Regeling vervallen per 18-05-2013

Controleprotocol jeugdzorg

Geldend van 24-11-2010 t/m 17-05-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Controleprotocol jeugdzorg

Inhoud

1, ALGEMEEN

1.1, Voor welke instellingen is dit protocol bestemd?

Dit protocol is bestemd voor en van toepassing op alle aanbieders van jeugdzorg in de provincie en de stichting die een Bureau Jeugdzorg in stand houdt. De aanbieders van jeugdzorg en het Bureau Jeugdzorg leggen verantwoording af via de jaarrekening en daarnaast verstrekken zij additionele informatie. Ook deze additionele informatie moet worden voorzien van een mededeling door een accountant. Dit protocol geeft een toelichting op de werkzaamheden die de accountant die belast is met de controle van de additionele informatie (naast de jaarrekening) van vorengenoemde instellingen wordt geacht uit te voeren.

Waar in dit protocol wordt gesproken van instelling wordt daaronder verstaan een Bureau Jeugdzorg of een zorgaanbieder.

Dit controleprotocol dient de accountant van de instelling te hanteren voor het onderzoek van de additionele informatie. Daarnaast geeft dit controleprotocol enige aandachtspunten die relevant zijn voor de jaarrekeningcontrole (zie paragraaf 5). Het is de verwachting van de provincie dat deze aandachtspunten deel uitmaken van de risicoanalyse bij de jaarrekeningcontrole van de instelling. De overige paragrafen van dit protocol zijn gericht op de controle van de additionele informatie.

Ook eventuele deelnemingen en dochtermaatschappijen van vorengenoemde instellingen, die betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie uit hoofde van Wet op de jeugdzorg is verkregen, dienen te worden betrokken en te vallen onder dit protocol.

1.2, Doel

Dit controleprotocol is opgesteld om duidelijkheid te scheppen over de aspecten waar de accountant zijn controle op dient te richten. Juist omdat de Wet op de jeugdzorg en onderliggende regelingen niet eenduidig is, vindt de provincie het belangrijk de verwachte werkzaamheden van de accountant in dit protocol toe te lichten.

Het protocol is dus bedoeld om de verwachtingen van gedeputeerde staten van de provincie* vast te leggen ten aanzien van de werkzaamheden van de instellingsaccountant bij de controle van de additionele informatie (bijvoorbeeld de prestatieverantwoordingstabel) van de instelling. De accountant verricht zijn onderzoek, gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid, dat de additionele informatie aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Deze eisen zijn ontleend aan de wet- en regelgeving (zie paragraaf 1.3) en worden in dit controleprotocol nader toegelicht.

*       Onder provincies wordt ook verstaan de stadsregio's Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden.

1.3, Wettelijk kader

De instellingen brengt jaarlijks een financieel verslag (jaarrekening en jaarverslag) uit. Dit verslag gaat vergezeld van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening aan het bestuur van de instelling. Daarnaast dient de instelling een eindverantwoording met additionele informatie te verstekken, zoals een prestatieverantwoordingstabel (hierna: eindverantwoording). Dit controleprotocol is opgesteld in het kader van het onderzoek van accountant naar deze additionele informatie.

Voor de informatie die is opgenomen in de eindverantwoording is het volgende normenkader van toepassing.

-     Wet op de Jeugdzorg (hierna: de Wet).

-     Algemene (provinciale) subsidieverordening.

-     (Provinciale) Subsidieverordening jeugdzorg zoals voorgeschreven in de wet en de provinciale regeling(en).

-     (Provinciale) Nadere regels jeugdzorg (voor het desbetreffende boekjaar).

-     Verplichtingen in de subsidieverleningsbeschikking.

De controle richt zich op de artikelen 6, 7, en 24 van de Wet. Voor de overige regelgeving geldt dat de accountant aandacht besteed aan de artikelen die betrekking hebben op verplichtingen van de subsidieontvanger (administratie, verzekeringen, vermogensvorming en reserveringen, afschrijvingen), subsidievaststelling (eisen aan financiële verantwoording) en niet-subsidiabele kosten.

2, HET ACCOUNTANTSONDERZOEK

2.1, Doel en reikwijdte accountantsonderzoek

De externe accountant onderzoekt in hoeverre de additionele informatie in de eindverantwoording voldoet aan de eisen zoals deze zijn benoemd in dit controleprotocol. Hierbij houdt de accountant rekening met het gestelde in het wettelijk kader (zie paragraaf 1.3). De externe accountant voert de assurance-opdracht uit met inachtneming van dit controleprotocol.

Het onderzoek van de accountant mondt uit in een assurance-rapport bij de eindverantwoording. De eindverantwoording bevat een door de aanvrager opgestelde kwantitatieve en financiële verantwoording van de uitvoering. Tevens dient de eindverantwoording een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven en indicatoren te bevatten.

In het assurance-rapport geeft de accountant een oordeel over de eindverantwoording.

De eisen die aan de eindverantwoording worden gesteld, dient de accountant op toereikende wijze in zijn werkprogramma op te nemen. Eventuele fouten in de eindverantwoording dienen zo veel mogelijk te worden gekwantificeerd en gecorrigeerd.

Het onderzoek van de accountant richt zich op:

1.    de juistheid en volledigheid van de verantwoorde informatie en

2.    het beoordelen van de toereikendheid van de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de niet-financiële informatie.

Punt 2 betekent dat de accountant vaststelt dat de beheersmaatregelen rond de verantwoorde activiteiten van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de Wet en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in paragraaf 1.3.

2.2, Onderzoeksaanpak

De onderzoeksaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de externe accountant. Dit controleprotocol beoogt dan ook niet een aanpak van de assurance-opdracht voor te schrijven. Veelal baseert de externe accountant zich bij zijn onderzoek op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en de interne controle rondom de financiële en cliëntadministratie van de aanvrager en komt op basis daarvan tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen. Aangezien deze aanpak leidt tot maatwerk per aanvrager is het voorschrijven van een aanpak ook niet mogelijk.

De accountant voert zijn onderzoek uit in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 'Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie'.

Dit controleprotocol geeft nadere aanwijzingen, die de accountant bij zijn onderzoeksaanpak moet betrekken. De accountant belast met het onderzoek van de eindverantwoording dient zorg te dragen voor een adequate onderzoeksaanpak en een op de cliëntsituatie toegesneden werkprogramma, waarbij aan de interne beheersing rondom de cliënt administratie en aan de controletolerantie voldoende aandacht wordt geschonken*. Normenkader voor deze toets van de accountant zijn de gestelde eisen zoals verwoord in paragraaf 3.

*       Merk op dat een primair gegevensgerichte controleaanpak (dossiercontrole) niet wordt uitgesloten.

2.3, Provincie specifieke aandachtspunten

Ten behoeve van de jaarlijkse vaststelling van de rechtmatigheid van de besteding van de subsidies kunnen door gedeputeerde staten of grootstedelijke regio's aanvullende eisen en aanwijzingen opgenomen zijn. Deze zijn in de subsidiebeschikking opgenomen en in een bijlage bij dit controleprotocol bijgevoegd. De instelling is ervoor verantwoordelijk dat deze aandachtspunten worden opgenomen in het normenkader bij de opdrachtverstrekking aan de accountant.

2.4, Betrouwbaarheid

De assurance-opdracht is gericht op het afgeven van een assurance-rapport bij de eindverantwoording. Bij zijn oordeelsvorming streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95%.

2.5, Nauwkeurigheid

De assurance-opdracht dient dusdanig te worden gepland en uitgevoerd dat fouten van materieel belang worden geconstateerd. Informatie is materieel indien het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de economische beslissingen die gebruikers op basis van de eindverantwoording nemen, zou kunnen beïnvloeden. Ten einde een goedkeurend assurance-rapport af te mogen geven is het noodzakelijk dat alle geconstateerde fouten die individueel of gezamenlijk van materieel belang zijn worden gecorrigeerd. Indien een correctie niet of niet afdoende wordt aangebracht dient dit tot uitdrukking te worden gebracht door het verstrekken van een niet-goedkeurend assurance-rapport.

Controletolerantie

Voor de strekking van het assurance-rapport zijn de volgende toleranties bepalend.

Tabel

Strekking assurance-rapport

Goedkeurings-tolerantie

Goedkeurend

Beperking

Oordeel-onthouding

Afkeurend

Fouten in de eindverantwoording (% uitgaven jeugdzorgdeel)

= 1%

>1% - <3%

--

= 3%

Onzekerheden in de controle (% uitgaven jeugdzorgdeel)

= 3%

>3% - <10%

= 10%

--

Voor de in de eindverantwoording genoemde aantallen geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. De rapporteringtolerantie is gelijk aan de controletolerantie.

3, BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN

3.1, Aandachtspunten eindverantwoording

In deze paragraaf worden aandachtspunten gegeven voor de assurance-werkzaamheden van de externe accountant bij de uitvoering van zijn onderzoek.

3.1.1, Ten aanzien van de niet financiële informatie (indicatoren/productiegegevens etc.)

Het onderzoek naar de niet financiële informatie omvat:

a.    het vaststellen van de juistheid en volledigheid van de verantwoorde indicator en

b.    het vaststellen dat de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de niet-financiële informatie een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de Wet en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in paragraaf 1.3.

Het betreft hierbij de volgende aspecten.

1.    Indicatoren BJZ

De accountant van Bureau Jeugdzorg dient vast te stellen dat de navolgende indicatoren zoals opgenomen in de productieadministratie van het Bureau Jeugdzorg voor het desbetreffende boekjaar juist en volledig zijn. Het betreft het 12-maands gemiddelde van het aantal pupillen (met uitzondering van ITB en STP: dit betreft aantal maanden) met betrekking tot:

-     (v)OTS < 1jr

-     OTS overige

-     voorlopige voogdij

-     voogdij

-     jeugdreclassering

-     samenloop

-     ITB harde kern

-     ITB Criem

-     STP

2.    Aan- en afmeldingen LBIO (BJZ)

De accountant stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat de hierna genoemde indicatoren juist en volledig zijn verantwoord door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij Bureau Jeugdzorg voor zover deze binnen de invloedsfeer van Bureau Jeugdzorg zijn:

-     aantal aanmeldingen aan de LBIO door Bureau Jeugdzorg

-     aantal afmeldingen aan de LBIO door Bureau Jeugdzorg

3.    Aanwezigheid indicatiebesluit (BJZ en zorgaanbieders)

De accountant stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij verstrekte zorg een besluit zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, van de Wet aanwezig is, met in achtneming van hetgeen is opgenomen in de artikelen 6, 7 en 8 van de Wet, door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij de zorgaanbieders.

Toelichting

-     De indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg moet voldoen aan de eisen die daaraan in de wet worden gesteld (zie artikel 6, eerste lid). Gelet op het advies-Kaiser dienen de aspecten "duur" en "omvang" in het protocol buiten beschouwing te blijven. Dit betekent dat het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg herleidbaar moet zijn tot 8 beleidsproducten die een rol gaan spelen in de financiële verhouding tussen Rijk en provincies. Het indicatiebesluit moet zowel bij het Bureau Jeugdzorg als bij de zorgaanbieder terug te vinden zijn.

-     De hiervoor genoemde minimale wettelijke eisen aan het indicatiebesluit moeten ook terug te vinden zijn in het behandelplan bij de zorgaanbieder.

-     Dezelfde elementen moeten ook weer terug te vinden zijn in de behandeling. De accountant kan de behandeling niet inhoudelijk toetsen, maar wel procedureel: hierbij gaat het dan om inrichting en werking van de administratieve organisatie en de registratie rondom de behandeling.

-     De bij de provincie verantwoorde productie moet betrekking hebben op cliënten met geldige indicatie, waarbij de behandeling aansluit op 1 van de 8 zorgcategorieën zoals uit de indicatie voortvloeit. Ten slotte moet de verantwoorde productie aansluiten op het bekostigingssysteem van de provincie; voorbeeld: wanneer de provincies van 20 bekostigingseenheden uitgaat, dan moet de gedeclareerde zorg ook uit de registratie blijken. De accountant gaat ook hiervoor inrichting en werking van de administratieve organisatie en registratie procedureel na.

Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. Met andere woorden, de accountant toetst of de procedures een redelijke mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen indicatiebesluit is.

4.    Aanwezigheid behandelplan (zorgaanbieders)

De accountant stelt vast dat de beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij verstrekte zorg een behandelplan zoals genoemd in artikel 24, tweede lid, van de wet aanwezig is, met in achtneming van hetgeen is opgenomen in artikel 24 van de Wet, door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij de zorgaanbieders.

Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. Met andere woorden, de accountant toetst of de procedures een redelijke mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen behandelplan is.

5.    Provinciespecifieke aandachtspunten

In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van gedeputeerde staten of grootstedelijke regio's, kunnen aanvullende eisen en aanwijzingen in de beschikking worden opgenomen. In deze gevallen stelt de accountant vast dat de verantwoorde indicatoren tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de door gedeputeerde staten of grootstedelijke regio's aanvullend gestelde eisen en aanwijzingen zoals opgenomen in de beschikking.

6.    Overige aspecten (privacy)

Gegeven de aard van de activiteiten in het kader van de Wet op de jeugdzorg is het noodzakelijk dat bestuur en management van de instelling de privacy en cliëntgegevens geborgd c.q. beveiligd hebben. De accountant stelt vast dat de instelling procedures ontwikkeld heeft (bijvoorbeeld in de code van informatiebeveiliging in de zorg, voorschrift informatiebeveiliging rijksoverheid of NEN-7510) die dit waarborgen, door middel van het kennis nemen van de opzet van deze procedures.

3.1.2, Ten aanzien van financiële informatie

De accountant van de instelling stelt vast dat de lasten van de hierna genoemde activiteiten daadwerkelijk zijn besteed aan deze activiteiten.

-     Besteed bedrag aan stichting die een Bureau Jeugdzorg in stand houdt (justitietaken zoals (niet limitatief): maatregelen tot jeugdbescherming en jeugdreclassering (waaronder OTS, jeugdreclassering, voogdij leiden, licht ambulante hulp).

-     Besteed bedrag aan stichting die een Bureau Jeugdzorg in stand houdt (taken Bureau Jeugdzorg en subsidie Bureau Jeugdzorg, zoals (niet limitatief): indicatiestelling, casemgt, begeleiding)*.

-     Besteed bedrag aan geïndiceerd zorgaanbod (uitgaven van de zorgaanbieders).

-     Besteed bedrag aan zorgaanbod in de vorm van experimenten, steunfunctie en projecten (uitgaven van de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg).

*       De splitsing in justitietaken en overige is voor de provincies relevant voor haar (SISA-)verantwoording richting de ministeries.

4, RAPPORTAGE

Het onderzoek van de accountant mondt uit in een assurance-rapport. De accountant hanteert hiervoor het van toepassing zijnde model dat in bijlage B bij dit controleprotocol is opgenomen.

Het is van essentieel belang dat de strekking van het assurance-rapport duidelijk is en dat eventueel geconstateerde (materiële) bevindingen en/of onzekerheden adequaat worden weergegeven in het rapport, zie ook hetgeen is vermeld in paragraaf 2.5.

In het assurance-rapport wordt vermeld dat het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de nadere aanwijzingen van dit controleprotocol.

Indien tijdens de assurance-opdracht fouten in de eindverantwoording worden geconstateerd, dienen deze zo veel mogelijk gecorrigeerd te worden door de instelling. Bij het nalaten van de correctie van materiële fouten kan de accountant geen goedkeurend assurance-rapport afgeven.

De accountant waarmerkt de eindverantwoording.

5, AANDACHTSPUNTEN JAARREKENINGCONTROLE

Dit controleprotocol heeft betrekking op het onderzoek naar de eindverantwoording. Echter, in de jaarrekening van de instelling wordt eveneens informatie over de gesubsidieerde activiteiten verstrekt. Ten aanzien van de jaarrekeningcontrole bestaan de volgende verwachtingen.

De jaarrekening wordt gecontroleerd met de (normale) aandacht, die van de accountant wordt verlangd bij het verrichten van werkzaamheden uit hoofde van een controle van de jaarrekening, gericht op het afgeven van een goedkeurende verklaring bij die jaarrekening.

In de jaarrekening zijn alle subsidies, die uit hoofde van de Wet en de van toepassing zijnde provinciale verordeningen zijn verstrekt, en alle werkelijke kosten, die met de gesubsidieerde activiteiten zijn gemoeid, verantwoord. De accountant besteedt bij zijn controle aandacht aan:

-     de volledigheid van de verantwoorde besteding van de subsidiebaten;

-     het verband tussen de kosten van de activiteiten en de ontvangen subsidies;

-     een juiste en consistente kostenverdeling/allocatie tussen die activiteiten die gefinancierd zijn uit hoofde van de Wet en overige provinciale verordeningen en andere (private) activiteiten.

6, REVIEW

De accountant richt het controledossier zodanig in dat het de mogelijkheid biedt voor uitvoeren van een review op zijn werkzaamheden door de provinciaal accountant. In alle gevallen zal uit het dossier van de accountant expliciet het naleven van dit protocol moeten blijken.

BIJLAGE A BIJ HET CONTROLEPROTOCOL JEUGDZORG

Additionele informatie zoals in een prestatieverantwoordingstabel

Tabel

Type

(v) Onder toezichtstelling (OTS) , 1 jaar

Hoeveelheid

Jaarlijks

(OTS) overig

Hoeveelheid

Jaarlijks

Voorlopige voogdij

Hoeveelheid

Jaarlijks

Voogdij

Hoeveelheid

Jaarlijks

Jeugdreclassering

Hoeveelheid

Jaarlijks

Samenloop

Hoeveelheid

Jaarlijks

Individuele trajectbegeleiding (ITB) harde kern

Hoeveelheid

Jaarlijks

ITB Criem

Hoeveelheid

Jaarlijks

Scholing- en traningsprogramma's (STP)

Hoeveelheid

Jaarlijks

Besteed bedrag door Bureau Jeugdzorg aan justitietaken

In euro's

Jaarlijks

Besteed bedrag door Bureau Jeugdzorg aan overige taken (zijnde niet-justitie)

In euro's

Jaarlijks

Besteed bedrag door zorgaanbieder

In euro's

Jaarlijks

Aantal aanmeldingen aan het LBIO van het controlejaar door Bureau Jeugdzorg

In aantallen

Jaarlijks

Aantal afmeldingen aan het LBIO van het controlejaar door Bureau Jeugdzorg

In aantallen

Jaarlijks

BIJLAGE B BIJ HET CONTROLEPROTOCOL JEUGDZORG

Model assurance-rapport

Aan [aanvrager]

Assurance-rapport

Opdracht en verantwoordelijkheden

Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, eindverantwoording betreffende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg van [aanvrager] te [plaats] juist en volledig weergeeft. Tevens hebben wij onderzocht of de beheersmaatregelen rond de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan het bestuur van de instelling dat de verantwoorde informatie rechtmatig tot stand komt. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de eisen van de Wet op de jeugdzorg en overige relevante regelgeving zoals verwoord in het Controleprotocol jeugdzorg. Deze eindverantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van [het bestuur van de entiteit]. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake deze eindverantwoording te verstrekken.

Inherente beperkingen

Wij merken op dat beheersmaatregelen, hoe goed ook ontworpen, inherente beperkingen bevatten en derhalve alleen een redelijke mate van zekerheid kunnen bieden met betrekking tot de voldoening aan de eisen die kunnen worden gesteld aan een rechtmatige totstandkoming van de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg. Daarnaast kan de effectiviteit van de beheersmaatregelen gedurende toekomstige perioden verschillen gaan vertonen, bijvoorbeeld ten gevolge van (tijdelijke of permanente) veranderingen in omstandigheden.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 'Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie' en de aanwijzingen die de provincie [naam] heeft gegeven in het controleprotocol jeugdzorg (versie d.d. ...). Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de eindverantwoording geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat onder meer het verkrijgen van inzicht in de opzet, bestaan en werking van beheersmaatregelen op het gebied van aanbieden van jeugdzorg, zoals opgenomen in het Controleprotocol jeugdzorg, en een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Onderbouwing van de conclusie [Deze paragraaf toevoegen indien van toepassing]

Conclusie

Op grond van ons onderzoek komen wij tot de conclusie:

-     dat de eindverantwoording, in alle van materieel belang zijnde aspecten, de indicatoren en uitgaven jeugdzorg juist en volledig weergeeft in overeenstemming met de eisen van de Wet op de jeugdzorg, en

-     dat de beheersmaatregelen rond de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg van de instelling voldoen aan de eisen van de Wet op de jeugdzorg en overige relevante regelgeving zoals verwoord in het Controleprotocol jeugdzorg.

Overige aspecten - beperking in het gebruik (en verspreidingskring)

De eindverantwoording betreffende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor [aanvrager] ter verantwoording aan de provincie [naam] en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

[plaats, datum]

[naam accountantskantoor]

[ondertekening]

BIJLAGE C BIJ HET CONTROLEPROTOCOL JEUGDZORG

Provinciespecifieke aandachtspunten zoals opgenomen in de beschikking

Nader in te vullen door de provincie