategie

De perspectieven voor de toeristische sector in Drenthe zijn goed, het product is sterk, op diverse fronten wordt geïnvesteerd in de aantrekkingskracht van de provincie voor dagjesmensen en verblijfstoeristen, de marketing komt behoorlijk op gang en partijen weten elkaar steeds beter te vinden. Er is echter wel inzet nodig om het economische rendement van de sector te vergroten. De toeristische bestedingen blijven achter bij wat op grond van het aantal bezoekers mag worden verwacht en de toegevoegde waarde per arbeidsplaats ligt een derde onder het Nederlands gemiddelde. Wij willen nieuwe impulsen geven in de stimulerende, regisserende en randvoorwaardelijke sfeer om het toeristisch totaalproduct Drenthe te optimaliseren en te completeren. Daarnaast willen wij vanuit de economische focus en voor het economisch rendement van de sector beleid en een programma voor vrijetijdseconomie ontwikkelen, complementair aan het bestaande beleid, kaders en regelingen.

De DART bevat een overzicht van doelstellingen die tussen 2009 en 2013 gerealiseerd gaan worden en geeft inhoudelijke kaders aan die bij de uitvoering van belang zijn. Toeristisch Recreatief Drenthe (TRD) en Marketing Drenthe hebben zich opgeworpen als thematrekkers. Deze partijen zijn mede verantwoordelijk voor de concretisering en (deel)uitvoering van de actielijnen Kwaliteit bedrijven, Promotie en Marketing, Ruimte voor ondernemen en Samenwerking. Ook worden gemeenten, vertegenwoordigers uit de culturele sector, het Recreatieschap en Tourist Info Drenthe erbij betrokken.

Om in aanmerking te kunnen komen voor een provinciale subsidie uit de DART 2009-2013 moeten de plannen en activiteiten van betrokken partijen gericht zijn op:

a.    het bevorderen van ondernemerschap door kennisontwikkeling, kennisverspreiding en ontwikkelen van ondernemersvaardigheden;

b.    het bevorderen van kwaliteitsverbetering, specifiek gericht op ruimtelijke inpassing van recreatiebedrijven en/of ter vergroting van het economisch rendement van de sector;

c.    het creëren van nieuwe toegevoegde waarde en synergie voor het toeristisch totaalproduct Drenthe;

d.    doorontwikkeling en nieuwe toepassingen van het Drents Internetplatform;

e.    het verkrijgen van inzicht in marktontwikkelingen, consumentengedrag, het huidige aanbod en economische betekenis ter ondersteuning van ontwikkeling en uitvoering van provinciaal beleid;

daarnaast:

f.    wordt cofinanciering voor het project Geopark de Hondsrug beschikbaar gesteld.

De activiteiten moeten passen binnen de uitgangspunten en actielijnen zoals geformuleerd in de DART 2009-2013 en de jaarplannen.

4, Organisatie

Een goede afstemming van de beleids- en projectontwikkeling ten behoeve van recreatie en toerisme is essentieel. De beleids- en projectmedewerkers Team REO en KIO worden ingezet op de beleids- en projectontwikkeling op provinciaal niveau.

5, Communicatie

De website met betrekking tot het onderdeel Recreatie en Toerisme wordt na vaststelling van de beleidsregel geactualiseerd. http://www.provincie.drenthe.nl/thema/bedrijf_en_economie/recreatieentoerisme/) en provinciale productencatalogus.

6, Begunstigden

(Samenwerkingsverbanden van) (toeristisch-recreatieve) bedrijven en organisaties, kennisinstellingen, intermediaire organisaties, gemeenten (Recreatieschap Drenthe).

7, Maximale subsidiebijdrage

Afhankelijk van de aard, omvang en kwaliteit van het project beweegt de provinciale bijdrage zich tussen de 0% en 75% van de subsidiabele kosten. De maximale subsidie is aangegeven in de financiële tabel van het desbetreffende jaarprogramma. De projectaanvrager draagt in ieder geval 25% van de totale projectkosten bij. Dit mogen ook bijdragen in natura (ingebrachte mensuren, producten en kennis) zijn.

8, Cofinanciering Europese programma's

Wanneer de provinciale subsidie dient als cofinanciering van Europese programma's, zijn de standaardvoorwaarden van de Europese programma's van toepassing.

9, Aanvragen

De regeling is het hele jaar opengesteld.

10, Subsidieaanvraag

De aanvraag moet worden ingediend voordat de activiteit een aanvang neemt. Kosten aangegaan voor de datum van indiening zijn van subsidie uitgesloten. Bij indiening van een aanvraag dienen in ieder geval de volgende stukken te worden overgelegd (zie hiervoor ook ASV 2007, artikel 31).

-     Aangegeven moet worden:

a.    waar en wanneer de activiteiten worden uitgevoerd;

b.    wat de relatie is van het project met het beleid van de provincie;

c.    een activiteitenplan dat inzicht geeft in de nagestreefde doelstellingen;

d.    welke (meetbare) prestaties zullen worden verricht;

e.    de hoogte van de gevraagde subsidie.

-     Bij de aanvraag moet een ondertekende verklaring de-minimissteun* als bijlage worden meegestuurd.

-     Een begroting, omvattende de baten en lasten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

*  Een toelichting op en een voorbeeld van de de-minimisverklaring is te vinden op www.snn.eu. Is aan uw onderneming in de afgelopen 3 jaar meer dan € 200.000,-- steun verleend, dan komt u helaas niet in aanmerking voor subsidie. Indien uw onderneming deel uitmaakt van een groep van ondernemingen moet de hoogste moedermaatschappij verklaren hoeveel steun aan de gehele groep is verleend.

11, Voorschotten

Op schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger kan een voorschot worden gegeven. De hoogte van het voorschot is als volgt. 50% van de verleende subsidie wordt verstrekt bij de start van het project. Op basis van een schriftelijk verzoek kan een tweede voorschot worden verleend en betaalbaar worden gesteld als 30% van de subsidiabele projectkosten werkelijk zijn gemaakt en betaald.

12, Subsidieplafond

De subsidie kan worden verleend voor zover het jaarlijks vastgestelde subsidieplafond niet wordt overschreden. Het subsidieplafond zal jaarlijks bekend worden gemaakt. Voor het jaar 2010 is het plafond vastgesteld op een bedrag van € 1.000.000,--.

13, Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal blad en werkt terug tot 1 januari 2010. De beleidsregel eindigt op 31 december 2013.