Subsidieregeling energieprojecten

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

-     aanvrager: een rechtspersoon;

-     Nota energiebeleid: door provinciale staten in november 2001 vastgestelde nota met betrekking tot het te voeren beleid om te komen tot een reductie van de CO2-uitstoot via projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie;

-     activiteitenprogramma: programma zoals opgenomen in de Nota energiebeleid;

-     convenant Duurzaam Bouwen: Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe 2001.

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele prestatiesubsidie verlenen aan een aanvrager ten behoeve van projecten (mede) gericht op de realisatie van de Nota energiebeleid/Activiteitenprogramma 2002-2005 (en eventueel opvolgende nota's en/of activiteitenprogramma's), met andere woorden projecten die (mede) zijn gericht op de implementatie van energiebesparing en duurzame energie.

Artikel 3

Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking activiteiten/projecten die naar de mening van gedeputeerde staten:

1.   innovatief zijn;

2.   voor anderen als voorbeeld kunnen dienen.

Artikel 4

Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking activiteiten/projec-ten die uitsluitend bedoeld zijn om te voldoen aan het Convenant Duurzaam Bouwen.

Artikel 5

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en deze regeling kan een subsidie in ieder geval geweigerd worden indien naar het oordeel van gedeputeerde staten voldoende andere relevante subsidiebronnen voorhanden zijn waar een beroep op kan worden gedaan.

Artikel 6

1.   De subsidie bedraagt ten hoogste € 35.000,-- per project.

2.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

Artikel 7

Onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de Algemene subsidieverordening

Drenthe gaat een aanvraag om subsidie vergezeld van informatie die in ieder geval omvat:

-     de beoogde c.q. te verwachten energiebesparing c.q. CO2-reductie;

-     de beoogde c.q. te verwachten bijdrage aan de doelstelling voor duurzame energie;

-     de mate van cofinanciering van het project;

-     de wijze van monitoring van de (beoogde) resultaten na afronding van het project;

-     tijdsplanning van het totale project;

-     de totale kosten van het project;

-     de kosten van de te subsidiëren activiteiten;

-     de mate waarin sprake is van een project met een voorbeeldfunctie/een innovatief project.

Artikel 8

1.   Deze regeling treedt in werking zes weken na de dag waarop het bekend is gemaakt.

2.   Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling energieprojecten.