Regeling vervallen per 24-11-2006

Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Algemene wet bestuursrecht

Geldend van 11-10-2002 t/m 23-11-2006 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2002

Inhoud

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

b.   bestuursorgaan: het provinciaal orgaan dat dient te beschikken op een bezwaarschrift, ingediend ingevolge de wet;

c.   de commissie: de Commissie van advies voor de bezwaarschriften, bedoeld in artikel 2.

DE COMMISSIE

Artikel 2

1.   Er is een commissie voor de bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

1.     Zij is belast met advisering over bezwaarschriften op grond van de wet, die zijn ingediend tegen besluiten van bestuursorganen van de provincie Drenthe met uitzondering van de Commissaris van de Koningin.

Artikel 3

1.   De commissie bestaat uit 3 leden en 1 plaatsvervangend lid, benoemd door provinciale staten.

2.   Gedeputeerde staten benoemen uit de leden van de commissie 1 voorzitter en 1 plaatsvervangend voorzitter.

3.   Tot lid van de commissie zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 4

1.   De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar.

2.   De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dit schriftelijk in bij gedeputeerde staten.

3.   Aftredende of ontslag nemende leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 5

Gedeputeerde staten regelen het secretariaat van de commissie.

Artikel 6

1.   De voorzitter belegt een vergadering, telkens als dit voor de behandeling van een of meer bezwaarschriften noodzakelijk is.

2.   Voor het houden van een vergadering van de commissie is vereist dat ten minste 3 leden of 2 leden en 1 plaatsvervangend lid aanwezig zijn.

Artikel 7

De leden en het plaatsvervangend lid van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift waarbij zij op enigerlei wijze direct of indirect persoonlijk belang hebben.

DE PROCEDURE

Artikel 8

1.   De ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 6:14, eerste lid, van de wet vermeldt het verloop van de procedure, alsmede een toelichting op de inschakeling van de commissie.

2.   Gedeputeerde staten stellen het bezwaarschrift binnen 1 week na ontvangst in handen van de commissie.

Artikel 9

Wanneer het bezwaarschrift is ingediend na afloop van de in de wet gestelde termijn, stelt de voorzitter de indiener in de gelegenheid schriftelijk aan te tonen dat hij redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden in verzuim te zijn geweest.

Artikel 10

1.   De voorzitter draagt er zorg voor dat al het noodzakelijk wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden.

2.   Hij kan daartoe rechtstreeks alle gewenste inlichtingen inwinnen.

Artikel 11

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de vergadering waarin belanghebbenden en een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

Artikel 12

De voorzitter draagt er zorg voor dat belanghebbenden en een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan schriftelijk worden opgeroepen als bedoeld in artikel 11.

Artikel 13

1.   De in artikel 11 bedoelde vergadering is openbaar.

2.   De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of dit door een of meer belanghebbenden wordt verzocht en de voorzitter zich daarmee kan verenigen. De commissie beslist of de behandeling met gesloten deuren zal worden voortgezet. Blijven de deuren gesloten, dan wordt hiervan en van de redenen daarvoor aantekening gemaakt in het verslag van de vergadering.

Artikel 14

Het verslag van het horen wordt door de voorzitter en vanwege het secretariaat ondertekend.

Artikel 15

Het advies van de commissie:

a.   bevat de gronden waarop het steunt;

b.   wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen;

c.   bevat een vermelding van de stemverhouding;

d.   wordt door de voorzitter en vanwege het secretariaat ondertekend;

e.   wordt uitgebracht binnen 8 weken nadat het bezwaarschrift bij het bestuurs-orgaan is binnengekomen.

Artikel 16

Deze verordening is niet van toepassing op bezwaarschriften ingediend tegen besluiten van het bestuursorgaan, genomen op grond van rechtspositionele regelingen dan wel besluiten die anderszins de rechtspositie van personen in dienst van het bestuursorgaan betreffen.

Artikel 17

1.   De commissie stelt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden op en doet dit toekomen aan gedeputeerde staten en provinciale staten.

2.   Het verslag is openbaar en bevat geen tot individuele bezwaarden te herleiden gegevens.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

TOELICHTING BIJ DE WIJZIGING VAN DE VERORDENING INZAKE DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN INGEVOLGE DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT (AWB)

Sinds de inwerkingtreding van de Awb op 1 januari 1994 fungeert de voormalige externe AROB-commissie als hoor- en adviescommissie voor zowel provinciale staten als gedeputeerde staten. Provinciale dan wel gedeputeerde staten beslissen zelf, met inachtneming van het advies van deze commissie, op de ingediende Awb-bezwaar-schriften.

Voor de door de commissie te houden hoorzitting worden zowel de reclamant als een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan uitgenodigd.

Aangezien de Awb de wijze van behandeling van bezwaarschriften vrijwel uitputtend regelt, voorziet de verordening voornamelijk in een aanvulling op het in de Awb geregelde.

Artikel 7:11 van de Awb bepaalt dat, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaatsvindt.

De heroverweging houdt in een toetsing op rechtmatigheidsaspecten en doelmatigheidsaspecten (beleid).

Bezwaarschriften ingediend tegen besluiten van de Commissaris van de Koningin zijn niet onder de externe commissie gebracht. Afgezien van de omstandigheid dat dergelijke bezwaarschriften de laatste jaren in het geheel niet voorkomen, is in het verleden besloten dat de Commissaris van de Koningin deze bezwaarschriften, gezien het aantal en de specifieke aard van de besluiten, zelf afhandelt en afdoet. Wel dient uiteraard ook de Commissaris van de Koningin bezwaarschriften te behandelen op de wijze zoals voorgeschreven in de Awb.

Het bestuursorgaan moet zich op basis van dat advies beraden over de heroverweging. Het overnemen van het advies van de commissie mag geen automatisme zijn. Dat brengt ten minste een marginale toetsing mee van de kwaliteit van het advies, maar ook van de gevolgde procedure.

In het geval dat de commissie bepaalde aspecten niet heeft getoetst of hierover geen oordeel heeft gegeven, zal het bestuursorgaan hiertoe zelf moeten overgaan.